‘Het boeddhisme heeft altijd een enorme zendingsdrang gehad. Boeddhisten geloven dat hun leer en het praktiseren ervan het lijden kunnen verlichten en willen graag dat ook anderen dat ervaren. Soms verplicht dat tot nadenken over andere religieuze verplichtingen. En soms kunnen die twee geïntegreerd worden of is er een creatieve spanning.’
In The Stone, de opiniebijlage van de New York Times, interviewt Gary Gutting, professor in de filosofie en verbonden aan de Notre Dame universiteit in Frankrijk, Jay L. Garfield, hoogleraar in de menswetenschappen en verbonden aan de Kwan Im Thong Hood Cho Tempel in Singapore. Garfield werkt aan een boek met de titel “Engaging Buddhism: Why Buddhism Matters to Contemporary Philosophy.”
Gutting stelt dat de filosofie van religies zich meestal focust op vragen en geschillen over de ideeën en leerstellingen van monotheïstische religies, met het christendom als belangrijkste model. Hoe verandert de discussie als we boeddhisme, oftewel monotheïstische noch polytheïstisch, toevoegen aan dat model. Etnocentrisme kan ons blind maken voor belangrijke fenomenen als niet-Abrahamitische religies.
Jay Garfield: ‘Waar we het hebben over de ‘filosofie van de religie’ wordt daar echt de filosofie van de Abrahamitische religie bedoeld: jodendom, christendom en Islam. Veel van de vragen in die discussies zijn gewoon niet relevant voor de meeste andere religieuze tradities. Filosofen beoordelen andere religieuze tradities echter als Abrahamitische religies en zijn zelfs bereid daar strijd over te voeren.
Ik voerde onlangs een discussie in Singapore met de filosoof A.C. Grayling, die beweerde dat het boeddhisme geen religie is omdat boeddhisten niet in een opperwezen geloven. Dit gaat gewoon voorbij aan het feit dat vele religies in deze zin niet-theïstisch zijn.
Als wij ons op het boeddhisme richten, moeten we heel voorzichtig zijn. De boeddhistische wereld is enorm groot en gedurende de afgelopen 2500 jaar zijn er altijd verschillende vormen geweest. Zoals die van boeddhistische praktijken en cultuur, de vele boeddhistische gemeenschappen met hun geloof en praktijk en doctrinaire verschillen tussen boeddhistische scholen. Dus generalisatie kan gevaarlijk zijn. Zoals dat ook geldt voor rituelen van het christendom in de diverse vormen. In het boeddhisme is geen centrale doctrinaire autoriteit of organisatie.
Toch zijn sommige eigenschappen van het boeddhisme universeel. Omdat het boeddhisme een atheïstische religie is, is de kwestie over het al of niet bestaan van een God niet dominant, in tegenstelling tot wat in de filosofie van de Abrahamitische religies domineert. Boeddhisten houden zich liever met ontwaken bezig, het bereiken van het Boeddhaschap. Hoe moeilijk is het om die te bereiken? Wat is het? Is een Boeddha zich bewust van zijn omgeving, of bestaat die als een illusie? Boeddhisten maken zich druk over de relatie tussen gewone werkelijkheid en de conventionele waarheid, de ultieme realiteit. Zijn ze dezelfde of verschillend? Is de wereld een illusie? Er is de praktijk van schijnbaar tegenstrijdige canonieke schriften, en hoe deze op te lossen. Boeddhisme is ook de aard van de persoon bezien, en haar relatie tot meer fundamentele psychofysische processen. Dat soort dingen. De filosofie van de religie ziet er anders uit als deze stoelt op enkele van haar fundamentele vragen.
Wat alle boeddhisten delen is dat ze hun toevlucht nemen tot de drie juwelen: de Boeddha, de dharma en de sangha. Ze zien het menselijk bestaan als fundamenteel onbevredigend en de drie juwelen als enige oplossing om uit deze hachelijke situatie te geraken.
In alle boeddhistische scholen gelden de vier edele waarheden, verklaart door Siddhartha in zijn eerste gesprek na zijn ontwaken. Leven is lijden, er is onvermogen om het eigen lot te bepalen. De tweede is dat dit lijden wordt veroorzaakt door de jacht op zaken die je wilt hebben en afkeer van dingen die je niet kan vermijden. Hebzucht en afkeer worden op hun beurt veroorzaakt door een grote verwarring over het fundamentele karakter van de realiteit en een daaruit voortvloeiende egocentrische oriëntatie naar de wereld. De derde waarheid is dat je door het elimineren van hebzucht en afkeer van zaken en mensen door metafysisch inzicht, het lijden kunt elimineren. De vierde waarheid is de specificatie van een aantal domeinen en vaardigheden – het achtvoudige pad – waarmee je dat kan bereiken.
