Er is iets vreemds aan de hand met het donderdag verschenen rapport van Amnesty International. De mensenrechtenbeweging documenteert hierin de oorlogsmisdaden en de misdaden tegen de menselijkheid die Palestijnse gewapende groeperingen, waaronder Hamas, hebben gepleegd tijdens de aanval op Israël op 7 oktober 2023 en tijdens de hierop volgende Gaza-oorlog. Vreemd is de ingetogen toon waarop de boodschap nu wordt verkondigd.
De bordjes worden verhangen. Nu is het het gezag van de Palestijnse staat dat door Amnesty wordt opgeroepen een onderzoek in te stellen naar deze misdaden. Er bestaan, aldus het rapport, beelden op sociale media van Palestijnen die Palestijnen in strijd met het internationaal recht geweld aanrichten en zich dusdoende vatbaar maken voor persoonlijke vervolging. Het rapport constateert dat nu de oorlog in Gaza voorlopig tot rust is gekomen, de bewijzen zich opstapelen dat niet alleen Israël zich heeft misdragen. Amnesty concludeert dat Palestijnse gewapende groeperingen, en Hamas voorop, met voorbedachte rade moord en verderf hebben gezaaid. Het is hoog tijd dat iemand het beeld eens recht trok.
Niemand kan nu meer zeggen: ik heb het niet geweten. Niemand ook kan Hamas en andere gewapende Palestijnse groeperingen nog langer gratuïet en naïef afschilderen als “verzetsstrijders”, zoals in deze krant is gebeurd. Selectieve verontwaardiging is een wezenstrek van de publieke opinie en de vrije meningsuiting, maar waar met feiten onderbouwde argumenten worden gebruikt, ontstaat een nieuwe situatie. Zulk onderzoek kan niet worden genegeerd.
Selectieve verontwaardiging raakt aan de kern van de dhamma. Er wordt in het boeddhisme geen onderscheid gemaakt tussen de ene en de andere oorzaak van lijden. De oorzaken en de oplossingen zijn kenbaar. Ga anders eens te rade in het werk van wijlen Thich Nhat Hanh, de boeddhistische vredesactivist die als geen ander wist dat in een oorlog het geweld van de een wordt gerechtvaardigd door het geweld van de ander en vice versa. Het is het gebrek aan deze realisatie die ware verzoening en een weg naar duurzame vrede in de weg staat.
O, ik heb schoon genoeg van het geweld dat zich in Israël nu voortzet tegen Palestijnen op de Westoever. Maar ik herinner mij ook hoe ik in een gesprek met een van de betrokkenen bij de organisatie van de Rode-Lijndemonstraties vroeg: “Zou het niet beter zijn te protesteren vóór de vrede in plaats van tegen Israël?” Dit was in de waan van het moment tegen dovemansoren gericht.
Nieuwsmedia de wereld over berichtten gisteren over het Amnesty-rapport, waarvan de toon anders is dan op de “hoogtepunten” van de Gaza-oorlog. Toen richtten de stemmen zich tegen Israël. Nu kun je je afvragen of zich van de mensen die temidden van vlaggen van Hamas en de Palestijnse staat in demonstraties meeliepen, niet een zekere gêne heeft meester gemaakt of een laat moment van inzicht. Misschien kunnen boeddhisten nu weer boeddhisten worden.
En in de mallepraat van de Hind Rajab Foundation en The Rights Forum, organisaties die in deze krant altijd ruim baan krijgen, precies dat zien wat het is: mallepraat, die ons afleidt van een boeddhistische blik op de oorzaken van lijden. Er is weinig menselijks aan Hamas, behalve dat het zich uitleeft aan een oermenselijke moordzucht. Maar wij, boeddhisten, wij weten toch beter, niet?


Geef een reactie