Op 16 april overleed de Birmese meditatieleraar U Pandita op de leeftijd van 94 jaar in een ziekenhuis in Bangkok. Nadat hij half maart was opgenomen in een privékliniek in Yangon, werd hij twee weken later overgebracht naar een ziekenhuis in Bangkok voor de behandeling van pleural effusion. Op 22 april vond de crematie plaats.
In 1982 werd U Pandita na de dood van Mahasi Sayadaw tot zijn opvolger gekozen. In 1990 opende hij in Yangon het centrum Panditarama Shwe Taung Gon, dat in 25 jaar enorm is uitgebreid, met dochtervestigingen in Myanmar (Birma) en over de hele wereld. Er is inmiddels zelfs een vestiging in Thailand (Chiang Mai).
De afgelopen vier winters deed ik mee aan de 60-daagse Special Retreats voor buitenlanders die Sayadaw U Pandita sinds 1999 leidde in het Hse Mine Gon Forest Center in Bago, op zo’n zestig kilometer van Yangon. Er waren in deze retraites de afgelopen jaren steeds zo’n 120 deelnemers, waarvan driekwart Aziaten. Ik heb het aantal Chinezen sterk zien toenemen: op termijn goed nieuws voor het Tibetaanse volk, mag ik hopen.
Een van de yogi’s die ik daar ontmoet heb is de Amerikaanse journalist en performer Alan Clements. Hij kende U Pandita vanaf 1979. Na de laatste Special Retreat heeft hij in februari nog tien uur met hem gesproken over de toekomst van Birma. De gesprekken zijn gefilmd en een boek is in voorbereiding. Hier verwoordt Alan Clements wat Sayadaw U Pandita voor hem betekent.
Hoe hartbrekend het nieuws van Sayadaw U Pandita’s heengaan voor mij ook is, ik ben nu nog blijer dan ik al was dat ik zijn laatste vier Special Retreats heb bijgewoond. Hieronder geef ik een beknopt verslag van de impact die mijn allerlaatste retraite bij Sayadawgyi op mij gehad heeft.
Terug naar de wortels
Ik beoefen de dhamma sinds 1980. Omdat ik onmiddellijk daar-en-toen de goede werking ervoer van de methode die mijn eerste leraren mij leerden, heb ik altijd aan deze ene methode genoeg gehad: Vipassana volgens de Mahasi-instructies. Wel stagneerde mijn beoefening vele jaren. Dat kwam niet door de methode, maar door hoe ik omging met omgevingsfactoren: mijn leraren namen het niet zo nauw met de elementaire moraliteit, en daarmee creëerden zij een angstcultuur onder hun yogi’s. In die sfeer liet ik mijn oren te veel hangen naar anderen.
Dat is het risico dat we lopen in een land als Nederland – ondanks alle globalisering een buitengewest, waar de dhamma pas tientallen eeuwen na de Boeddha begint door te dringen – waar we in dat relatieve isolement al gauw de neiging hebben te denken dat onze leraar een genie is en dat we het met elkaar toch allemaal wel weten. Pas toen ik in 2007 de moed had om basale neigingen te volgen en terug naar de wortels te gaan, wist ik weer ontwikkeling in mijn oefening te brengen.
Sinds 2011 heb ik ieder jaar een paar maanden geoefend in de bakermat van de Mahasi-methode: bij Sayadaw U Pandita in Myanmar en bij zijn Duitse leerling U Vivekananda in Lumbini, Nepal. Om naar U Pandita te gaan was voor mij doorslaggevend dat hij in 2012 kenbaar maakte dat degenen die in Nederland de Mahasi-methode willen onderwijzen, er goed aan zouden doen eerst hun eigen oefening verder te verdiepen. In de veronderstelling dat de Mettavihari-leraren en de SIM zich verbonden voelden met de Mahasi-methode, heb ik dit destijds discreet onder hun aandacht gebracht. Zelf heb ik U Pandita’s mededeling als een uitnodiging opgevat om aan een Special Retreat deel te gaan nemen. Ik was immers in 2011 zelf vijfdaagse retraites gaan begeleiden. Na mijn eerste Special Retreat heeft de SIM mijn verslag hiervan geplaatst in haar magazine Simsara.
