Er zijn er die Manjushri zoeken op Wutaiashan. Van meet af aan mis! Er is geen Manjushri op Wutaiashan.
Linji (China, 9de eeuw)
In Zen zijn er verschillende scholen. De meest bekende zijn Linji (Rinzai) en Caodong (Soto). Wij horen in principe bij de Linjischool.
Linji is een zenpatriarch uit de Chinese Tang-periode. Hij is vooral bekend om zijn krasse uitspraken als: ‘Zie je de Boeddha, dood hem!’ Wat hij juist gezegd heeft weten we niet want zijn uitspraken zijn pas enkele eeuwen later gebundeld en geredigeerd in de Song-periode.
De heroïsche stijl die aan hem wordt toegeschreven is waarschijnlijk een product van de Song, waar verschillende facties naar de gunst van het keizerlijke hof dongen. De heroïek sprak de heersers en literati duidelijk aan want de Linji-factie kwam uiteindelijk als winnaar uit de strijd.
Wutaishan, letterlijk ‘vijf platformen berg’, is een belangrijk pelgrimsoord in China. Het wordt gezien als de verblijfplaats van de bodhisattva Manjushri. Het heeft een lange geschiedenis. Het was al een bijzondere plek voor het boeddhisme in China kwam. Nu staat het op de UNESCO Werelderfgoedlijst en trekt het jaarlijks miljoenen toeristen.
Mensen hebben zich altijd aangetrokken gevoeld tot sacrale plekken. De invulling van het woord sacraal kan heel erg verschillen, maar het bijzondere gevoel dat je kunt hebben bij een berg of, een open plek in het bos, of een Romaans kerkje, of … is algemeen herkenbaar.
Het boeddhisme is vanuit India in China binnengekomen, ongeveer 500 jaar na de historische Boeddha. En toen ontdekte men dat er een voorspelling was dat de Dharma na 500 jaar zou vergaan. Daar stonden ze dan, 500 jaar te laat, aan de periferie van het boeddhisme waarvan het centrum niet in China maar in India lag.
Ook India worstelde met dat ‘millennium probleem’. De mahayana-sutra’s, zoals de Lotus Sutra, zijn mede daar een antwoord op. Een van de vele theorieën was dat de oorspronkelijk Boeddha wel uit deze wereld was verdwenen, maar dat de bodhisattva Manjushri de Dharma zou vertegenwoordingen tijdens deze periode van verval. In de Avatamsaka sutra wordt Manjushri gesitueerd op de berg bodhisattva Manjushri . Zo ontstond het idee dat Qingliang uitgerekend het Chinese Wutaishan was, waardoor China meteen het centrum van het toenmalige boeddhisme werd. Er kwamen pelgrims van heinde en verre, ook uit India en Japan, naar Wutaishan om Manjushri te ontmoeten. Er circuleerden veel verhalen over wonderbaarlijke verschijningen van Manjushri.
Toen Amoghavajra in de 8ste eeuw het esoterische boeddhisme in China binnenbracht, gekenmerkt door de symboliek van de vijf Boeddha-families, lag het voor de hand om de vijf platformen van Wutaishan te associëren met de vijf Boeddha’s. Nu vinden we op iedere top een tempel met andere iconografie die een ander aspect van Manjushri vertegenwoordigt.
En dan komt daar Linji, wiens onooglijke tempel op een van de bedevaartroutes naar Wutaishan lag, met de zin: ‘Er is geen Manjushri op Wutaishan’. Je kunt het grappig vinden, maar stel je voor dat je vanuit India of Japan een lange en gevaarlijke reis gemaakt hebt vol ontberingen …
Het is de typische ontnuchterende rol van zen. Er is niets mis met dat sacrale gevoel maar zodra je het opklopt en je er gaat aan vastklampen zit je vast. Het is het verhaal van de monnik die helemaal in extase bij zijn leraar komt en zegt dat hij in zijn meditatie het gelaat van de Boeddha aanschouwde, en de leraar die zegt: neem een douche, dan gaat het wel over. Het is Thich Nhat Hanh die zegt: ‘The miracle is to walk on earth.’
Ook zen zelf is daarmee helemaal in de fout gegaan. De nuchterheid van Linji werd in de Song omgevormd tot heroïek. Zen werd een soort ervaringsfetisjisme. Van verschillende zenleraren hoorde ik dat het ‘onmiddellijke pad’ betekent dat als je maar genoeg mediteert, je onverwacht een diepe verlichtingservaring kunt hebben. Helaas is dat maar voor enkelingen weggelegd. Ik heb altijd moeite gehad met dat idee. Uiteindelijk ben ik er helemaal van teruggekomen.
Linji vervolgt: ‘Wil je Manjushri zien? Wel, als je met je eigen ogen in dit ogenblik aanwezig blijft, zonder onderscheid te maken, dat is de levende Manjushri.’ Dat is de beginners mind, de milde open aandacht, de weidse open ruimte. Het is niets bijzonders. Het onmiddellijke pad is niet iets wat je plotseling overkomt. Het is iets wat je nu doet, in dit ogenblik, zonder poespas.
Geef een reactie