Dit jaar onderging ik zeven maanden training in de sangha van zen-monnik en Sumi-e meester Beppe Mokuza in Alba, Italië (zie www.sumi-e.it/nl) Ik sloot me aan bij een groep van vijf mensen en een leraar, ze beoefenen zazen vijf ochtenden in de week en soms ook in de avond. Het is een kleine maar intense sangha, geen klooster, ieder heeft een eigen woning. Sommigen hebben een baan, anderen geven les in Sumi-e, een vorm van Zen-schilderen. Zelf ben ik in training om ook in Nederland Sumi-e lessen te geven.
We hebben in vijf landen zen en Sumi-e beoefend, niet alleen in Italië en Nederland, ook in Frankrijk, Duitsland en België. Daar praktiseerde ik zen zoals die is overgedragen door de Japanse Zen-meester Taisen Deshimaru. Hij kwam eind jaren zestig vanuit Japan naar Parijs, en vijftig jaar later is er in Europa een internationale sangha ontstaan onder leiding van de Fransman Roland Yuno Rech met duizenden leerlingen in Europa. In Nederland is deze lijn vrijwel onbekend. Hier is men vooral beinvloed door die andere soto-zenlijn, die door Maezumi Roshi en Suzuki is doorgegeven in California. Met name de Amerikaan Genpo, leerling van Maezumi Roshi, heeft in Nederland veel leerlingen, onder wie Nico Tydeman uit Amsterdam en Tenkei Coppens uit Zen River. Ook is er in Nederland een sterke Rinzai-zen beoefening die via Rients Ritskes is uitgezet.
Zelf heb ik Jukai ontvangen van Daan de Bruijn, leerling van Nico Tydeman. Officieel behoor ik tot de soto-zen, gezien het teken op de kraag van mijn rakusu. Maar toch wijkt de Nederlandse soto-zen af van de Europese soto-zen zoals ik die in Italië en andere Europese landen heb beoefend. Wat me vooral opviel is dat de vorm van beoefening veel strakker en geritualiseerder is. Alle soetra’s worden in het Japans gezongen, heel precies moeten alle gebaren worden toegepast, en het is uitgesloten dat er een kinhin buiten de zendo mogelijk is. Aanvankelijk riep deze beoefening weerstand bij me op. Waarom moet alles zo precies? Waarom zoveel correcties? Waarom al die regels? Maar ik merkte dat mijn houding in zazen na de eerste maanden van pijn langzaam aan verbeterde. Aanvankelijk viel ik flauw na een zazen van veertig minuten en kon ik mijn knieën nauwelijks op de grond houden. Nu kan ik bijna anderhalf uur in halve lotus blijven zitten.
Dat ik gekozen heb om in deze richting van soto-zen verder te gaan, heeft te maken met drie zaken: het betrekken van mijn lichaam in de beoefening, het volledig integreren van zen in het dagelijkse leven, en de intensiteit van de beoefening.
Van oudsher leefde ik erg veel vanuit mijn hoofd, mijn intellect. Ik wist hoe alle gebaren moesten, maar mijn lichaam wist het niet. In Italië werd ik genoodzaakt mijn lichaam erbij te betrekken. Dat kostte me aanvankelijk veel moeite, maar nu voel ik me fitter, sterker en bewuster. De zazen-houding is in de soto-zen van Deshimaru (en van Dogen, op wiens geschriften uit de 13de eeuw deze beoefening is gebaseerd) essentieel. Er wordt niet gestreefd naar toekomstige verlichting, het zitten in de juiste houding is reeds verlichting. Maar – wat is de juiste houding? Kenmerkend is dat mijn lichaam hierbij telkens werd gecorrigeerd. Soms met een knie van de leraar in m’n rug, soms met speciale oefeningen voor thuis, soms door een kleine correctie van de stand van mijn hoofd. Ik leer mijn rug vanaf mijn vijfde wervel te strekken, mijn schouders te openen, door mijn buik te ademen, mijn uitademing zeven of acht keer langer te laten zijn dan de inademing, mijn nek in het verlengde van mijn rug te zetten en ik leer te voelen wanneer ik dat niet doe, zodat ik mezelf kan corrigeren.
Alle gebaren in de dojo zijn zeer precies en vergen aandacht en lichamelijk bewustzijn. Zo is de buiging bij het binnengaan van de dojo uitgevoerd met een rechte rug, diep voorover gebogen, zo diep dat je de spieren in je benen gaat voelen, met armen horizontaal aan de grond. De sanpai (de diepe buiging op de grond) gebeurt zonder dat je je handen gebruikt bij het neergaan en bij het opstaan. Dit was heel moeilijk voor me, het vergde veel oefenen thuis, mijn benen moesten sterker worden, maar vooral het lichaamsbewustzijn. Het lichaam wordt ook gecorrigeerd door de kyusaku, de houten lat waarmee op je monnikskapspier op je schouder wordt geslagen om je te helpen gewaar te blijven tijdens de zazen. Als je veel pijn hebt, gedachten of slaap, dan is dit een hulpmiddel dat via de oudste monnik aan je wordt doorgegeven door een lichamelijke ervaring. Het zorgt ervoor dat je adem naar je buik gaat, dat je even alleen maar gewaar bent, helder, zonder gedachten. En weer beter kunt zitten.