Maar wat is het metafysische inzicht, de waarheid over de werkelijkheid, die de weg aangeeft tot het wegwerken van lijden?
De boeddhistische leer met betrekking tot de aard van de werkelijkheid in het algemeen richt zich op drie belangrijkste kenmerken van dingen. Het eerste idee is dat alle verschijnselen onstandvastig zijn en voortdurend veranderen, ondanks het feit dat we ze zien als permanent. Het tweede is dat ze onderling afhankelijk zijn en de derde is dat ze zonder een intrinsieke identiteit zijn, hoewel we onszelf en andere objecten behandelen alsof ze intrinsieke identiteiten hebben.
Veel boeddhisten en boeddhistische scholen zijn toegewijd aan veel meer uitgebreide en gedetailleerde metafysische doctrines, met inbegrip van de leerstellingen over de fundamentele bestanddelen van de werkelijkheid, of dharma’s, of over de aard van het bewustzijn, of over kosmologie. Boeddhistische scholen en tradities variëren sterk in deze opzichten. En natuurlijk zijn er enorme verschillen in hoe boeddhisten en geleerden de boeddhistische leer begrijpen en verklaren. In het boeddhisme, zoals in het christendom, gaat voor veel leken hun beoefening over dagelijkse rituelen en praktijken, de leer wordt overgelaten aan geleerden en geestelijken.
Het meest opvallende in de boeddhistische leer is het begrip wedergeboorte. Gezien de radicale boeddhistische notie van kortstondige vergankelijkheid, kunnen we zonder overdrijving zeggen dat een wedergeboorte elk moment kan plaatsvinden?.
Inderdaad, gezien het radicale boeddhistische begrip van kortstondige vergankelijkheid, kunnen we zonder overdrijving stellen dat je elk moment herboren wordt. Het boeddhisme is een Indiase traditie, en wedergeboorte komt voor in de meeste klassieke Indiase filosofische en religieuze tradities. In vele boeddhistische tradities bestaan dezelfde soorten fasen van causale continuïteit tussen ons huidige, voorgaande en toekomstige leven. Veel boeddhisten stellen dit als essentieel. Maar in sommige boeddhistische tradities, met name die van Oost-Azië, speelt (het begrip wedergeboorte) helemaal geen rolt, en vele westerse boeddhisten verwerpen dat idee helemaal.
Hoe denken boeddhisten over andere religies? Er lijkt een tolerantie te bestaan en zelfs een waardering voor een verscheidenheid aan standpunten. Aan de andere kant, is er een sterke geschiedenis binnen het boeddhisme van missionarissengedrag, gericht op overdracht.
Nogmaals we moeten voorzichtig zijn om Abrahamitische religies als een standaard te zien waarbinnen deze vraag moet worden beantwoord. Abrahamitische religies verbieden syncretisme, maar dit is niet een gemeenschappelijk kenmerk van wereld religieuze tradities. Vele zijn tot op zekere hoogte syncretisch. In Japan is het gebruikelijk om zowel boeddhisme en Shinto te beoefenen, in Nepal mengen zich boeddhistische en hindoeïstische praktijken. In China mengen Taoïsme, Confucianisme en het boeddhisme op een gelukkige wijze. Maar boeddhisten zijn altijd missionarissen geweest.
Boeddhistische missionarissen verkondigen een aantrekkelijk pleidooi voor meditatie en mededogen. Maar de doctrine van wedergeboorte die een enorm verschil kan maken in hoe wij het menselijk bestaan bekijken, lijkt zeer onwaarschijnlijk. Hoe verdedigen boeddhisten deze doctrine?
Er is verscheidenheid. Sommige boeddhisten verdedigen de doctrine helemaal niet, omdat zij het als een basisprincipe beschouwen, zoals in Zuid-Azië. Of omdat het niet belangrijk is, zoals in sommige Oost-Aziatische of westerse tradities. Een populaire benadering is een empirisch argument. Sommige mensen hebben duidelijke herinneringen aan vorige levens of maken duidelijk en accurate voorspellingen over hun volgende leven. Men ziet dit vooral in de Tibetaanse traditie waarin er een wijdverbreide praktijk is van wedergeboorten en lineages voor hoge lama’s, zoals de Dalai Lama.
Zijn mensen in cultureel opzicht niet te ver verwijderd van het begrip wedergeboorte en vinden ze dergelijke bewijzen overtuigend?