U Pandita constateerde de laatste jaren wereldwijd een verval in het onderricht en de beoefening van de Mahasi-methode, met betrekking tot de diepgang in het algemeen en de loopmeditatie en concentratie in het bijzonder.
Met welke geest oefen je?
Er wordt nogal eens gedacht dat U Pandita overmatige ambitie of gewelddadigheid (naar gedachten, emoties of hindernissen) onderwees in de meditatie. Een groot misverstand. Wat zijn de feiten?
Er is meer nodig dan gewone aandacht, méér dan op een gewone manier kijken. U Pandita: ‘Er is een manier van kijken nodig die om ardent effort (viriya) en accurate aiming (vitakka) vraagt. Dat vraagt om verlangen om te oefenen. En dat verlangen komt alleen op als er vertrouwen is dat deze oefening ons tot een beter mens maakt.’ U Pandita vroeg nadrukkelijk niet om vertrouwen in de Boeddha of om vertrouwen in hem, of in andere leraren als persoon. Wél om vertrouwen in de instructies, een vertrouwen dat gebaseerd kan zijn op een theoretisch aanvaarden van veranderlijkheid.
‘Effort and aiming at the moment of arising, (energiek focussen op het moment dat iets opkomt), that’s the yogi’s only job.’
De eerste keer, drie jaar geleden, was ik hiervan een paar weken in een soort shock. Was dit niet heel anders dan wat ik eerder geleerd had? Er waren gevoelens van ontheemdheid. Maar toen ik resultaten begon te ervaren, werd duidelijk dat ik bezig was met vóór iets te gaan en niet tégen iets.
‘Energie (viriya) en richten (vitakka) op het object (lichamelijk basisobject of predominant ander object) maken de geest warm, fris, alert, actief, zacht, plooibaar en werkbaar, in plaats van verschrompeld, samengetrokken, koud, onhandelbaar, niet plooibaar, duf, slaperig of traag.’
U Pandita gebruikte in plaats van richten ook wel het woord pushing, met een vergelijking uit de voetbalwereld. ‘Als een ploeg de bal kwijt is, wat moeten de spelers dan doen? Druk zetten op de tegenstander, heet het tegenwoordig.’ Dat heeft natuurlijk niets te maken met gewelddadigheid in je handelingen stoppen, daarmee haal je alleen jezelf uit je spel. Druk zetten is heel uitgekookt daar gaan staan waar je het de tegenstander moeilijk maakt aan de bal te blijven, zodat je hem snel weer terug krijgt. Of kijk eens hoe kinderen zich ontwikkelen. Wat een doorzettingsvermogen, wat een inspanning om te leren zitten of staan!
Oprechtheid (suju) is ook belangrijk. U Pandita: ‘Vandaag de dag zijn er velen die pretenderen zonder fouten te zijn, of kwaliteiten te hebben die zij niet hebben. Durf toe te geven aan je individuele leraar dat je iets niet kunt. Kunnen we ons inspannen? Of lukt dat niet? Kunnen we labelen? En zo ja, hoe? Of kunnen we dat niet? Kunnen we observeren? Of niet? Zien we iets? Ja? Wat zien we dan? Vorm, positie of specifieke aard? Concept of werkelijkheid? Of zien we niets?’
Er zijn drie niveaus van aanhoudende inspanning om bij het opkomende object te zijn. Er is de aanvangsinspanning, mede waardoor wij ons vrijgemaakt hebben van familie en werk en wij de verre reis hebben ondernomen naar een meditatieleraar. Op een gegeven moment komt verveling op, dat is logisch. Of luiheid – dat is ook logisch, dat is namelijk de grootste hindernis voor de beginnende yogi. Het zijn natuurlijke verschijnselen. Dan is er grotere inspanning nodig, respect en meticulous care. Dit brengt sati, dit brengt samadhi. En dat brengt duurzame inspanning, effortless effort. Een marathonloper herkent dit. Iedere serieuze sporter herkent dit. Iedere supporter van een serieuze sporter herkent dit. Het valt eenvoudigweg niet te ontkennen.
