Vandaag deel zes in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: In de voorgaande tweespraken hebben we in grote lijnen besproken welke begrippen jij gebruikt in je therapie en coaching. Wil je deze nog eens samenvatten?
Rob: Na onze geboorte zijn we allereerst het natuurlijke kind. Voor het natuurlijk kind bestaat alleen het hier en nu. Later komt daar het daadkrachtige kind bij. Voorkomen van pijn en ervaren van plezier staan centraal. Onze verzorgers steunen ons daarbij. Ook al ga je uit van goedwillende verzorgers er zullen zich toch talloze situaties voordoen waarin het kind zich niet veilig voelt. Het daadkrachtige kind ontwikkelt dan overlevingsgedrag. De overlever ontwikkelt gedachtegangen over hoe het de meeste veiligheid kan waarborgen, hoe het wel geaccepteerd wordt enzovoort. Deze ideeën houdt hij vast als je volwassen bent. Dat noem ik zijn geloof.
Als volwassene bestaat in mijn model de persoon uit drie personen die zichzelf alle drie als -ik- ervaren, namelijk het natuurlijke kind, het daadkrachtige kind en de volwassene. Samen vormen ze het interne gezin. Ieder ziet zichzelf als -ik-, maar de ander als niet-ik-. Het daadkrachtige kind heeft zich dus ontwikkeld tot overlever en probeert de leiding te houden binnen het interne gezin. Hij wil op basis van zijn geloof, dat gericht is op het handhaven van veiligheid, het interne gezin blijven aansturen en dat geeft problemen.
Luuk: We hebben geconstateerd dat het voortdurende denken dat mensen doen (monkey mind) afkomstig is van de overlever in ons. De overlever is ons doorlopend aan het beïnvloeden. Zijn aangeleerde zienswijze, waarbij alles op overlevingswaarde wordt ingeschat, is niet verbonden met het hier en nu. Het is een geconditioneerde kijk op de wereld, met geconditioneerde reactiepatronen. Hoe meer iemand zich identificeert met zijn continue gedachtenstroom, hoe dominanter de overlever dus is. De overlever staat garant voor een bezorgde stemming, gepreoccupeerd met wat er fout is gegaan en kan gaan.
Het doorlopend afgeleid zijn door het denken wordt door het boeddhisme beschouwd als de bron van het lijden van de mens. Waarbij voor lijden beter het modernere begrip ‘onbevredigd zijn’ gebruikt kan worden. Mensen hebben bijvoorbeeld een wellicht onverzadigbaar verlangen naar erkenning. Zelfs als we ons goed voelen, ervaren we een altijd aanwezige onderliggende onbevredigd zijn. In het boeddhisme wordt gesproken over het ego. We identificeren ons met het ego en daarmee raken we het contact met onze natuurlijke staat kwijt. We lopen gehypnotiseerd rond zei jij eerder. Het idee dat we een -ik- hebben is een onderdeel van de hypnose, zou het boeddhisme kunnen zeggen. Onze natuurlijke staat is niet te beschrijven, omdat het concept-loos is. Wij gebruiken vaak analogieën, zoals ‘we zijn als een tijdelijke golf op de eeuwige oceaan en we doen alsof de golf op zichzelf staat’. Dat is onze hypnose. Hoewel we ons vastklampen aan ons ego, blijft het pure, zelfloze, niet geconditioneerde en open bewustzijn, de tijdloze oceaan, altijd aanwezig. Dzogchen biedt een manier om dit altijd aanwezige bewustzijn opnieuw te herkennen. Opnieuw, omdat het niet is weg geweest en er altijd is, we herkennen het alleen niet. Deze herkenning is geen gradueel proces, het gaat om het herkennen van dat wat al in je aanwezig is, je moet er alleen op gewezen worden. Daarvoor is het contact met een meester nodig die zelf al wel bewust is. (als reactie op tweespraak 5 hadden Piet Nusteleijn en Siebe een interessante dialoog over gewaarzijn).
