De kist met daarin mijn dode oma zakte in het graf op de begraafplaats Oud-Kralingen. Haar familie stond er omheen. Mijn dochtertje van toen vier, ik hield haar bij de hand om te voorkomen dat ze mee zou zakken, vroeg: ‘Ligt oma in een doos?’ Mijn oma zou zo’n vraag van haar achterkleindochter wel leuk gevonden hebben, dus ik kon grinniken en antwoordde: ‘ja, oma ligt in een doos.’
Mijn zus stierf op een avond, nog niet zo lang geleden, aan de gevolgen van griep. Ze lag in een soort ziekenpension na een operatie in een ziekenhuis. In die tijd had ik niet veel contact met haar. Ik zat op de bank met mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, toen de telefoon rinkelde. Een ex-schoonzusje vertelde me dat ze was gestorven.
Ook mijn oudste broer stierf ’s avonds, begin van de nacht. Hij lag in een verpleeghuis aan de beademing en het apparaat bleef na zijn sterven maar doorpompen omdat er geen personeel aanwezig was om hem af te koppelen. Het was afschuwelijk, dat verschrikkelijke geluid.
Mijn moeder ging even na twaalf uur ’s avonds dood.
Mijn dode familieleden zijn reizigers in de nacht.
Ik besef dat het afschuwelijk kil klinkt, maar ik kan niet rouwen. Wil niet rouwen, alleen dat afschuwelijke woord al: rouw. Dan kom je in het ergste geval bij een rouwverwerker terecht die je leert om te gaan met het verlies van de dierbare. Rouw is dan een betaald kunstje. Enkele jaren geleden zette een internationaal befaamde rouwverwerker, die trainingen gaf aan professionele rouwopleiders, zijn werkzaamheden aan de kant en zei dat rouw niet bestond. Het was een verzinsel, woorden maar. Gevoelens om een dode zijn niet onder een noemer samen te vatten. Ik ben het helemaal met hem eens.
Wat is er dan wel? Allereerst het onuitsprekelijke gevoel van groot geluk dat ik de dode gekend mocht hebben. Met hem of haar kon praten en verkeren. Lachen, ernst, streken uithalen. Geliefd zijn. Liefde geven. Delen ook, er zijn als het nodig was. En de dood met liefde accepteren, terugdenken aan wat was en nooit meer zou komen. Met een open, verdrietige geest. Ruimte. Verdrietig zijn zonder bekneld te raken.
Moedig voorwaarts!