Deze week zag ik een filmpje op Facebook van Thich Nath Hanh. Een jongen vroeg aan hem wat het moeilijkste was dat hij ooit geoefend had. En Thich Nath Hanh antwoordde : ‘ Wanhoop’.
Hij vertelde dat hij als monnik, samen met een aantal andere monniken en nonnen in Vietnam een tempel (die gebombardeerd was) aan het opbouwen was. En toen het klaar was, werd de tempel weer gebombardeerd. Ze vroegen zich af of het wel zin had om opnieuw met bouwen te beginnen. En besloten het wel te doen, omdat ze geen gehoor wilden geven aan wanhoop. Ze wilden de zaadjes van wanhoop geen water geven. “Want wanhoop is het ergste dat een mens kan overkomen”. Zei Thich Nath Hanh.
De tempel werd in totaal vier keer verwoest. En vier keer weer opgebouwd.
En hij vertelde vervolgens dat hij in Amerika was, en met de mensen die lid waren van een vredesbeweging praatte over de oorlog. Eén van hen was heel boos over de oorlog in Vietnam. En riep om vrede. En Thich Nath Hanh zei: Hij wilde vrede, maar was zelf geen vrede. Hij was boos.
En dat raakte me. Ik merk het bij mezelf ook. Dat ik soms boos of verontwaardigd kan worden, over misstanden in de wereld. En dat ik het wil veranderen. Maar ik voeg dan alleen maar boosheid toe. Daar heeft niemand wat aan.
Zo’n toespraak van zo’n wijs mens, zoals Thich Nath Hanh, herinnert me er weer aan hoe belangrijk het is om te oefenen.
Soms verwijten mensen boeddhisten dat ze alleen maar op hun kussentje zitten en niets doen.
Terwijl er overal om ons heen oorlog is, vreselijke aardbevingen, armoede.
Maar ik ben blij dat er nog boeddhisten zijn die op hun kussentje zitten. En oefenen om vrede te zíjn. Om het écht te zijn. En het niet alleen roepen. En die vanuit vrede geven. En niet vanuit boosheid, of wanhoop.
Mijns inziens kan dat alleen maar als je inziet, als je je écht realiseert dat wij niet afgescheiden zijn van wat er overal in de wereld aan de hand is.