Al voordat er kennis komt, is er helderheid. Laat de geest vallen-op, samenvallen-met het object (rubbing, vicara). Dan is hij zuiver. Er komt blijdschap, kalmte en geluk. Dan is er geen externe motivatie meer nodig. Dit is de eerste Vipassana-jhana. ‘Then you are called a true yogi.’
Mindfulness hoeft niet weloverwogen ontwikkeld te worden. Het komt als resultaat. Het beschermt de geest tegen bezoedelingen en geeft veiligheid. Er komt een geest op die vrij is van de onderdrukking door begeerte en haat, en die vredig is. Dan komt concentratie als resultaat, ook dit hoeft niet speciaal ontwikkeld te worden. Geen spijtgevoelens meer, geen geest die alle kanten opvliegt. Dit is de zuiverheid die dan verworven is. Te beginnen bij object na object. Dit beginwerk is noodzakelijk en onmisbaar.
Hindernissen zijn killers. Kun je ze zien in hun specifieke aard? Het zijn natuurlijke verschijnselen, geen personen, maar dodelijke, vernietigende krachten. Kijk niet op ze neer, omhels ze niet, maar ontwikkel energie om niet alleen hun opkomen, maar ook hun wegvallen te kunnen zien. Dat is hun algemene aard. Gedachten zijn de vijand niet.
Een leraar of niet?
Heb ik wel een leraar nodig, vragen sommigen zich af. Dat is niet raar, als je frustrerende ervaringen achter de rug hebt. Of als je referentiekader qua leraren beperkt is. Maar je kunt voor jezelf nagaan of dit soort twijfel onbevangen is, of een oorzaak heeft in jezelf.
Ik heb zelf een lange leraar-loze periode meegemaakt. Van één van mijn leraren had ik in mijn hart al lang afscheid genomen, maar ik had jarenlang niet de guts om uit de yogi-gemeenschap weg te gaan en naar Birma af te reizen voor een langere retraite. Het duurde lang voordat ik weer een leraar vond. Ik vergelijk mediteren met het beoefenen van een sport. Ik ken geen enkele sporter, van de eenvoudigste liefhebber tot de grootste kampioen, die zonder een trainer werkt. Sommigen beweren een eigen methode ontwikkeld te hebben, na met één of twee of drie of tien methodes te hebben kennisgemaakt. In de afgelopen Special Retreat meldde U Pandita na een week of drie dat er een yogi was weggegaan met de mededeling dat hij nu de methode doorhad. ‘Wat jammer toch. Want dan begint het pas!’
De Boeddha-to-be deed dat anders. Die ging steeds tot het gaatje, en pas als hij zag dat dit niet genoeg was, ging hij over op een andere methode. Ik heb in de Mahasi-methode het gaatje nog niet bereikt. Gaatje is voor mij hierin wat U Pandita schetst in In this Very Life: http:// de eerste gradatie van heiligheid. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat ‘nog in dit leven’ gaat gebeuren.
Het trof mij dat bij de openingsceremonie Sayadaw U Pandita zich aan ons voorstelde als een verwant, en niet als ‘een leraar op afstand’. Ik vond hem warmer en meer basic overkomen dan ooit tevoren.
Meer vrede in de wereld
- Moraliteit
‘We oefenen niet om bewonderd te worden, maar om een bijdrage te leveren aan vrede in de wereld’, aldus de eerste zin in het boek In This Very Life. En het gaat niet goed met de wereld volgens U Pandita. Daarin was hij opnieuw heel inspirerend.
Moraliteit staat aan de basis van onze oefening. Volgens U Pandita is moraliteit niet een aantal voorschriften die ons door de Boeddha zijn voorgehouden. Moraliteit overstijgt de leer van de Boeddha en is een algemeen, fundamenteel gevoel van menselijkheid: wat ik niet wil dat mij geschiedt, doe ik zelf een ander niet aan. Dit principe is terug te vinden in de Joodse Thora, in het Christelijke maxime ‘Heb u naaste lief gelijk uzelf’ en in het 18e eeuwse Verlichtingsdenken van Immanuel Kant, dat ten grondslag lag aan de vrijheid-gelijkheid-broederschap van de Franse Revolutie, dat tot op de dag van vandaag een Westers ideaal is.
