‘Harada Roshi is een fantastische meester. Als je voor hem zit, hoef je niets te zeggen. Hij weet gewoon wat er gaande is’. Deze zin in een artikel in het Boeddhistisch Dagblad trof mij als bijzonder shockerend. Ik ken noch de leraar in kwestie, noch de auteur van deze zin. Dus daarover kan ik niets zeggen. Wel over de context waarin deze zin bij mij binnenkomt.
Ik ben beginnen mediteren, toevallig of niet, in het jaar waarin ik afstudeerde als psychiater. Het was een woelige en moeilijke tijd met veel angst, verdriet, wroeging, pijn. De groep waarbij ik mediteerde heette niet toevallig Mahakaruna. Wat ik in de meditatie leerde was de mogelijkheid om met mededogen met al die pijn om te gaan. In mijn leven betekende dit een ware aardverschuiving. Alles wat ik was of dacht te zijn stortte als een kaartenhuisje in elkaar. Ik kan niets noemen dat mijn leven zo drastisch veranderd heeft. Het veranderde mij ook als psychiater. In mijn opleiding had ik geleerd mensen te beoordelen, te kijken naar stoornissen. Wat is er mis met deze mens? Ik merkte dat deze vraag naar de achtergrond verdween en plaats maakte voor een aantal heel nieuwe vragen: Wie ben jij? Wat is jouw lijden? Kun je dat voor mij begrijpelijk maken? Begrijp je het zelf? Wat kun je er mee?
Waar ik mij voorheen schuldig voelde als ik iemand uit de wachtkamer ging halen met een paniekerig gevoel van ‘ik weet het zelf ook niet’, besefte ik dat dit niet-weten het beste was wat ik te bieden had, de bereidheid de ander de ander te laten zijn, de ander zijn verhaal te laten vertellen en te luisteren zonder het voor hem in te vullen met de mij toegemeten autoriteit van psychiater.
Dit was helemaal niet wat ik geleerd had. Ik herlas beschaamd Freud’s gevalsbeschrijving Dora. Ik merkte hoe ijverig ik tijdens mijn opleiding de passages onderlijnd had waar hij uitlegt volgens welke pathologische mechanismen Dora, wanneer zij als 14-jarige meisje totaal onverwacht door een vriend van haar vader in het donker op de mond gekust wordt, zij daarbij afkeer ervaart in plaats van seksuele opwinding, wat volgens Freud het normale gevoel zou moeten geweest zijn. Ik ontdekte dat het lijden van de mensen die bij mij kwamen niet vroeg om dit soort bizarre duidingen, maar hoe lijden vraagt om mededogen. Ik ontdekte dat de overgrote meerderheid van het lijden waar ik in mijn werk mee geconfronteerd werd, het rechtstreekse gevolg was van een gebrek aan mededogen. Ik besefte dat het traumatiserende van traumatische ervaringen zit in de totale miskenning van de eigenheid van de ander. De incestdader vraagt niet: wie ben jij, maar zegt: ik wil jou en jij moet daar aan voldoen. Dat slaat niet enkel op seksueel geweld maar ook op het veel subtielere psychische geweld dat gebaseerd is op: ik weet hoe jij bent en aan dat beeld zul jij voldoen.
Mededogen bleek ook het meest directe antidotum tegen al die doorstane trauma’s en geweld. Mededogen is vaak de enige zinnige therapie. Daarom begon ik het programma van Jon Kabat-Zinn te geven met als belangrijkste woorden: mildheid, respect, waardigheid (lang voor het woord mindfulness de wereld veroverde).
Ik schreef een artikel in het ‘Tijdschrift voor Psychotherapie’ met als titel ‘De hypnose van het gezin’, waarin ik uitlegde hoe geweld in gezinnen onzichtbaar blijft zoals het water voor een vis. Pas als je eruit bent begint er iets te dagen. Ik schreef dat psychotherapie dan een proces is van emancipatie uit een structuur van tot dan onzichtbaar gebleven geweld.