Wat we voelen en denken dat zijn we niet. Jij zou zeggen: ‘dat zijn we niet alleen’. We hebben ons er wel mee geïdentificeerd, de één meer dan een ander. Er zijn verschillen tussen mensen als het gaat om de mate van identificatie, onwetendheid en bewust zijn. Zowel psychotherapie als Dzogchen wijst ons een weg uit het onbevredigende geconditioneerde platland, waarin we ons afhankelijk gemaakt hebben van de erkenning van anderen.
Rob: Belangrijk vind ik te stellen dat wat we als -ik- ervaren dus eigenlijk drie -ikken- zijn. Deze worden ten onrechte niet uit elkaar gehouden, waardoor er verwarring ontstaat binnen de persoon. Vaak wordt hetgeen de overlever als werkelijkheid ziet, als waar aangenomen. De volwassene heeft dan niet door dat deze werkelijkheid niet waar is, maar een projectie van de overlever. Opvallend vaak heeft de overlever zich een dominante positie verworven binnen het interne gezin, terwijl je zou wensen dat de volwassene de leiding heeft en dat ook het natuurlijke kind volledig uit de verf komt.
Luuk: Dzogchen stelt dat onze identiteit een afweer is van pijn en zelfafwijzing. We hebben, onbewust, gekozen voor een geconditioneerde leefwijze, op zoek naar veiligheid, erkenning en liefde in de buitenwereld.
Een eerste stap op het spirituele pad is het herkennen van deze gedachtenstroom. Vervolgens middels meditatie en gewaarzijn-oefeningen verminderen van de identificatie met de gedachtenstroom. Een volgende stap kan zijn het herkennen van bewustzijn tussen de gedachten in. Je kan o.a. via meditatie leren ervaren dat er achter deze gedachtenstroom een bewustzijn is dat niet aanvoelt als een -ik-. Het idee dat er een denker is in je hoofd, ergens achter je ogen en onder je schedel, een denker die als -ik- aanvoelt, ga je als een illusie zien. Het idee dat we een -ik- zijn, is een onderdeel van ons geloof. We zijn vergeten dat we eigenlijk onbevooroordeeld, ongeconditioneerd gewaarzijn zijn. Dit gewaarzijn ligt buiten het vermogen van het -ik-, omdat het -ik- namelijk zelf een constructie is.
Ik zou graag verder praten over de manier waarop jij met een klant aan de gang gaat die bij je komt, omdat hij of zij vindt dat het zo niet verder gaat. Een volgende keer wil ik ingaan op de wijze waarop Dzogchen iemand helpt zijn absolute bewustzijn te herkennen.
Rob: Ik hanteer geen eenduidige weg. De weg openbaart zich onderweg. De klant en ik bepalen samen de weg, waarin ik een assistent-rol heb. Grofweg kan je wel stellen dat het verstandig is om je eerst te richten op de leefsituatie. Daar is de klant vaak in eerste instantie het meest mee bezig en daar sluit ik me bij aan.
Ik leg klanten ook al snel uit, zodra ze daar aan toe zijn, dat we onszelf hypnotiseren met onze gedachten. Door middel van dagelijks toe te passen mindfulness-oefeningen kunnen klanten leren weer meer contact te krijgen met de werkelijkheid. Daarbij leg ik de nadruk op het gebruikmaken van de zintuigen. Het gebruik van je zintuigen kan de hypnose doen stoppen. De focus op de gedachtenstroom wordt er door gestopt en dat brengt je in het hier en nu.
Als de leefsituatie enigszins gestabiliseerd is, gaan we meer bezig met het krachtenspel in het interne gezin. We gaan zeker niet de pijn opzoeken, die komt veelal vanzelf bovendrijven als het interne gezin er aan toe is. Naar de pijn gaan, terwijl in het interne gezin achter de coulissen de overlever nog de baas is, maakt de overlever alleen maar belangrijker en dus sterker. De overlever zal door de pijn met weerstand op veranderingen reageren.
Doelstelling van de behandeling is te komen tot eenduidig leiderschap van de volwassene in het interne gezin. Vooral bij heftige emoties zal de overlever proberen dominant te worden.
Een belangrijk doel is verder dat er een open communicatie ontstaat in het interne gezin.
De open communicatie is vooral belangrijk om het gevecht van de overlever en de volwassene overbodig te maken.