Volgens U Pandita leeft vandaag de dag nog maar 25% van de wereldbevolking in overeenstemming met deze moraliteit. ‘Stel je eens voor hoe veel vrediger de wereld al zou zijn als dit 50% zou zijn,’ houdt hij ons voor. Dan heeft hij het nog helemaal niet over mediteren. In zijn vaderland Myanmar ziet hij hetzelfde. Mede als gevolg van vijftig jaar wanbeleid door de regering leeft nog maar 25% van de Myanmarese boeddhisten in overeenstemming met de vijf leefregels. ‘Wanneer wij dit niet weten te veranderen, zal tussen vijftig en honderd jaar na nu het boeddhisme volledig verdwenen zijn uit Birma.’ Nobelprijswinnares en de facto regeringsleidster Aung San Suu Kyi was een leerling van hem.
- Meer focus op EQ, minder op IQ
U Pandita legt een belangrijke verantwoordelijkheid bij ouders ten opzichte van hun kinderen. Volgens hem is er in de afgelopen tientallen jaren door ouders veel te veel gefocust op IQ (intelligentiequotiënt) en te weinig op wat een van zijn leerlingen, de Amerikaanse psycholoog Daniel Goleman, noemt EQ (emotionele intelligentie). U Pandita spreekt liever over SQ: spirituele intelligentie. Hij heeft dit met Daniel Goleman besproken, en die kan zich daar volledig in vinden.
Ouders moeten hun kinderen ook leren zichzelf een goed, heilzaam doel in hun leven te stellen. En zich steeds af te vragen of een te verrichten handeling met dat doel in overeenstemming is of niet. Deze wijsheid (sampajañña), omschrijft U Pandita als het vermogen tot analyseren en reflecteren in het alledaagse leven.
- Vind een hoger geluk! Word waarlijk mens!
‘Aimez la vie, aimez profondément la vie’, beval de Franse president Hollande aan na de terroristische aanslagen in Parijs. Dat zijn volgens hem de westerse waarden die wij ons niet moeten laten afnemen.
U Pandita zegt iets anders: ‘Soms, als we ziekte, ouder worden en problemen ervaren, zien we het leven als onze vijand, willen we zelfs wel dood. Het is goed als yogi’s dat ook zo zien.’ Dan kunnen we gaan oefenen ‘to become a true human being, to be better than animals.’ ‘Ook een dier heeft aangenaam gevoel dat het wil bestendigen. Maar er is een hoger geluk dan dat.’ ‘De meeste mensen zijn niet in staat zichzelf te beheersen. Hoe kunnen we ons leven waardevol maken?’
Bij het landen van de leer van de Boeddha in het Westen, zijn westerlingen snel geneigd aspecten ervan af te houden als ‘Aziatische cultuur’, ‘boeddhistische cultuur’, ‘religie’ of ‘sprookjes’. Dat lijkt mij een overblijfsel van ons koloniale verleden. Begrippen als ‘overgave’ en ‘toevlucht’ worden in het Westen overal geprezen als ‘passie’, behalve in de context van het loslaten van vastgeroeste overtuigingen.
U Pandita: ‘These instructions are not for thinkers, but for soldiers.’ En, na een indrukwekkende lering over metta (welwillendheid of liefdevolle vriendelijkheid): ‘Metta is de beste lijm tussen twee partners’.
Zeshin zegt
Dit betoog wakkert het dharma-vuur weer aan en geeft inspiratie
Gerben zegt
Hoi Guus, heb jij enig idee wie U Pandita op zal volgen in de Mahasi traditie? Groet Gerben
Guus Went zegt
Volgens Alan Clements, die hem 37 jaar gekend heeft, is U Pandita niet op te volgen. Hij noemde hem ‘outstanding’, en dat werd mij de afgelopen vier jaar ook steeds meer duidelijk. Lees Alan’s tribute, die maakt dat misschien ook wat duidelijk.
