SIRE, de organisatie die mensen via reclamecampagnes aan het denken zet, vraagt aandacht voor de dood. ‘Praat erover, niet eroverheen’.
Maar waarom is zo’n campagne nodig?
Daar zijn nogal wat antwoorden op te geven. Zoals deze, wereldwijd geldig: mensen zijn de enige dieren die tamelijk diepgaand over zichzelf kunnen nadenken. De eindigheid van het leven dringt zich onvermijdelijk op als onderwerp ter overpeinzing. In allerlei religies zie je het resultaat van dat overdenken. Meestal ziet men het levenseinde als doorgang naar een voortgezet leven. Maar mensen kunnen de dood natuurlijk ook simpelweg verdringen. Of accepteren als erbij horend en misschien wel welkom.
Er is een meer tijdgebonden antwoord te bedenken. De laatste eeuwen heeft de modernisering – dus de toepassing van de wetenschap en de techniek op de samenleving – flink geholpen om de dood te negeren. We bewegen ons in toenemende mate in een levensstijl waarbij alles mogelijk is. Als we iets uitproberen is haalbaarheid bij voorbaat deel van de deal. Wetenschap en techniek verleggen voortdurend grenzen. Daartoe zijn ze op aarde.
Dat had gevolgen voor onze omgang met de dood. Alles wat op medisch gebied ontdekt is en wordt, verlengt de levensduur. We schuiven de dood daardoor letterlijk en figuurlijk voor ons uit. Word ik ziek, dan is er vanzelfsprekend een oplossing. Ontstaat er een pandemie, dan is het weliswaar eventjes struikelen en improviseren, maar de leuze is: samen lukt het ons.
Die optimistische sfeer heeft als keerzijde dat de verdrongen dood ons rauw en rouw op het dak kan vallen. Ook al worden we effectief steeds ouder, de dood is uiterst geduldig en hanteert een geheel eigen protocol.
En dus? Misschien moeten we terug naar de tijd toen de dood nog doodgewoon bij het leven hoorde en nog niet door de modernisering buiten beeld was geduwd. En op zijn minst kunnen we erover praten!