Zen wordt samengevat als
“Een speciale overdracht buiten de geschriften
Niet afhankelijk zijnd van woorden en letters
Direct wijzend naar de Geest
De eigen natuur ziend, en het Boeddhaschap realiserend.”
Gisteren ging Ujukarin in op de betekenis van de eerste twee regels in de samenvatting aan het begin van dit artikel. Vandaag vervolgt hij zijn uitleg.
Direct wijzend naar de geest
Het derde punt van het vers ligt in het verlengde van de vorige: ontdek de zuivere dimensie in je eigen geest, dus datgene wat een Boeddha honderd procent ontwikkeld heeft. En dat gaat maar beperkt via boekenwijsheid, en veel meer door directe (meditatieve) ervaring; zelfs te veel na-denken en in concepten blijven formuleren hoe mooi de geest ook is werkt averechts, dat denken moet worden ontstegen!
Deze meditatieve inspiratie heeft geleid tot een aanzienlijke kruisbestuiving tussen kunst en zen in Japan (en China). Denk maar aan de vele zen-gedichten en kalligrafieën van mensen als Ryokan, denk aan de theeceremonie die een meditatievorm op zichzelf kan zijn. Of zelfs lichamelijke bezigheden zoals T’ai Chi, hoewel we daar erg voor moeten waken dat ze met (verdedigend of zelfs aanvallend) geweld geassocieerd kunnen zijn. Net zo met andere parallellen. Het Japanse boek ‘Zen en de kunst van het boogschieten’ bevat magistrale parabellen zoals het streven naar een staat voorbij het denken waarin de pijl zijn eigen weg vindt. Moderne boeken zoals ‘Zen en de kunst van het Motoronderhoud’ en vele daar weer door geïnspireerde werken bootsen dit na. Zie bijvoorbeeld zen en de kunst van het solex onderhoud.
Maar ik vraag me zeker voor de tweedegraads afgeleide boeken wel eens af of de verhouding zen versus samsarische inspiratie in deze werken nog wel klopt. Wat je ten allen tijde moet vermijden is ‘napraatzen’ of in het Engels ‘mouth Zen’. Dus van die tiepjes (ze zijn het woord zennie niet waard) die vinden dat hun hele leven eigenlijk al zen mag heten zonder er een steek aan te hoeven veranderen, en dat meditatie wel uitsluitend tijdens het wachten op het rode stoplicht kan. Vandaar ook de titel: de enige echte ‘Zen en de kunst van…’ is gewoon je beoefening!
Deze discussie is voor een tijdje ook in de zen-kampen gevoerd. ‘Square’ zen was dan het volgen van de lijn van o.a. Kapleau waarbij zen inclusief alle Japanse culturele regels gevolgd zou moeten worden, en ‘beat’ zen juist het liberale “en-de-kunst-van-het” tegendeel. Beiden slaan de plank m.i. behoorlijk mis maar dat zal inmiddels wel duidelijk geworden zijn, het gaat er immers om de echte geest van dharma levend te houden en die kan verbinding maken met Japanse én Westerse cultuur…
Het boeddhaschap realiserend
Zodra je via deze transmissie van ervaring iets van de kern van je geest leert ervaren ontstaat enig gewaarzijn van het einddoel, net zoals je op een pelgrimstocht naar een bergtop enkele uren onderweg zijnd voor het eerst de top ziet en vertrouwen in succes begint te krijgen. En dat einddoel heet het écht zien van je eigen natuur, en hoe ongrijpbaar en vergankelijk die is; waardoor je uiteindelijk mogelijk verlichting kunt bereiken.
Zen kent heel wat niveaus van verlichting, vergelijkbaar met de zeven “af te werpen ketenen” en bijbehorende verlichtingsniveau ’s van de theravada en de bodhisattva-bhumis van het klassieke mahayana. Een gebruikte kapstokterm in die verlichtingsniveau ‘s is satori. Heel wat zen-verhalen vertellen over het schoksgewijze ervaren van dat Inzicht, zoals de non die het bereikte toen ze na vele jaren hard werk een emmer liet stukvallen. Maar ook over de voorbereiding op die schok; het is enigszins vergelijkbaar met hoe miljoenen gestaag vallende druppels water uiteindelijk een steen kunnen wegslijpen.