Maar niet getreurd: ook de Boeddha was niet op te volgen, en die wees dan ook geen opvolger aan. Ongetwijfeld zal er (al was het alleen maar om praktische redenen) in dit geval iemand op het schild worden gehesen.
Tegelijkertijd heb ik in de Panditarama centra een enorm familiegevoel ervaren, onder leken én Sangha. Dus ik heb er alle vertrouwen in dat de Special Retreats, die gewoon doorgaan volgens de website, op een goede manier geleid zullen blijven worden.
U Vivekananda (Lumbini) en U Thuzana (San José) ken ik in ieder geval als excellente trainers. Beiden zijn dit voorjaar een tijd lang in Europa. De jonge Nepalese non Ma Vimala is in de Special Retreats al een van de individuele leraren.
De impact van U Pandita op zijn nonnen en monniken was heel groot. En als ik al zie hoe het mij gevormd heeft, hoe moet het dan wel niet zijn met hen die jarenlang dag in dag uit door hem geïnspireerd zijn?
En tegelijkertijd maakte U Pandita je ook onafhankelijk. Ik viel het eerste jaar in de Victory Ceremony (de afsluitende bijeenkomst) figuurlijk van mijn kussen toen ik Sayadawgyi hoorde zeggen dat je thuis met een uur oefenen per dag vooruitgang zult blijven boeken.
Heb jij dat een leraar ooit horen zeggen, Gerben? Ik niet.
Zo’n claim zegt dus iets over de kracht van de methode, dat die namelijk ook doorwerkt in het dagelijks leven. Dat kan niet anders.
En het is ook zo, kan ik je zeggen.
Gerben zegt
Vivekenanda is een goede leraar in de Mahasi traditie maar hij komt niet uit Birma. Dat lijkt mij voor de rol van opvolger een vereiste. Wat dat betreft maakt sayadaw U Thuzana meer kans. Zou voor ons westerlingen ook een geschikte kandidaat zijn. Verblijft momenteel in de VS, dus is bekend met onze cultuur, en spreekt goed Engels.
Gelukkig heb ik ook veel leraren ontmoet die een dagelijkse meditatie routine aanbevelen om vooruitgang te blijven boeken. Zowel in Nederland als in het buitenland. Banthe Bodhidhamma uit Wales bijvoorbeeld. Daar heb jij toch ook veel gezeten? Je hoeft echt niet weken lang te mediteren om vooruitgang te boeken, maar het is wel erg behulpzaam en ik raad het velen aan. Het heeft denk ik ook met ons zelf te maken. Verschillende leraren kunnen min of meer dezelfde instructies geven maar bij de ene leraar valt het kwartje in ons wel en bij de andere niet. De persoonlijke klik is erg belangrijk.
Gerben zegt
Hoi Guus,
Leuk artikel!
Je zegt: “Ik heb in de Mahasi-methode het gaatje nog niet bereikt. Gaatje is voor mij hierin wat U Pandita schetst in In this Very Life: http:// de eerste gradatie van heiligheid. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat ‘nog in dit leven’ gaat gebeuren.”
Nou ken ik het boek In this Very Life goed en ik heb het net nog eens doorgebladerd. Ik ben niet zo orthodox en geen pali kenner maar ik kom nergens teksten over een gaatje tegen. Welk gaatje bedoel je?
Groetjes, Gerben
Guus Went zegt
Gaatje is figuurlijk bedoeld: de eerste gradatie van heiligheid, sotapanna, het betreden van de stroom.
Twijfel en zorgelijkheid geëlimineerd. Een veilige positie om anderen te onderrichten als je daar neiging toe hebt.
U Pandita is er erg stellig in dat dat nog in dit leven mogelijk is.
Gerben zegt
Helder en eens!
Siebe zegt
Wat verdwijnt er nu precies bij stroom-intrede als het gaat om identiteitsnoties/visies?
De sutta’s geven aan dat bij stroom-intreden de notie “Ik ben dit” in de geest verdwijnt maar niét de notie van “Ik ben”. Er blijft dus een soort restgeur van subjectiviteit over in de geest, na stroom-intrede.