De interne strijd wordt overbodig middels interne gezinsgesprekken in de therapiesessies. In deze interne gesprekken maken we onderscheid tussen wat de overlever allemaal uitzendt naar de volwassene en wat de motieven zijn die daar achter liggen. Deze motieven, stel ik van te voren, zijn altijd goed. Het euvel zit in geleerde oplossingen om deze motieven te realiseren. Het zijn gedateerde oplossingen, geleerd in een setting waar je als kind niet je contacten kon uitkiezen.
Een belangrijk punt is ook om het inperkende geloof, gepredikt door de overlever, waar de volwassene tot dusver mee omgaat alsof het waarheden zijn, te herkennen als geleerde overtuigingen. Na deze herkenning gebruik ik hypnose om de klant te helpen zijn eigen hypnotiserend geloof te ontkrachten. Om emotioneel losser te komen van inperkend geloof zijn verschillende wegen mogelijk met behulp van hypnose.
Als de genoemde aspecten ten aanzien van het interne gezin gerealiseerd zijn, is de volwassene klaar om zich bezig te houden met wellicht weggestopte verhalen die uit het bewustzijn dienden te blijven. De pijn naar aanleiding van de oude verhalen is niet zomaar pijn, het is pijn ingebed in eenzaamheid en machteloosheid, een niet te verdragen combinatie voor een kind. Als het hele interne gezin, nu de volwassene er voldoende klaar voor is, kan merken dat de pijn nu wel hanteerbaar blijkt, is er sprake van verwerking. De pijn wordt dan ook als zachter beleefd. Verwerking is dus in mijn visie beslist niet “niet meer voelen”. Als de pijnlijke onderwerpen weer ter sprake zouden komen in het leven van de klant zal de klant weer pijn voelen, maar nu zonder er tegen te hoeven vechten.
Luuk: De volgende keer wil ik dieper ingaan op Dzogchen. Centraal staat daarbij het begrip bewustzijn. Bewustzijn gaat vooraf aan elke ervaring. Beoefening van Dzogchen houdt in dat je de zelfloosheid van het bewustzijn ervaart. Als je de wereld rechtstreeks ervaart door middel van je zintuigen, dus zonder afgeleid te zijn door je gedachten, ervaar je bewustzijn zonder zelf. Bij Dzogchen probeer je jezelf hier doorlopend vertrouwd mee te maken. Bewustzijn wordt wel vergeleken met een spiegel. Er kunnen allerlei inhouden zijn, maar dat verandert de spiegel niet. Zo kunnen er allerlei gedachten zijn, maar het bewustzijn blijft altijd onaangeroerd zichzelf. Wanneer je in staat bent slechts getuige te zijn van je ervaringen, je gedachten te laten voor wat ze zijn, namelijk voorbijgaande verschijnselen, dan ervaar je geen onderscheidt tussen het zelf en de ander.
Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland.
Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Siebe zegt
“Als je de wereld rechtstreeks ervaart door middel van je zintuigen, dus zonder afgeleid te zijn door je gedachten, ervaar je bewustzijn zonder zelf. Bij Dzogchen probeer je jezelf hier doorlopend vertrouwd mee te maken” [Luuk Mur]
Ja, maar psychologen en ontwikkelingspsychologen gaan er volgens mij vanuit dat een zelfbesef, een besef van ‘Ik ben’, ergens op een bepaalde leeftijd ontstaat in de ontwikkeling van een kind. Het wordt volgens mij vervolgens behandeld als iets wat er daarna gewoon is.
Boeddhisme (en ook Dzogchen lijkt me) wil juist tonen, en er gevoel voor doen ontwikkelen, dat het Ik-besef niet zozeer op een bepaalde leeftijd geboren is, maar een besef van ‘Ik ben’ ontstaat steeds op voorwaardelijke en actuele wijze in de geest. Het is niet altijd aanwezig. Het ontstaat voorwaardelijk.
Maar zodra die notie ‘Ik ben’ zich voordoet, dan kleurt de geest subjectief, komt dus in de sfeer van de persoonlijkheid terecht. Dat triggert subjectieve neigingen (anusaya).
