Op 14 augustus 1986 werd in een kliniek in het Zuidfranse Bagnols-sur-cese bij mij artrose geconstateerd. U bent totaal versleten, zei de arts, u heeft het skelet van een 120-jarige, terwijl ik toen pas wat decennia op de wereld was. Sindsdien is de staat van het lichaam alleen maar slechter geworden, zijn botten door een chirurg met gespierde armen als die van een bouwvakker vervangen. Ik zal u de rest besparen.
De ene dag is slechter dan de andere. Zo ook afgelopen maandag toen ik besloot om bij een grote badkamerspecialist op Rotterdam-Zuid (Rotterdammers zeggen op in plaats van in) een zak met loodgietersspullen te retourneren die ik daar had gekocht maar de loodgieter bij installatie in de Kloosterbunker niet nodig had. Na drie kwartier rijden, het was druk in de stad, arriveerde ik bij de enorme winkel en zocht een parkeerplaats in de omgeving. Ik was verheugd. De tocht door de enorme winkel duurde lang, in de ene hand de zak met spullen, in de andere hand een beukenhouten wandelstok met rubberen dop van een bedrijf in Groningen. Maar dat terzijde.
Wat kan ik voor u doen, vroeg de grootwinkelbediende. Ik kom wat spullen terugbrengen die de loodgieter niet nodig had, zei ik. Dat kan, zei de man, we hanteren een termijn van dertig dagen. Hij pakte de tas aan en haalde de spullen eruit, inclusief een brief van de winkel met daarop een overzicht van de spullen. Er is een probleem, zei de bediende, u heeft de spullen niet hier gekocht maar in de winkel hiernaast. Hij wees naar een kolossaal pand dat ik kon zien door de glazen pui. Kunt u een brandtrap aan de buitenkant van dit pand af klauteren, vroeg hij. Dat bespaart u weer een lange reis door deze zaak en op straat. Dat kan ik, antwoordde ik.
En zo zagen oplettende voorbijgangers buiten tegen een gevel een man met een tas die achterwaarts de rode brandtrap afliep, met een hand in de rug gesteund door een andere man die ook achterwaarts bewoog. Wie slechts één seconde naar het tweetal keek zal gedacht hebben dat ze de trap opliepen. Dank u wel, zei ik tegen de grootwinkelbediende, ik ben geroerd door zoveel empathie, had ik de spullen maar bij u gekocht.
In de enorme winkel ernaast kon het daarna alleen maar tegenvallen. Ik stak in de enorme zaak een brede plaza over naar een groepje mannen -verkopers- en overhandigde de tas met spullen. Ik verstond: de terugbrengtermijn is verlopen, er zit geen doosje om het kraantje, altijd gedoe met klanten, we zijn geen terugbrengorganisatie.
Thuis, in de Bunker, schoot ik enorm in de lach door wat ik die middag had beleefd. Die krankzinnige belevenissen op een brandtrap, die aardige grootwinkelbediende, dat maakt de artrose weer leuk.
Moedig voorwaarts!