Een andere benadering is die van de Indiase filosoof Dharmakirti, die een lans breekt voor de noodzaak van het geloven in wedergeboorte. Dharmakirti betoogt dat de wil, de ambitie om volledig te ontwaken, die essentieel is voor de boeddhistische Mahayana praktijk, een geloof vereist in een toekomstig leven. Anders ontbreekt een echte oplossing (om niet meer wedergeboren te worden).
Ik denk dat het een goed argument is. Voor het streven naar ontwaken — voor een compleet wezenlijk begrip van de aard van de werkelijkheid en van het menselijk leven — is het niet nodig het Mahayana principe aan te hangen. Net zoals een steenhouwer vanaf de begane grond begint met het bouwen van een middeleeuwse kathedraal en zal streven naar de voltooiing ervan, blijft hij als vakman er ook van overtuigd dat die voltooiing er ook zonder hem kan zijn. Hij moet hopen dat eigen gedrag en praktijk die weg zal vergemakkelijken.
Dus, dit suggereert dat wij het idee van een persoonlijke wedergeboorte moeten zien als een nuttige metafoor: met dankbaarheid en verantwoordelijkheid reflecteren op het verleden, en met een bewustzijn dat veel in ons huidige leven wordt geconditioneerd door ons collectief verleden. En we de toekomst serieus nemen als iets waar we op een verantwoordelijke manier aan kunnen bouwen. Dit is zinvol voor een intergenerationele gerechtigheid, of voor een collectieve hedendaagse verantwoordelijkheid voor zaken die fout gingen in het verleden, evenals onze huidige persoonlijke verantwoordelijkheid voor de toekomstige generaties.
Zoals het boeddhisme wortelt in het westen en Aziatische boeddhistische tradities in contact met de moderne wereld komen, zullen we zien hoe doctrines zoals deze volharden, vervagen, of worden aangepast. Een ding heeft de lange en multiculturele geschiedenis van het boeddhisme ons geleerd en dat is dat het zich altijd diep heeft genesteld in de culturen waarmee het in aanraking kwam.
Is een fundamentele ontkenning van een ‘zelf’ niet moeilijk te handhaven gelet op de hedendaagse nadruk op individualiteit?
Ik denk het niet. Dat standpunt bestond al in het Westen, ook bij Nietzsche. Ook hedendaagse cognitieve wetenschappers en filosofen hanteren de opvatting dat er een dergelijk zelf niet bestaat. Dus die aanname is niet zo veilig in de niet-boeddhistische wereld als men zou denken.
Een sterk gevoel van eigenwaarde — van iemands eigen aanzienlijke werkelijkheid, uniciteit en onafhankelijkheid van anderen — kan leiden tot egoïsme, tot narcisme en een gebrek aan zorg voor anderen. Dus is de moderne nadruk op individualiteit geen goede zaak. Wij zijn wellicht allemaal beter af als we onszelf minder serieus nemen. Dat is wellicht een van de belangrijkste boeddhistische kritieken op moderniteit en het bijdragen aan postmoderniteit.
Positiever moedigt de boeddhistische traditie ons aan om onszelf te zien zelf als vergankelijk, dat we onderling afhankelijke personen zijn die gekoppeld zijn aan elkaar en aan onze wereld door middel van gedeelde verbintenissen tot het bereiken van een goed begrip van ons leven en een vermindering van het lijden. Het moedigt ons aan om anders om te gaan met egoïsme en een oriëntatie op de wereld die gekenmerkt wordt door zorg en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat kan geen slechte zaak zijn.
Bron BNN.
Henk Molenaar zegt
Zending is vanuit het protestantisme en de missie is vanuit de katholieke kerk. Zoals we weten zijn de christenen en moslims in het verleden nogal opdringerig geweest om hun god te promoten en zijn bepaalde groeperingen daarvan fanatiek bezig geweest om ongelovigen soms gewelddadig te converteren. Bij de Joden ligt dat wat anders, die hebben die drang niet, mede omdat hun geloof door het ras bepaald wordt. Wat minder toegankelijk dus. Boeddhisten zijn geen missionarissen en geen zendelingen in christelijke zin, dus nogal negatief misleiden dat het hier zo gesteld wordt. Wel is er net als bij het Jodendom sprake van een debat-cultuur. I.p.v. conversie is er bij het boeddhisme eerder sprake van synergie zoals het mengen in China, Tibet en wellicht in het westen met psychologie. De titel dat het boeddhisme ALTIJD een ENORME zendingsdrang heeft gehad is dus onjuist.