De beoefening beperkt zich niet tot de dojo, het wordt ook voortgezet buiten de dojo. De sangha werkt ook samen in het beheer van een groenten-tuin, in het samen koken volgens zen-voorschriften, of in het organiseren van workshops Sumi-e, zenschilderen. Het is veel meer dan lid zijn van een dojo, het is het samen delen van de beoefening in het dagelijks leven. Nieuwe deelnemers worden in elkaars huis opgevangen en er wordt niet alleen samen gemediteerd en gewerkt, er wordt ook samen gegeten, gezongen, gedanst, in de tuin gewerkt of gezwommen in zee. Niets blijft verborgen, ook als er een emotionele crisis is, de sangha ziet het, maar reageert er niet individueel op. Alleen in het directe contact met de leraar vinden er confrontaties plaats met de obstakels in jezelf. Je wordt ook voortdurend aangesproken op het nemen van je eigen verantwoordelijkheid. Ook omdat je geen vrienden bent van elkaar zoals in het gewone leven, je bent er niet voor elkaars emotionele ondersteuning, maar voor het ondersteunen van elkaars zen-beoefening. Je deelt het wezenlijke met elkaar, voorbij de emoties, gedachten en tijdelijke ervaringen.
Het beoefenen in Alba is intens. Alles geven is het motto. En als je daarin wat wegzakt, omdat je bijvoorbeeld bent afgeleid omdat er iets gebeurt in je privéleven, dan word je daar op aangesproken. De leraar hoort hoe je de sutra reciteert of de bel slaat, ziet hoe je de gebaren uitvoert of kinhin doet, voelt het als je afwezig bent en direct contact mijdt. Of dat je niet geconcentreerd was tijdens het uitzetten van jonge sla-plantjes in de tuin, de lijnen zijn niet recht maar slingeren. Samu, het werk, kan ook veel vragen, soms zijn er hele lange dagen nodig, bijvoorbeeld op het festival del Oriente: van half 10 in de ochtend tot 11 uur in de avond, op je benen staan, mensen helpen, beschikbaar zijn. Of een berg peterselie verwerken, een klus van een hele dag achter elkaar hetzelfde doen, of de in de hitte uren in de tuin werken, ook al ben je moe, het werk moet af. En de leraar die dan lachend zegt: “Waar heb je ooit zo kunnen zweten?”. Kenmerkend zijn de woorden: “Di più, meer geven. En “Senza riserva”, zonder voorbehoud.
Het effect is, dat ik beter in zazen zit, sterker ben geworden in mijn lijf, en vooral: steeds meer inzicht krijg in hoe mijn oude conditionering, mijn gedachten, emoties, aannames, oordelen tussen mij en het leven staan. Hoe ik mijn eigen lijden vergroot, hoe ik vanuit mijn gedachten leef en niet vanuit de directe ervaring. Het betrekken van mijn lichaam in de beoefening versterkt ook het directe ervaren. Het ego zit echter niet stil, het positioneert zich soms sterk op de voorgrond, en werd ik door die emoties (voelde me buitengesloten, niet gezien of begrepen, was soms jaloers, of verward of boos) meegesleept. Maar telkens kon ik in het directe contact met de leraar die emoties doorzien. Hoe? Door het contact aan te gaan, door te delen, door correcties te incasseren. Soms leidde dit tot heftige confrontaties. Er waren ook momenten dat ik zeker wist: en nu ga ik weg. Dit is teveel. En als ik dat dan uitte, hoorde ik hem zeggen: dit is allemaal vanuit het egotistische deel van je. Want levend vanuit die andere bron, van wat je echt bent, is er nooit een limiet, is er nooit iets teveel. Is er alleen maar dit. Je bent altijd maar één gedachte verwijderd van de kosmische harmonie waar je deel van bent. En telkens ontdekte ik: de leraar heeft gelijk. Je kunt alleen maar meer geven, je loopt dit pad. Neem de volgende stap. Dit helpt jou jezelf te bevrijden van al die oude denkpatronen. En te leven vanuit de directe ervaring. En steeds weer kon ik de universele liefde en vreugde voelen die werd doorgegeven via de leraar aan ons. Dichterbij dan m’n huid.
Terug in Nederland, me voorbereidend op het organiseren van Sumi-e workshops, mis ik de sangha en de gezamenlijke beoefening, al voel ik dat ze aanwezig zijn in alle gebaren en rituelen die ik toepas. En ik merk dat ik mijn eigen huis begin uit te ruimen, in die zin dat oude spullen uit vorige levensfases worden weggegooid, ze maken letterlijk ruimte voor een nieuw bestaan. Thuiskomend in m’n ware thuis.
Johannes zegt
Niet spreken over wat er in de geschriften staat, praten over het boeddhisme of hoe boeddha erover zou denken, maar boeddha zijn.
Gelukkig zijn er nog een plaatsen op deze wereld waar je dat kan beoefenen.