Alles is voortdurend in verandering. Dat is op zichzelf niet goed of verkeerd maar een neutraal gegeven. Veranderingen worden door ons echter bezien vanuit een bepaald perspectief, vanuit een bepaalde identificatie. Daardoor willen we bepaalde veranderingen wel en andere niet. Een andere benadering om veranderingen te duiden is vanuit het perspectief of de veranderingen heilzaam zijn of niet. Ook al is dat perspectief moeilijk te handhaven zonder vermenging met weer één of andere identificatie.
Ook het boeddhisme is van meet af aan in verandering geweest. Het heeft zich overal waar het kwam aangepast aan de cultuur en de tijdsgeest. Die veranderingen werden en worden ook afgewisseld met conservatieve geluiden. Boeddhisme maakt hier, onvermijdelijk, ook veranderingen door en even onvermijdelijk zijn de kritische geluiden en zorgen ten aanzien van die veranderingen.
De zorgen die ik her en der zie over ontwikkelingen zijn voor een groot gedeelte terug te voeren op vragen of het boeddhisme dan nog wel boeddhisme is (of blijft). Dat zijn zorgen over de identiteit. Soms verpakt in zorgen over de heilzaamheid van het resultaat na de verandering. Zelden zie ik zorgen die alleen over de heilzaamheid van de nieuwe ontwikkeling gaat zonder de zorg wat het doet met boeddhisme op zich.
Zo gaat de discussie over wel of geen reïncarnatie over de vraag of het essentieel is voor het boeddhisme om er in te geloven en niet over de vraag of het heilzaam is om er in te geloven of niet. In een discussie over dat onderwerp las ik dat je niet als boeddhist serieus genomen kan worden wanneer je niet in reïncarnatie gelooft. Waarbij je je af kunt vragen wat het doel is wat je beoogt: je zelf d.m.v. boeddhisme ontwikkelen (of bevrijden) of je zelf boeddhist kunnen noemen. Voor het eerste hoef je dan niet in reïncarnatie te geloven, voor het tweede wel.
Eén van de ontwikkelingen die zorgen oproepen gaat over ‘boeddhisme light’ en de ‘mindfulness hype’. Zo las ik o.a. ergens de stelling dat dat tot zelfbedrog zou kunnen leiden. Als of dat niet kan door traditioneel boeddhisme. ‘Zelfbedrog’ is waar boeddhisme ons van wil bevrijden. Als mindfulness dat niet volledig doet maar ons wel in staat stelt iets makkelijker om te gaan met dat gene wat we in het leven tegen komen, wat is daar dan mis mee? Als mensen iets rustiger worden en iets vaker aan vriendelijkheid denken door een tuinkaboeddha, wat is daar dan mis mee? Je haalt op die manier niet alles uit het boeddhisme wat er in zit, maar je haalt er ook niet iets uit wat er niet in zit. Wat wel kan gebeuren wanneer je je verliest in de vorm van een traditioneel boeddhisme.
‘Boeddhisme light’ is overigens geen nieuw fenomeen maar ook al oeroud. De gemiddelde Aziaat weet maar weinig van de inhoud van het boeddhisme en beleeft zijn boeddhist zijn d.m.v. offergaven en gebeden voor een boeddhabeeld of door prostraties en het ronddraaien van gebedsmolens.
Een heel ander zorg betreft de overintellectuele bestudering van boeddhistische teksten. Boeddhologen die de geschiedenis van het boeddhisme proberen te ontrafelen en die inzichtelijk maken dat het boeddhisme van nu (ongeacht de traditie) niet hetzelfde is als het boeddhisme van 2500 jaar geleden. Wellicht voelt het even oncomfortabel wanneer je te horen krijgt dat een bepaalde sutra niet de letterlijke woorden van Boeddha weergeeft maar een compositie is die pas eeuwen later tot stand gekomen is in het kader van een discussie tussen verschillende boeddhistische sektes. Maar is dat een probleem? Wordt je meditatie daardoor opeens minder effectief?
Het is wel lastig dat er mensen zijn die dingen gaan roepen die voortkomen uit een gebrek aan kennis of misinterpretaties, maar daar hebben we geen niet-boeddhisten voor nodig. Wel hebben we daar boeddhisten (en niet-boeddhisten) bij nodig die zich werkelijk willen verdiepen in de grondslagen van het boeddhisme.
Uiteindelijk zou het om de inhoud moeten gaan en wat het kan betekenen voor het individu. Dat vraagt om een kritische houding en intern onderzoek. “Het staat in die en die sutra” is geen geldig argument voor de waarheid van een uitspraak, en dat is het ook nooit geweest. Dat er steeds meer teksten vertaald worden stelt ons ook in de gelegenheid om de overeenkomsten en verschillen tussen b.v. Theravada en Sarvastivada teksten te vergelijken. A History of Mindfulness van Bikkhu Sujato is daar een mooi voorbeeld van. Waardoor we een nog beter begrip kunnen krijgen van wat de eerste boeddhisten met hun teksten bedoelden.