Psychologen gaan er volgens mij toch in hun gesprekken met mensen vooral vanuit dat dit subjectieve nou eenmaal de natuur van geest is. Ze gaan er toch vanuit, net als alle niet-ontwaakte mensen lijkt me, dat in iedereen nou eenmaal zo’n Ik zit, die fysieke en emotionele behoeften heeft, zoals behoefte aan fysiek eten, en aan erkenning, waardering, respect, genegenheid, intimiteit, status, roem, zin, plezier etc.
Boeddhisme en dzogchen ook lijkt me, ontkent niet dat het zo lijkt, maar accepteert dit alles niet als een existentieel feit.
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Zeer geboeid heb ik deze tweespraak gelezen. Bij de allerlaatste regel van Luuk blijf ik hangen. “Wanneer je in de staat bent van slechts getuige te zijn…., dan ervaar je geen onderscheid (zonder de t erachter) tussen het zelf en de ander”.
Het werkwoord ‘Onderscheiden’heeft meerdere betekenissen.
Je hebt de betekenis van: gewaarworden, herkennen, waarnemen en zien. ‘Onderscheiden’wordt ook gebruikt in de betekenis van differentiëren, afscheiden, onderscheid maken, als verschillend zien en beoordelen.
Rob maakt in zijn interne gezinsmodel onderscheid tussen de gezinsleden.
Luuk, jij lijkt me meer al die gedachten te laten zijn voor wat ze zijn (ze minder te onderscheiden?), deze gedachten te beschouwen als voorbijgaande verschijnselen.
En dan komt die laatste zin, achter de komma: “Dan ervaar je geen onderscheid tussen het zelf en de ander”
Wil je in de volgende tweespraak deze zin bespreken?
Met dank en groet.
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, je schrijft over ‘Het Ik ben besef’.
Luuk en Rob, ik wil jullie vragen in de volgende tweespraak (en Siebe wil jij dan weer reageren?) op deze vraag: Wanneer en hoe ontstaat ‘het ik ben besef’.
Siebe, is dit besef van “Ik ben” wat anders dan onze natuurlijke staat? Wat anders dan ‘Bewustzijn'(dat vooraf gaat aan elke ervaring)?
Met groet.
Siebe zegt
Hallo Piet,
Wat beoefening en identiteitsvisie aangaat, vind ik dit één van de interessantse sutta’s, misschien wil je die eens doornemen: http://www.accesstoinsight.org/tipitaka/sn/sn22/sn22.089.than.html
Je kunt zien dat er wordt gezegd dat zelfs al identificeert iemand zich niet meer met het lichaam, met gevoelens, met waarnemingen, met mentale formaties en met de zes vormen van zintuiglijk bewustzijn, en vormt iemand zich geen identiteitsvisie meer in de zin van ‘Ik ben dit of dat’, een soort restgeur van subjectiviteit in de geest overblijft.
Deze restgeur van subjectiviteit wordt in de sutta beschreven als de ‘Ik ben’ eigenwaan/verbeelding, en het ‘Ik ben’ verlangen en de ‘Ik ben’ obsessie.
Dus de latente neiging tot begoocheling is niet verdwenen.
Maar de tekst geeft ook aan…”But at a later time he keeps focusing on the phenomena of arising & passing away with regard to the five clinging-aggregates: ‘Such is form, such its origin, such its disappearance. Such is feeling… Such is perception… Such are fabrications… Such is consciousness, such its origin, such its disappearance.’ As he keeps focusing on the arising & passing away of these five clinging-aggregates, the lingering residual ‘I am’ conceit, ‘I am’ desire, ‘I am’ obsession is fully obliterated.
Het stadium waarin dit verdwijnt wordt arahantschap genoemd. Het geeft ook aan dat het verdwijnen van de neiging tot het vormen van identiteitsvisies, of identificatie, niet hetzelfde is al het verdwijnen van onwetendheid. Juist dus vanwege die restgeur van subjectiviteit in de geest die iemand nog altijd beïnvloedt.