Enigszins eraan verwant, en een relatief unieke kant in zen, is de ‘shocktherapie’: meesters die hun leerlingen in een gesprek of tijdens de zitsessie een forse mep verkopen, hen extreem Spartaanse rituelen laten ondergaan, onder valse voorwendselen meelokken en wat dies meer zij. Of sangha’s die gezamenlijk een plan maken waarin studenten worden ‘meegesleept’ tot voorbij hun eigen grenzen. Met in de meeste verhalen een ‘happy ending’ omdat het de leerling echt een stuk verder hielp – zonder deze shock zouden ze zijn blijven rondzeuren in hun ‘comfort zone’.
Dit brengt ons tot de discussie hoe zich dit verhoudt tot de boeddhistische ethiek, met zijn nadruk op o.a. geweldloosheid en waarheidsgetrouwheid. Het mahayana heeft hiervoor een apart woord hoewel de Boeddha er zelf ook niet vies van was: Upaya, ‘vaardige methoden’, plat gezegd leugentjes en andere normaliter onvaardige dingen ‘om bestwil’. En als eerste de duidelijke mening van Yogi Chen: het volgen van ethiek (o.a. de vijf leefregels) hoort even goed bij zen als bij de andere scholen, wie dat ontkent gaat naar de strafbank. Maar regels volgen ‘als doel op zich’ in plaats van als hulp op je pad, dus naar de letter en niet naar de geest, leidt tot bovengenoemd “mag je ze zelfs in brand steken”…
Upaya is een erg glad-ijs terrein, zeker op de gebieden seksualiteit en geestverruimende middelen. Maar ik wil zeggen dat mogelijk een enkele moderne leraar zelfstandig de verantwoordelijkheid kan nemen om de afweging ethiek-groeikans te maken qua geweldloosheid, niet-stelen en waarheidsgetrouwheid. De overgrote meerderheid der leraren m/v kan dat níet en zou hierover in een teamoverleg- waarvan ieder van hen de leerling kent moeten beslissen – ook rekening houdend met permanente metta voor die leerling, zo’n therapie moet echt passen bij de persoon en de fase waarin hij/zij nu zit.
Er ligt daarnaast ook een eigen verantwoordelijkheid bij de student, je kunt het niet alleen aan de leraren en spirituele vrienden overlaten om jou uit je gewoontepatroon en daarbij behorende beperkingen te sleuren. Heel wat jaren terug zat ik voor de keuze om al dan niet de ordinatietraining van mijn sangha te gaan volgen, en koos doelbewust een vrijwilligersactiviteit uit die voorbij mijn luxe levensgenieters-grenzen lag: een weekje kamperen op Glastonbury, om lange dagen te maken in ons dharmacafé annex meditatietent. Met mooi weer zou het best te doen zijn, maakte ik mezelf wijs; de dagenlange slagregens en vijftien centimeter modder haalden ‘gelukkig’ al dat soort illusies weg ;-( Gevolg was dat ik de training doorzette, nog steeds een pesthekel heb aan kamperen, maar wél een stuk flexibeler ben qua afhankelijkheid van elementaire luxe – wat me goed van pas komt in de regelmatige ‘couchsurfing’ dharmaduta-tours in India.
Tot slot van deze reflecties kort iets over mindfulness, afkomstig van Jon Kabat-Zinn’s Mindfulness Based Stress Reduction trainingen. Je zou dit ‘meditation-light’ en daarmee dus ook zen-light kunnen noemen, hoewel het evenveel links heeft met pakweg de vipassana of Tibetaanse meditaties. Ook in mindfulness gaat het even hard om werken ‘buiten’ het kussen als in het formele zitten. Maar het is nadrukkelijk ‘light’, elementen als compassie en vooral ethiek vind je er veelal niet in; dat zijn keuzen waarvoor je in het zwaardere dharma-pad moet gaan zoeken, net zoals mindfulness voor anderen een opstapje kan zijn naar hele andere vormen van spiritualiteit.