Dergelijke kritische studies sluit mijns inziens goed aan bij de huidige tijdsgeest waarin de geïnstitutionaliseerde religies meer en meer aan terrein verliest. Ons blinde geloof richt zich niet meer op wat de kerk ons vertelt maar op snelle oppervlakkige informatie die zich razendsnel via allerlei nieuwe vormen van media verspreidt. Dat vraagt om meer aandacht voor kritisch denken, redelijke argumentatie en persoonlijke ervaring.
De toenemende aandacht vanuit de wetenschap voor het boeddhisme is vooralsnog vooral beperkt tot religiestudies en de toepassing van boeddhistische methodieken. Daarmee wordt echter wel een opening geboden waarin de grondslagen van het boeddhisme ook aan de orde kunnen komen. Wat daarvan na kritische bestudering overeind blijft is een verrijking en wat de toets der kritiek niet kan doorstaan had wellicht al veel eerder weerlegt moeten worden.
Boeddhisme als religie zal vast wel blijven bestaan maar wat het boeddhisme te bieden heeft zit wellicht minder in de religieuze aspecten dan in de inzichten die het boeddhisme ontwikkeld heeft over de werking van onze geest in relatie tot ons welbevinden.
Iets anders waarvan ik me afvraag in hoeverre het heilzaam is, is de rigiditeit waarmee sommigen het boeddhisme beleven. Vragen of je met het boeddhisme geld mag verdienen en of je als boeddhist vlees mag eten worden daardoor vanuit een verkeerd perspectief gesteld. Boeddhisme is uiteindelijk niet geïnteresseerd in de vraag of iets mag. De vraag is wat een handeling doet met je geest. De vraag of je iets wel of niet zou moeten doen kun je niet beantwoorden op grond van wel of niet mogen, maar of het heilzaam is voor je eigen geest of niet.
Dat geldt mijns inziens ook ten aanzien van ontwikkeling in en rond het boeddhisme. Het gaat er niet om of dat wel of niet mag volgens het boeddhisme maar of het heilzaam is voor het individu of niet. En als mensen een methode uit het boeddhisme halen die ze kunnen gebruiken dan sluit ik me graag bij Bhikku Bhodi aan die in een artikel uit 2010 schreef: “If clinicians find that mindfulness helps patients accept pain and illness, that is wonderful… If peace activists find the meditation on loving-kindness helps them be more peaceful in their advocacy of peace, again, that is splendid. And if a businessman finds his Zen practice makes him more considerate of his clients, again this should merit our approval.… If such practices benefit those who do not accept the full framework of Buddhist teaching, I see no reason to grudge them the right to take what they need. To the contrary, I feel that those who adapt the Dhamma to these new purposes are to be admired for their pioneering courage and insight. As long as they act with prudence and a compassionate intent, let them make use of the Dhamma in any way they can to help others”.
Siebe zegt
Ja, oke, maar kunnen we het wel eens worden over wat heilzaam is? Het is toch ook zo dat oneindig veel dingen aangeprezen worden als heilzaam die de geportretteerde Boeddha echt niet als heilzaam onderwijst.
Ik zag eens een juf een jongetje van alles leren over vissen. Die juf ziet het jongetje helemaal blij worden. Leuk…vissen. Terwijl die juf denkt dat ze iets goeds doet voor dat jongetje en hem gelukkig maakt zelfs, maar doet ze wel iets goeds en is haar handelen heilzaam? Die linkt wordt ook best vaag gelegd…als iemand maar gelukkig wordt of even lacht, zich amuseert, even alles vergeet dan is het heilzaam…oh?
Ik ben zelf een visser geweest en vindt het nu afschuwelijk. Wormen aan haken rijgen, of maden. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Het is natuurlijk weerzinwekkend gedrag. Of die arme vissen de schrik om hun hart aanjagen, ze pijn doen, soms, als een haak niet goed te verwijderen is de kop afsnijden of terug gooien met een haak in de bek.
Het is allemaal even wreed en afschuwelijk dat vissen. En ook nog voor de lol en tijdverdrijf. Als je er nou nog van moet leven…
Ik ben blij dat ik niet meer vis. Ik heb veel goed te maken met wormen, maden, vissen, met wie niet eigenlijk?
Zo zijn er zoveel voorbeelden. Neem zintuiglijk verlangen en zintuiglijke bevrediging. Nou, Boeddha spreekt er waarschuwend over. Maar heel veel mensen denken er heel lichtzinnig over. En is een elektrische fiets nou heilzaam? Is gemak heilzaam?
Je moet toch ook een visie hebben om te kunnen bepalen wat heilzaam is?