Stel, je stemt op een politicus vanwege diens persoonlijkheid. Laten we zeggen dat hij de uitstraling heeft van een vlotte yup, of een ideale schoonzoon. Hij spreekt in oneliners en overtuigt je meer door hoe hij iets zegt dan door wat hij zegt. Dankzij hem voel je je deel van iets groots.
Max Weber (1864-1920) muntte de term charisma. Het is volgens hem een van de drie bronnen van macht, d.w.z. van het vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden.
Is charisma de machtsbron, dan oefent de leider macht uit dankzij zijn persoonlijke kwaliteiten. Zijn aanhangers accepteren hem eerder gevoelsmatig dan weloverwogen. Persoonlijke aantrekkingskracht is voldoende reden om hem te volgen.
De andere twee machtsbronnen zijn traditie, zoals bij vorstenhuizen, en regelgeving, zoals bij een gekozen president. Of de machtsbron nu charisma, traditie, of regelgeving is (of een combinatie), uiteindelijk hangt de kwaliteit van de macht af van de kernwaarden die leidend zijn bij de machtsuitoefening.
Charisma als machtsbron kan zowel goede als slechte macht opleveren. Als er meer gevoelsmatig dan rationeel gereageerd wordt, heeft slechte macht betere kansen, omdat de aanhangers zich vrijwel uitsluitend laten leiden door het charisma, zonder verder door te denken.
Omgekeerd kan charisma het begin zijn van een immense verbetering, juist als de bestaande traditie of regelgeving bij een kwalijk systeem hoort. Omdat de charismatische leider het voor zijn macht niet hoeft te hebben van traditie of regelgeving, kan hij zich daar juist tegen verzetten. In crisistijd heeft hij de wind mee.
De uitwerking van wat hij los maakt, laat hij, als hij verstandig is, intussen wel over aan iemand die goed is in regelgeving en organisatie. Oeps, nu heb ik mijn 300 woorden al verbruikt en nog geen voorbeelden gegeven… Maar er is u vast al iemand uit politiek of levensbeschouwing te binnen geschoten.