De kunst van…
Zo, deze vogelvlucht door het zen-landschap heeft je hopelijk wat houvast gegeven. En ook duidelijk gemaakt dat zen weliswaar allesomvattend kan zijn in je leven, maar dat je niet zomaar alles kan combineren in een zin als “Zen en de kunst van…” want je moet écht dat leven transformeren volgens boeddhistische principes in plaats van andersom. Daarmee komen we ook toe aan kort samengevat de antwoorden op de beginvragen, en de rode draad tussen alle bomen die óók samen het bos helpen vormen:
- Inspiratie vanuit zen betekent hard oefenen op je kussen én daarbuiten, inclusief kunst en cultuur – vanwege de nadruk op ervaring is de grens tussen die twee werelden zo mogelijk nog dunner dan bij andere boeddhistische scholen.
- De inspiratie écht om te zetten in vooruitgang op je spirituele pad eist direct kontakt met een sangha inclusief leraar rol. Want dat ervaren komt eerst, en woorden om die ervaring uit te drukken zijn van later belang. Boekenwijsheid, tapes, zelf uitgekozen ad-hoc vriendschappen zullen je allemaal onvoldoende helpen op je pad. Een structurele sangha is wat je die ervaring biedt.
- Zen is wel en niet anders dan de overige boeddhistische tradities. Het legt natuurlijk accenten anders dan pakweg de theravada of Puur Land scholen, maar qua meditatie is er veel gelijk over de scholen heen. De combinatie met Japanse/Chinese cultuur geeft ook een eigen cachet, en indien relevant de stukjes shocktherapie.
Blijft staan dat ongeacht welke boeddhistische school je volgt, en ongeacht welke verhouding tussen de vijf indriyas op dit moment voor jou relevant is, een (gedeeltelijke) zen-geest kan helpen. De hierboven genoemde inspiratie geeft hopelijk stukjes herkenning en praktische adviezen. Waarvan akte, “Mu” !
zeshin zegt
Tsja,….. wat ik zeker weet is dat mijn leraar zou zeggen:
‘The West,…too many mind’
Klaas Vos zegt
Mooie uitleg maar bij de schoktherapie toch wat glibberig. Waarom niet de verantwoordelijkheid om uit de eigen comfortzone te treden niet voor 100% bij de beoefenaar zelf leggen? Ik voel er een overblijfsel van Chinees/Japans hiërarchisch denken in.
En inderdaad, op het gebied van zen is er veel modieuze prietpraat. Ik heb “Zen en de kunst van het boogschieten” gelezen en was erg onder de indruk. Niet te vergelijken met latere “Zen en’s”.
Ujukarin zegt
Hoi Klaas,
Die beoefenaar heeft natuurlijk ook verantwoordelijkheid, en kan altijd nee zeggen tegen de leraar al riskeert ie dat daarmee de leraar-leerlingsrelatie ten einde is. Maar door zijn/haar ‘vastzitten in de comfort zone cirkel’ is ie gewoon niet altijd in staat zelf uit de prut te klauteren.
Voorbeeld: zelf heb ik naast die zelfgekozen Glastonbury-escapade in m’n Pad voor die tijd veel baat gehad van zachtere vorm van shocktherapie mede gestuurd door de leraren toen: ‘deze sanghagroep gaat NU naar retraites die van 5 uur ochtend tot 11 uur avond programma/meditatie hebben’ of ‘gaat NU elke 14 dagen een weekend samen weg’. En dan steeds ‘are you in or are you out’, en als ik echt niet gewild had dan had ik dus gewoon een andere sanghagroep moeten zoeken. Juist dat voorbij m’n grenzen gesleept worden had ik achteraf gezien erg nodig…
Netzo duw ik nu in leraar-rol wel eens mensen voorbij die grenzen, overigens altijd in een team met andere leraren. Wie bijvoorbeeld Ordelid wil worden en ’technisch’ gereed is kan de eindceremonie doorlopen in alles tussen 1 week en 4 maanden retraite in. Maar wie geen gegronde objectieve redenen heeft (zoals werk, opgroeiende kinderen enzo) komt niet onder die 4 maanden uit (voor vrouwen is het nu iets van 2 maanden maar dat gaat nog wel eens langer gemaakt worden); de ‘subjectieve redenen’ bezwaren bij deze heren-dames komen vrijwel altijd uit de comfort zone voort…
With folded palms,
Klaas Vos zegt
Akkoord, de voorbeelden die je hier noemt, vallen voor mij onder het hoofd: eisen stellen. Dat vind ik wat anders dan eerder genoemde “misleidingen om bestwil”.