Ujukarin zegt
Da’s mooi, iemand die het oneens is met Mr. Garfield. Wel, ik ben het wél met hem eens, al hangt het er natuurlijk van af wat je precies onder zendingsdrang verstaat. Laten we even teruggaan naar een discussietje van plm. 2 weken terug die je niet verder hebt beantwoord, als je nu eerst eens die tegenargumenten mijnerzijds van repliek dient is m.i. wat helderder wat nu je issue met Garfield is…
Discussie zit in:
https://boeddhistischdagblad.nl/30071-het-verdunde-boeddhisme-van-de-dalai-lama/
Jouw statement:
“mooi artikel en heel goed dat er discussie over dit onderwerp is. Ik zelf huiver bij de oproep tot missie (of zending) gedrag. Dit staat volgens mij tegenover het principe dat spiritualiteit alleen over mezelf gaat en dat de historische Boeddha nimmer missie gedrag heeft uitgedragen. We zien ook in Sri Lanka hoe snel dat mis kan gaan. Boeddhisme staat historisch gezien voor mij dan ook voor terugtrekken uit het wereldse i.p.v. het wereldse proberen te overtuigen. Dan maar liever boeddhisme op een zoldertje achter op drie hoog, wat is daar mis mee?”
En het mijne:
“Het is je eigen keuze Henk, maar je moffelt wel wat feiten onder tafel. De Boeddha moedigde nadrukkelijk missiegedrag aan in de zin van zijn monniken (en later nonnen) alle windstreken op te sturen, steeds in groepjes van minimaal twee, en ‘de mensen te dienen’ met het verspreiden van Dharma. Bajuhan Hitaj, voor het welzijn van allen. Steeds ten koste van de zienswijzen die de mensen er toen op nahielden, of dat nu klassiek Brahmanisme was (voorloper van Hindoeïsme) of Jainisme of wat er maar was. En was bepaald niet te beroerd om in publiek debat te gaan met andersdenkenden, de soetra’s staan er vol van. Ook het latere Mahayana bouwt dit uit met de gedachte om primair de medemens te dienen als ‘bodhisattva’, eigen verlichting is daaraan keihard gekoppeld.
Natuurlijk is dit wat anders dan missiewerk in de zin van aktief anderen benaderen en proberen te overtuigen. Je probeert gewoon net als die monniken 2500 jaar terug alleen te vertellen als mensen er om vragen, maar je moet wél je vestigen in de buurt van die mensen en duidelijk wat aanbieden en niet alleen maar je terugtrekken op je kussentje, vluchtend voor het wereldse. De kunst van de Dharma is het wereldse leven te transformeren (op basis van eigen ontwikkeling, daarvoor is terugtrekken/retraite soms weer gewenst)!”
With folded palms,
Henk Molenaar zegt
“Natuurlijk is dit wat anders dan missiewerk in de zin van aktief anderen benaderen en proberen te overtuigen.”
Dat bedoel ik ook, laten we de nuance in dezen niet vergeten.
Ujukarin zegt
Okay, ik interpreteer Garfield ook als zodanig dus in die zin ben jij het nu eens met Garfield ;-)
With folded palms,
Henk Molenaar zegt
Titel van Garfield is buitengewoon misleidend en onjuist, wellicht gaat het hem om aandacht te trekken, nogal een kinderlijke en niet academische instelling lijkt mij…
Ujukarin zegt
Dat zou kunnen, al ligt het misschien ook aan het samenvatten door de redaktie. Maar zelfs als ie het zelf gedaan zou hebben dan vind ik het misschien slechts 20-30% misleidend en onjuist dus niet ‘buitengewoon’. Jouw hierboven geciteerde initieele reaktie op vergelijkbare elementen in het HHDL-verhaal, met name
“Boeddhisme staat historisch gezien voor mij dan ook voor terugtrekken uit het wereldse i.p.v. het wereldse proberen te overtuigen. Dan maar liever boeddhisme op een zoldertje achter op drie hoog, wat is daar mis mee?” ”
is m.i. _buitengewoon_ onjuist en misleidend; op een schaal in de buurt van 80-100%. Met andere woorden het slaat totaal de plank mis. Dus misschien dat je ons hier nog eens kunt uitleggen hoe je dit bedoelt en vooral hoe dit zich verhoudt tot boeddhistische kernwaarden zoals altruïsme (in de praktijk zichtbaar, niet mooi in je dromen op het kussen)? En tot de missie om “het wereldse leven te transformeren”?
With folded palms,