Vanmorgen naar het stembureau gegaan, hier veertig meter vandaan. Op het pleintje staan rode bankjes en pagodes. Een mooie plek.
Binnen word ik liefdevol begroet: ‘U hier, meester.’ Ik maak een lichte buiging richting personeel, na de verpletterende ervaring met een vrouw in een scootmobiel in een filiaal van Appie valt buigen mij zwaar.
Wat schaft de pot, vraag ik aan de voorzitter. Hij lacht en somt op: Forum voor Democratie, VVD, GroenLinks, D66, Partij van de Arbeid, CDA, PVV, ChristenUnie, 5oPlus, Partij voor de Dieren, SP, SGP, Denk, Goud, Ja21, AWP, Volt, Belang van Nederland en BB’B.’ BBB, denk ik, oh ja weer zo’n protestpartij.
De voorzitter en de mannen en vrouwen achter de tafel kijken mij verwachtingsvol aan. Gaat de meester het stemhokje in? Voor het eerst in mijn leven doe ik dat niet. Behalve eentje hebben de genoemde partijen mij niks te bieden op het gebied van leven en welzijn. En ik wil geen Amerikaanse stem uitbrengen om voorstellen te torpederen, blokkeren. Een proteststem.
Ik strek mijn armen en beweeg de handen opwaarts. De voorzitter en zijn personeel verheffen zich. Ik zing honderdenachtmaal om ah hum en vertrek. En voel hun bewonderende blikken in de rug.
Moedig voorwaarts!