Wit is geen kleur. Het is een mengsel van alle kleuren in het zichtbare gedeelte van het spectrum. Puur wit bestaat in de praktijk niet omdat elk wit een bepaalde tint heeft. Die tint wordt zichtbaar als je er een ander wit naast houdt. Vandaar dat hoe lang of heet je ook wast, helemaal wit worden je lakens niet. En toch kun je ze schoon krijgen. Iets dergelijks geldt voor mediteren. Je kunt het doen tot je een ons weegt, helemaal wit wordt je ziel niet. Toch kun je haar schoon krijgen.
Zoals wit geen kleur is, is bevrijding van dukkha geen mentale toestand. Het is een min of meer homogeen mengsel van alle factoren van de menselijke persoonlijkheid: mentale, fysieke en maatschappelijke. Pure homogeniteit bestaat in de praktijk niet. Die bestaat enkel in de fantasie, in verhalen die verteld of geschreven worden: sprookjes, legendes, hagiografieën, mythen. Niemand, ook de man Gautama Shakyamuni niet, is ooit puur wit geweest. Voor puur wit moet je bij de mythische figuur Boeddha zijn.
In de verhalen over Gautama Shakyamuni spreekt de passage over zijn zit onder de bodhiboom mij het meest aan. In die passage wordt verteld dat Gautama heeft gerealiseerd wat hij zich had voorgenomen te realiseren en blijft gewoon op zijn werkplek zitten. Hij springt niet enthousiast op om “Ik ben eruit” of zoiets te roepen. In elke boeddhistische tempel staat dan ook een afbeelding van een zwijgende, geen pratende, man op zijn werkplek.
Siebe zegt
Klopt, ALS meditatie niet leidt tot het ontstaan of opkomen van ware kennis, dan verdrijft meditatie onwetendheid ook niet. Als onwetendheid niet wordt verdreven, dan beeindigt begeerte ook niet. Als begeerte niet eindigt, dan blijven er bezoedelingen bestaan en blijft er ook het lijden door de invloed van die bezoedelingen.
Meditatie-uren zeggen dus opzich weinig. Iemand kan heel snel tot ware kennis komen en ander mediteert zich suf maar komt maar niet tot ware kennis, extreem gezegd.
Maar, ALS meditatie leidt tot ware kennis (de sutta’s beschrijven wat dat is), dan verdrijft dat onwetendheid. Als onwetendheid wordt verdreven, dan eindigt begeerte. Als begeerte eindigt dan is de oorzaak verdwenen van het kunnen ontstaan van bezoedelingen en gehechtheid. Er kan geen trots/verbeelding ontstaan zonder begeerte, geen haat of afkeer zonder begeerte, geen hebzucht, geen jaloezie, geen vijandigheid, etc.
Zonder begeerte ontstaat er ook niet de notie ‘Ik ben’ in de geest, die geest constant bezoedelt met de indruk dat er een entiteit-Ik is die ziet, hoort, ruikt, leeft, gaat sterven, bevrijd is, avonturen beleeft etc.
Bezoedeling en het lijden wat er mee samenhangt kan volledig en definitief eindigen, als de oorzaak er van volledig en definitief eindigt. Waarom zou dat mythisch zijn?
groet,
G.J. Smeets zegt
“Waarom zou dat mythisch zijn?”
Mijn antwoord: Geen enkel mens zegt van zichzelf of heeft ooit ter schrift gesteld dat hij / zij ‘volledig en definitief’ (jouw woorden) zonder dukkha is. Dat is voorbehouden aan de mythologische figuur Boeddha.
Siebe zegt
Ach, je moet toch ergens vertrouwen in stellen en ik stel vertrouwen in uitleg van theravada en mahayana meesters die onderwijzen dat geest vrij kan worden van alle bezoedelingen.
Waarom kan dat? Zowel theravada en mahayana en trouwens ook tantra leraren onderwijzen dat bezoedelingen bijkomstig zijn, in of aan de natuur van geest, zoals wolken bijkomstig zijn aan lucht. Wolken ontstaan in de lucht door oorzaken, zo ontstaan ook bezoedelingen door oorzaken. Als er geen ontstaansvoorwaarden zijn voor wolken verschijnen ze ook niet. Zo onderwijst boeddhisme dat ook met bezoedelingen.
Zouden bezoedelingen en het lijden wat ze brengen, inherent zijn aan geest, ja dan is het een heel andere verhaal want dan is zuivering onmogelijk maar dit wordt nadrukkelijk niet onderwezen.
Ik heb daar vertrouwen in.
Wat bedoel jij _concreet_ als je zegt dat ook de Boeddha niet puur wit was? Had hij dan nog bezoedelingen en welke dan of in welke mate en hoe weet je dit of waar baseer je dat op?
groet,
G.J. Smeets zegt
Jij leest niet wat er staat. Er staat dat niemand, ook de man Shakyamuni niet, puur wit was. En ik heb er expliciet bij vermeld dat het pure wit voorbehouden is aan de mythologische figuur Boeddha.