Dit verklaart denk ik ook dat een stroom-intreder gewoon nog neigingen heeft van kwade wil, zintuiglijk verlangen, eigendunk/verbeelding, rusteloosheid, vormen van hebzucht/verlangen naar fijnstoffelijke en onstoffelijke staten en onwetendheid.
Het is dus kennelijk heel lastig werkelijk door te dringen in het zelfloze karakter van het geconditioneerde én het ongeconditioneerde.
Siebe
Daisy zegt
“En tegelijkertijd maakte U Pandita je ook onafhankelijk. Ik viel het eerste jaar in de Victory Ceremony (de afsluitende bijeenkomst) figuurlijk van mijn kussen toen ik Sayadawgyi hoorde zeggen dat je thuis met een uur oefenen per dag vooruitgang zult blijven boeken.
Heb jij dat een leraar ooit horen zeggen, Gerben? Ik niet.
Zo’n claim zegt dus iets over de kracht van de methode, dat die namelijk ook doorwerkt in het dagelijks leven. Dat kan niet anders.
En het is ook zo, kan ik je zeggen.”
@Guus Mij ontgaat wat er zo byzonder is dat een Leraar zegt dat je met een uur mediteren vooruitgang zult boeken? ?????Heb je dat ooit een leraar horen zeggen??????
Zou je dat kunnen uitleggen? Ik zie niet in wat daar nu zo byzonder aan is. Dat zeggen bijna alle leraren.
Misschien begrijp ik je wel helemaal verkeerd
Guus zegt
Misschien zit het hem in het woord ‘vooruitgang’?
Ik heb trouwens niet veel verschillende leraren meegemaakt, dat moet ik er bij zeggen.
Na een retraite werd dan vaak de vraag gesteld: ‘Wat kan/moet ik thuis doen?’
Dan kon de leraar een beetje zuinig kijken. ‘Ja, als je echt vooruitgang wilt maken, net zoals in deze retraite, dan moet je wel 3-4 uur per dag gaan zitten. En die tijd heb je natuurlijk niet. Misschien moet je tevreden zijn met het bereikte peil van deze retraite te handhaven.’
Maar dat was natuurlijk ook vooruitgang!
En dat wist die leraar waarschijnlijk ook . . .
Vooruitgang met één uur zitten per dag, dat heb ik echt nog niemand horen zeggen. Maar U Pandita dus wel. Dat het realistisch is, komt door de kracht van de (Mahasi-)methode, waar zitten, lopen en dagelijkse handelingen even belangrijk zijn. En energie ook.
Als jij het anders hebt meegemaakt, Daisy, wie ben ik om daar aan te twijfelen?
Arjan Schrier zegt
Mijn ervaring met U Pandita in Naarden in 2002 of 3 was niet zo prettig. Mediteren was zowiezo een bezoeking voor me omdat mijn geest nogal kritisch en omgevingsgericht werkt. Sutta studie was daarom meer mijn ding, even lezen en dan om me heen denken of het klopte.
U Pandita was autoritair, of kwam zo over. Hij kapte een kort intervieuw met me af. Recalcitrant als ik was stelde ik toch nog een vraag. Terwijl de vertaler zich wat ongemakkelijk voelde omdat ik die vraag alsnog stelde bedacht ik me, om zelf dan maar op te stappen, had ik me ten minste niet weg laten sturen…. Het was allemaal niet echt bevordedrlijk voor mijn innerlijke kalmte. Blijkbaar drukte hij op een paar oud zeer knoppen.
Zijn avondlezing was letterlijk een lezing van en sutta waarin een abhidhamma leraar de nutteloze …. genoemt werd door de boeddha omdat hij nog geen van de stadia van verlichting had bereikt. Hij zat erbij als een standbeeld en zijn vertaler las voor. Ik kende de sutta al en dit verhaal en gang van zaken vond ik eigenlijk geen waar voor mijn geld.
Ik was zo pissig dat ik na de lunch maar loop meditatie ging doen tot aan Huizen en weer terug.
