Een paar weken geleden was ik op een retraite. Daar moest ik denken aan een ‘interview’ (een kort gesprek tijdens een retraite) dat ik eens had met Martine Batchelor, in een retraite van Stephen en haar.
Ik vertelde over de herhaling van een proces: toen ik een jaar of zeventien was moest ik m’n ouders teleurstellen door hen duidelijk te maken dat ik geen christen was of zou worden, ik deed dat meer indirect in m’n gedrag, door niet meer naar de kerk te gaan en boeken over andere religies te lezen.
En nu ervaar ik bij het boeddhisme soms hetzelfde. Dat ik m’n leraren teleur moet stellen, in ieder geval denk dat ik ze teleurstel. De reden ervoor is de afgelopen jaren divers geweest. Waar ik met Martine destijds over praatte was behoorlijk massief, dat ging erover dat ik met geen mogelijkheid in iets als reïncarnatie kon geloven, ik had het wel geprobeerd (probeerde een complete theravadin te zijn) maar het lukte niet, ook al stokten daardoor gesprekken over de dhamma.
Een andere vorm is (tijdelijk) naar een andere leraar gaan, of naar een retraite met een andere boeddhistische school of een andere meditatiemethode; een soort ‘ spiritueel vreemdgaan ‘. Ook hier weer het idee van de leraar teleurstellen, zonder dat dat altijd onder woorden wordt gebracht (bijna nooit eigenlijk).
En dan heb ik het niet over het teleurgesteld afhaken, of gewoon afhaken omdat de aangeboden methode niet ‘mijn ding’ lijkt te zijn. Dat heb ik ook wel gehad toen ik nog aan het shoppen was. Vreemd eigenlijk, ik weet dat ik m’n beoefening voor mezelf doe (oké, ook voor de mensheid , voor zover ik bodhisattva probeer te zijn), maar het lijkt er soms op dat ik haar voor m’n leraar doe, om de ander een plezier te doen…
Een andere, en subtiele vorm daarvan, ervoer ik ook verleden week weer. Bij sommige meditatie-vormen kan er plotseling een nieuwe fase ingaan, een doorbraak plaatsvinden. Dat schijnt ook bij zen het geval te zijn maar daar heb ik niet zo’n verstand van.
Wat ik deed was het beoefenen van concentratiemeditatie (samatha, de vorm die naast vipassana staat) waarin op een gegeven moment het bereiken van ‘jhana ‘ (ook wel genoemd ‘absorptie’). In de dagelijkse interviews vertelde ik hoe het er mee stond. Opnieuw merkte ik dat ik graag m’n leraar (van dat moment) een plezier wilde doen en fundamentele vooruitgang rapporteren en dacht ik haar te teleurstellen dat dat niet kon.
Gelukkig heb ik dan weer wel voldoende ‘aandachtigheid’ om die tendensen bij mezelf op te merken. Maar raar blijft het. Want waarom zou je je leraar een plezier willen doen wat betreft je beoefening? Dat helpt toch niemand?
Er is natuurlijk ook het verschijnsel dat een leraar de leerling teleurstelt, door kinderachtig (bijvoorbeeld geldbelust), door bepaalde leerlingen als lievelingetje te behandelen (in de beleving van de leerling uiteraard) of onethisch gedrag. Kortom door de dhamma/dharma op een ongeloofwaardige manier te brengen. Als het je lukt, je van zo’n leraar los te maken, zal je hem of haar teleurstellen. Daar zou ik me dan maar geen zorgen over maken.
De ideale leraar is (voor mij) degene die je teleurstelt door hem of haar niet teleur te stellen.
Of, zoals Martine Batchelor destijds tegen me zei: er zijn leraren die niet zo aan hun leerlingen gehecht zijn , die ze moeiteloos naar een andere leraar kunnen laten gaan.