Morgen gaan de boa’s actie voeren. De bijzondere opsporingsambtenaren willen uitgerust worden met pepperspray en wapenstokken om zich te kunnen verdedigen tegen geweld vanuit het publiek. Ze roepen daar al jaren om maar toen vorige week twee boa’s zwaar werden mishandeld door enkele boze lieden die door de boa’s tot de orde werden geroepen, was de maat vol.
De vraag rijst: waarom worden mensen boos op boa’s die niet meer dan hun werk doen en waarom willen boa’s wapenstokken en pepperspray. Zijn ze zich bij voorbaat al bewust dat hun aanwezigheid en optreden geweld kan uitlokken? En hoe willen en kunnen ze dat voorkomen. Met pepperspray, de wapenstok? Wordt er in hun korte opleiding voldoende aandacht besteed aan de-escalatie?
Boa’s heb je in soorten en maten. Zij sporen bepaalde strafbare feiten op en vullen zo de politie aan bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid. Boa’s hebben officiële opsporingsbevoegdheden die samenhangen met hun functie. Die bevoegdheden zijn altijd beperkt zijn tot één bepaald werkterrein. Denk bijvoorbeeld aan jachtopziener, milieu-inspecteur, sociaal rechercheur of parkeerwachter.
Deze buitengewoon opsporingsambtenaren helpen mee met toezicht houden op de lokale orde en veiligheid. Zij controleren of mensen zich aan de regels houden en geen overtredingen begaan, zoals fout parkeren of milieuregels overtreden. Zij mogen verdachten staande houden en boetes uitschrijven.
In Nederland werken ongeveer 23.700 boa’s bij circa 1100 verschillende instanties. 3900 van hen zijn gemeentelijke handhavers, 2450 Milieu-boa’s (groen en grijs), 850 leerplichtambtenaren, 4800 boa’s openbaar vervoer, 700 sociaal rechercheurs en 10.800 boa’s generieke opsporing.
Een boa is dus in beginsel geen integrale handhaver met algemene opsporingsbevoegdheid die concurreert met de politie. Immers, de boa zou dan een vierjarige politieopleiding moeten hebben gevolgd om te beschikken over dezelfde bekwaamheid. De boa heeft een specifieke, afgebakende taak waarvoor hij gericht opgeleid kan worden, bijvoorbeeld door het LOI, de Leidse Onderwijs Instelling.
Mensen in mijn omgeving zien boa’s die op straat de gedragingen van het publiek controleren en terechtwijzen, boetes uitschrijven, als neppolitie gestoken in nepuniformen. Even een cursusje volgen en dan de straat op. Dat beeld. Het gekke is dat mijn medemensen dat niet zeggen van park- of boswachters die een groen uniform dragen. Daar hebben ze een heel andere associatie mee. Die boswachters beschermen de natuur en houden de reetjes in de gaten. Voederen wilde zwijnen bij. Terwijl sommige boswachters zelfs een vuurwapen dragen. Roept het blauwe uniform van de boa’s agressie op? Ik vermoed het.
Advies: Het uniform van de straatboa, zoals ik ze maar oneerbiedig noem, moet veranderen van kleur en snit. Elke associatie met de politie moet verdwijnen. De boa’s zijn geen politieagenten. Geef een kledingontwerper opdracht een vriendelijk uniform te ontwerpen dat uitstraalt: wij zijn voor u, niet tegen u, maar als je in de fout blijft gaan moet je op de blaren zitten. Dan ga je even in de hoek staan. Het mag een Leger des Heils uniform zijn, maar dan anders van kleur. Mogelijk oranje geel, zoals de pij van een monnik.
Dan het loopje en de spiedende blik van de straatboa.
Op tv zie ik hoe boa’s lopen en kijken. Een politiemens – ik ken er vele, neemt ongemerkt waar, de boa is op zoek, zo ervaar ik zijn houding. Hij is in dienst van een gemeente en zal de wetsovertreders vinden. Hij is geen boswachter, heeft geen zorgende taak, hoeft niet bij te voeren. Hij is boa en zich daar van bewust. Zelfs de werkgever is een vijand als de boa geen pepperspray of wapenstok krijgt
Vorig jaar stonden er twee boa’s in die blauwe uniformen op het pleintje voor het gebouw waarin ook de Kloosterbunker gevestigd is. Het is waardeloos om te verklappen na al die jaren boeddhistische training maar ik had er gelijk de ziekte in. Ze stonden met wijd gespreide op de plaats-rust-benen en op gepaste afstand van elkaar met een mens te praten. Een verhoormodus. Er straalde niets van compassie of empathie uit, terwijl ik de mens toch ken als goedmoedig. Ik dacht: staat er een fiets niet op slot of zoiets? Ik schaamde me omdat die boa’s ook maar hun werk doen. Maar het kwam zomaar op vanuit die getrainde geest.
Dus: boa’s moeten tijdens hun opleiding meer les krijgen in het bewaken van hun lichaamshouding. Die moet uitnodigend zijn en niet wijdbeens. Zij zijn helpers van de gemeenschap en niet de bewakers. Daar zitten we niet op te wachten. Nederlanders zijn wars van een te veel aan autoriteit. In Amerika zijn er tientallen politiediensten, sommige zwaar bewapend en worden pantserwagens ingezet tegen de eigen bevolking. Zo’n maatschappij willen we niet. Ook het spiedende in het gedrag van de straatboa’s moet tijdens de opleiding worden afgeleerd. Ze wandelen, maken een praatje, en treden liefdevol op. De glimlach is hun wapen. Zoals de houding van een moeder met haar enige kind. Ik waak zodat jij kunt slapen, zoals vroeger een politiegezegde luidde.
De burgemeester van Rotterdam, een verstandig man, is geen voorstander om de boa’s uit te rusten met pepperspray en wapenstok. Dat roept nog meer geweld op, vindt hij. Daarmee geeft hij haarfijn de huidige situatie aan: geweld lokt geweld uit. Wapens in handen van burgers in nepuniformen om geweld tegen deze groep ordebewakers te bestrijden.
Ik pleit niet voor pepperspray en wapenstokken, handboeien en camera’s op de borst. Ik ben tegen geweld tegen mensen, vind dat afschuwelijk. Maar ervaar de toename van het aantal ordebewakers in onze maatschappij als wurgend (de boaconstrictor). In sommige steden en dorpen in Nederland zijn verkeerslichten afgeschaft en ordenen rotondes het maatschappelijk verkeer. Door boa’s zijn boetes uitgedeeld aan mensen die in deze coronatijd te dicht op elkaar stonden, zelfs aan partners. Orde moet er zijn. Maar is het aantal besmettingen toegenomen door het overschrijden van die regels? Dat blijkt nergens uit.
De belangrijkste vraag is: Wie heeft die boa’s uitgevonden? Was er een noodzaak? Stond Nederland op het punt een mafiastaat te worden? En had dat salarisgeld niet beter besteed kunnen worden aan wijkprojecten in achterstandswijken.
Moedig voorwaarts!