De laatste avond ging hij volgens Jotika contact maken met iedereen. Terwijl ik daar toen zat met een woelig en verhit denken voelde ik ineens een weldadige koelte in de geest, die duidelijk niet van mij kwam. Even was mijn boosheid weg. Best een prestatie van hem.
Hij was een groot leraar, niet een die bij mij paste, maar ik kan alleen goed uit de voeten met een leraar die interactiever is. Eentje waarmee ik kan sparren. En ik ben in de loop van de jaren ook de Mahasi methode ontgroeid. Het benoemen maakt veel herrie in het denken en benoemen wordt bij mij nogal eens door over-kritisch of gewoon chagerijnigheid verkleurd, zonder dat ik daar dan erg in heb. Mahasi stijl wordt vaak erg zwaar aangeleerd, maar dat verandert volgens mij langzamerhand, gelukkig. Maar dat is een volgend onderwerp.
Guus zegt
Was U Pandita in 2002 of 2003 in Nederland? Nooit geweten.
Ken je mijn ontmoeting met hem in mijn eerste retraite? Toen hij mijn kuti binnenkwam terwijl ik yoga aan het doen was. Staat in de Simsara mei 2013, (zie klik in artikel)
Dat heeft eigenlijk nog een vervolg gehad.
Toen de afsluitende bijeenkomst na U Pandita’s instructie was beëindigd en hij al aan het opstaan was, pakte hij opeens de microfoon weer en zei: ‘En iemand die liever andere oefeningen doet, hoeft niet meer terug te komen!’
Ik kromp ineen, en begon zelfs te shaken. ‘Dat moet wel over mij gaan!’
Een Vietnamees-Amerikaanse collega-yogi, die al vier 60-daagsen gedaan had, en die als hoofd van het TMC U Pandita al twintig jaar kende, praatte het uit mijn hoofd. ‘Nee, nee, niets aan de hand! Deze man is een leraar. Die halen soms wat uit met leerlingen.’
(Lees de verhalen van Hans van Dam.)
Dat is het verschil. Als je knikkervriendje zoiets tegen je zegt, dan knikker je niet meer met hem natuurlijk.
Arjan Schrier zegt
Hoi Guus,
Ik heb je verslag niet gelezen of het us me niet bijgebleven. Ik zal het zeker gaan lezen.
Hij was natuurlijk meer dan een boeman. Toen ik tijdens het intervieuw opstond terwijl de tolk mijn vraag nog aan het vertalen was naar het Birmees wuifde hij even naar de tolk en zag ik hem wel glimlachen. Dit soort streken zullen hem in Birma wel niet vaak overkomen.
Ook ging hij wel vriendelij/vaderlijk om met de jonge monnik die hij bij zich had en later in Londen zou achterlaten. Ik heb er ook wel wat van geleerd in de omgang met hem. Iets over geen invloed hebben op een belangrijk figuur in je jeugd (wie zou dat nou zijn?). Maar ik zou niet graag met hem knikkeren, nee.
Guus zegt
U Pandita hield in zijn jonge jaren meer van darts, dus misschien had je wel een kans gemaakt.
Siebe zegt
“Mindfulness hoeft niet weloverwogen ontwikkeld te worden. Het komt als resultaat. Het beschermt de geest tegen bezoedelingen en geeft veiligheid”
Opvallend citaat vind ik, want lees bijvoorbeeld deze site:
https://what-buddha-said.net/drops/III/Feeding_Awareness.htm
Hier worden alle verlichtingsfactoren, ook mindfulness (sati), door de Boeddha vergeleken met het lichaam. Het lichaam vergt onderhoudt/voeding. Met weinig onderhoudt/voeding verzwakt het. Zonder voeding eindigt het.
Het kenmerk van het geconditioneerde is juist dat het niet uit zichzelf sterk wordt. Het wordt sterk door oorzaken en voorwaarden, kort gezegd door voeding. Al het geconditioneerde neigt te verzwakken bij het verminderen van de voeding en houdt op te bestaan bij het eindigen van de voeding. Dat is de aard van het geconditioneerde.
Hoe vergt de verlichtingsfactor mindfulness onderhoudt? Zie de site.