Omdat deze ‘Ik ben’-eigenwaan/verbeelding, dit ‘Ik ben’-verlangen en deze ‘Ik ben’-obsessie volledig uitgewist kan worden, kun je zeggen, lijkt me: nee, dit besef van ‘Ik ben’, dus dit geloof dat geest een subject is, een persoonlijkheid, een waarnemend wezen, een zelf, is niet de natuurlijke staat van geest, in de zin dat het kennelijk eerder een soort bijzonder indringende en overtuigende bijkomstigheid/verkleuring in de geest is.
Het is echter wel natuurlijk in de zin dat het uitzonderlijk is wanneer je dit niet hebt.
Over de zegen van het verdwijnen van ‘Ik ben’:
“Blissful is solitude for one who is content, learned and who sees the Dhamma.
More blissful is harmlessness towards all beings without any exception.
Even more blissful is freedom from all sensual craving whatsoever…
Yet, the supreme bliss is the elimination of this abysmal conceit ‘I am’!'” [Udana 2.1]
groet,
piet Nusteleijn zegt
Siebe, je introduceert een nieuw begrip: de geest.
Bovenstaande sutta heb ik gelezen. Het Engels vind ik wel lastig en ik hoop dat ik het daardoor voldoende begrijp.
Er wordt in de sutta gesproken over ‘iets’ dat overblijft in de geest. (Na de dood?)
Laten we eerst met elkaar bespreken wat er bedoeld wordt met
de geest. Is dit een ander woord voor ‘onze natuurlijke staat”?
Of wordt hiermee bedoeld ons subjectieve en geconditioneerde denken? Of de ‘mind’? Van beiden denk ik zelf van niet.
Is het de door de christelijke kerken gebruikte begrip ‘ziel’?
Volgens mij gaat het deze richting uit. Die goddelijke kern van de mens die overgaat naar een leven dat volgt op dit aardse leven.
Wat wordt er mee bedoeld? Laten we dit eerst met elkaar bespreken. Met groet.
Siebe zegt
Hallo Piet,
Ik heb de sutta net in het Nederlands vertaald:
http://www.boeddhaforum.nl/index.php/topic,2365.msg18614.html#msg18614. Dat maakt het denk ik gemakkelijker.
Deze sutta gaat volgens mij op jouw eerste (vorige) vraag in, namelijk: ‘Is dit besef van “Ik ben” wat anders dan onze natuurlijke staat?’
Kunnen we ons hier eerst op richten?
De bovenstaande sutta sluit namelijk aan bij die vraag. Het geeft aan dat de waan “Ik ben”, het verlangen “Ik ben” en de obsessie “Ik ben” volledig kan verdwijnen uit de geest.
Los van wat ‘geest’ hier precies betekent, de boodschap lijkt me duidelijk dat het besef van “Ik ben” definitief kan verdwijnen tijdens het leven. Dan is het dus niet onze natuurlijke staat.
Zou je wat feedback willen geven of dit je vraag in je vorige reactie afdoende beantwoordt?
groet,
Pist Nusteleijn zegt
Siebe. Vanmorgen kwam ik een heldere uitleg tegen van Ramana Maharshi. Die uitspraak wil ik graag met jou en jullie delen. Het gaat oa. over dat “Ik besef”. Het gaat ook over ‘die geest’.
“Het individuele wezen dat zich als ‘ik’ vereenzelvigt met het in het stoffelijke lichaam bestaande leven wordt het ego genoemd. Het Zelf, dat puur Bewustzijn is, heeft geen ego-bewustzijn. Noch kan het stoffelijke lichaam, dat op zich zelf willoos is, dat ego-bewustzijn hebben. Tussen die twee, dat wil zeggen tussen het Zelf ofwel het pure Bewustzijn en het willoze lichaam, verrijst op mysterieuze wijze het ego-bewustzijn, het besef van een “ik”; het is op beide geënt, maar is tevens geen van beide en gedijt als een afzonderlijk wezen. Dit ego is de wortel van al het nutteloze en ongewenste in het leven.’
Siebe, het gaat erom dat bewustzijn de enige Gestalt wordt, waarin lichaam, psyche en de wereld verschijnen en weer in verdwijnen. Daar gaat volgens mij uiteindelijk ook de “therapie” en de tweespraak hierover van Rob en Luuk (en ons beider reacties)
Met groet.