Gisteravond keek ik, om de onrustige geest door de berichtgeving over alle ellende op tv en radio weer te kalmeren, naar het programma Kunst en kitsch. Altijd leuke hoopvolle mensen die soms enorme zaken in musea naar binnen dragen om die te laten beoordelen door deskundigen. Soms blijkt het om echte kunst te gaan al doet die soms wel kitscherig aan. Andersom kan ook.
Er was een man met een enorme tinnen kan, wel mooi om te zien, met een getaxeerde waarde van 30.000 euro. Armeluizilver werd tin wel genoemd, zei de deskundige.
En ineens bevond ik me in een arbeiderswoning in Rotterdam-Noord, waar het zonlicht in de achterkamer nooit een kans kreeg en de liefste mensen van de wereld woonden, mijn grootouders. Ik speelde er als kind met een tinnen bakje, liggend op de vloer, het bakje dat iets moest voorstellen voor mij uitschuivend, mijn fantasie de kost gevend. Het heerlijke gevoel van het kindzijn in de nabijheid van mijn grootouders doordrenkte me. Ik had wel mensen willen bellen of mailen om ze dat te laten weten, maar ik deed het niet. Nu schrijf ik het op zodat eenieder het kan lezen.
Ik was ook verdrietig omdat mijn grootouders dood zijn en hun graven geruimd. Ik heb foto’s van ze en nog wat voorwerpen. Morgen ga ik naar een prachtige begraafplaats in een groot Veluws bos om het graf van mijn overgrootouders en mijn moeder te bezoeken. En zal ze vertellen van mijn belevenis bij Kunst en kitsch. Ze zullen dat wel doorgeven aan mijn opa en oma.
Moedig voorwaarts!
Carla zegt
…”het lezen van deze column(s) kan leiden tot…” ontroering en een dank je wel.