Ik denk dat het juist is mindfulness, sati, te behandelen als een geconditioneerd verschijnsel en voor alle geldt dat voeding essentieel is om het te onderhouden en sterk te maken. Het zal verzwakken bij het verminderen van voeding en verdwijnen zonder voeding.
De sutta’s lijken dus te zeggen; weloverwogen dient mindfullness ontwikkeld te worden, sterk gemaakt te worden en nu zegt een leraar van niet.
Hoe zit dit volgens jullie?
Siebe
Guus zegt
De sutta’s hebben gelijk, jij ook en U Pandita legt het niet anders uit.
Mindfulness is het derde vermogen in de reeks van vijf beheersende vermogens (ruling of controlling faculties, Pali: indriya):
Vertrouwen – inspanning – mindfulness – concentratie – intuïtieve wijsheid.
En deze vijf – met dus inspanning als ontstaansvoorwaarde voor mindfulness – worden zelfs nog vooraf gegaan door andere ontstaansvoorwaarden. Negen om precies te zijn, maar – voor wie allergisch is voor rijtjes: de eerste drie zijn de belangrijkste.
Zie http://homepage.ntlworld.com/pesala/Pandita/html/ultimate.html
In mijn ervaring is het relaxerend om op het niveau van de oorzaken te werken en goede dingen als resultaat te laten komen en niet zozeer te proberen ze af te dwingen.
Siebe zegt
Bedankt Guus. Ik ben er nog niet echt uit wat het beste bij me past. Of, misschien durf ik de conclusie niet aan.
Ontspanning speelt wat mij betreft ook een sleutelrol want als je ontspannen bent, en vooral als alles (even) van je afvalt, alsof je van alle schulden even wordt ontlast, dan is er een soort ruimte en lichtheid waarin alles van nature heel anders gerangschikt is. Hoofd is dan op natuurlijke wijze bijzaak en het hart is op natuurlijke wijze hoofdzaak. Op een soort frisse ongedwongen manier lijk je wel bevrijd te zijn opeens. Dit soort momenten heb ik nooit bewust opgezocht of bewust proberen op te wekken. Ze kwamen ‘zomaar’.
Ook mystieke ervaringen heb ik nooit enige inspanning voor gedaan. Opeens was het er.
Nu weet ik eigenlijk niet goed meer wat het beste is. In hoeverre kun je vrede, verlichting, bevrijding nou werkelijk beoefenen of benaderen? Bestaat er werkelijk een Pad naar?
Ik vind dit een raadsel maar eigenlijk ook het belangrijkste onderwerp. Want ben je wel goed bezig?
De Boeddha geeft duidelijk aan dat er een soort methode is. Althans dat vind ik wel.
Mijn persoonlijke ervaringen zijn dat toen ik nog niks gestructureerd deed, er soms inzichtgevende en bijzondere ervaringen waren. Maar sinds ik gestructureerd bezig ben, lijkt dat wel afgesloten. Het is dood in mezelf aan het worden. Ik lijk niet vooruit te gaan maar achteruit. Ik word niet vrijer maar onvrijer. Verstoringen nemen niet af maar toe. Maar misschien is dit ook maar iets tijdelijks?
Het roept toch wel steeds dit soort vragen bij me op. Misschien is het wel niet mijn weg om waar dan ook maar op uit te zijn, en om me niet te verbinden aan welke gestructureerde beoefening dan ook. Misschien is het ook wel niet mijn weg om te mediteren.
Siebe
Arjan Schrier zegt
Hoi Siebe,
Misschien heb je, net als ik, last van het verschijnsel dat je je beginners mind kwijtraakt. Onbevangenheid maakt dat je open en ontspannen met ervaringen omgaaat. In mijn geval wou ik interesante en prettige ervaringen reproduceren. Maar herbeleven is nooit beleven. Op zich is er geen dwingelandij in het nobelmakende achtvoudige pad. Maar wijs het me maar aan als ik verkeerd ben. het 8 voudige pad is meer een levenstijl dan een methode, iets zelfopgelegts aan jezelf.
Het is een subtiel spel, dat zuiveren van de geest.