Zo nu en dan zie je in de pers het verhaal opduiken van een psychiater of therapeut die in de fout gegaan is door seksuele relaties te hebben met patiënten. Daar wordt het geweld en het trauma herhaald waar het de bedoeling was het te helen. Dat is heel erg. Maar enkel het seksueel misbruik blijkt spannend genoeg om de pers te halen. Het is maar het topje van de ijsberg, al het veel subtielere psychologische geweld blijft onzichtbaar, onder het wateroppervlak verborgen.
Ik ben de zenpraktijk waarin ik dit allemaal ontdekte, oneindig dankbaar.
Tot ik, met afschuw, midden in het hart van het boeddhisme dezelfde ontmenselijking terugvond. Niet enkel het seksueel misbruik, waarvan we verhalen genoeg kennen, maar ook het subtiele onzichtbare geweld. Ik viseer hier geen enkele traditie in het bijzonder. Het is heel wijd verbreid in ons Westerse boeddhisme.
Door de reputatie te hebben van ‘de boeddhistische psychiater’ zie ik zoveel fout gaan. Mensen die hun eigen autonomie en waardigheid opzij zetten, die denken dat ze goed bezig zijn omdat ze doen wat hun leraar hun gevraagd heeft en daarbij hun eigen kritische zin aan de kant schuiven. Mensen die in de dezelfde morbide mechanismen terecht komen als in hun gezin van herkomst, in plaats van een proces van emancipatie en heling aan te gaan.
Sommige mensen vragen mij waarom ik daar zo vaak op terugkom. Wel, het is moeilijk te zwijgen als je de schade ziet. Als je merkt hoe die schade onmerkbaar en onzichtbaar aangericht wordt, op dezelfde manier als in die gezinnen waarin het geweld van generatie op generatie doorgegeven wordt. Een zin als ‘Harada Roshi is een fantastische meester. Als je voor hem gaat zitten, hoef je niets te zeggen. Hij weet gewoon wat er gaande is’ lijkt een compliment maar is in wezen onzindelijk. Een fantastische meester is niet degene die het weet. Een fantastische meester is degene die vertrouwd is met zijn eigen niet-weten en die bereid is te luisteren en te vragen ‘wie ben jij?’, en in die ruimte de ander de kans te geven vertrouwd te worden met zijn eigen niet-weten.
Ik hoop dat er nu iemand heel luid begint te roepen: zo heb ik het niet bedoeld, dat heb je verkeerd begrepen. Dat is ook wat aartsbisschop Leonard uitriep toen hij iedereen over zich heen kreeg, nadat hij AIDS bij homo’s een vorm van inherente gerechtigheid genoemd had. Maar ook als je het zo niet bedoelt, een onzindelijke uitspraak blijft een onzindelijke uitspraak.
De zin waar ik over struikel gaat over Harada Roshi. Ik ken de man niet, ik heb hem nooit ontmoet. Ik kan enkel hopen dat hij er zich zelf niet in herkent. Ik kan enkel hopen dat hij de volgende keer als hij met zijn student samenzit vraagt: Waar haal je het? Niet om hem een Japanse bolwassing te geven, maar vanuit een houding van: wie ben jij? Hoe komt het dat je je eigen menselijke waardigheid zo aan de kant schuift? Hoe komt het dat je jezelf onmondig maakt? Hoe komt het dat je mij iets toeschrijft wat mij niet toekomt? Ik hoop dat hij zo zal reageren. Ik kan het alleen maar hopen. Meer kan ik niet, maar ik hoop het, ik hoop het, ik hoop het.
Nic zegt
‘Harada Roshi is een fantastische meester. Als je voor hem zit, hoef je niets te zeggen. Hij weet gewoon wat er gaande is’.
Je kan dit ook zien dat iemand dit zo gewoon ervaart.
Je kan iemand toch niet voorschrijven wat voor ervaring persoon A moet hebben als deze voor persoon B zit.
Zo kun je iemand leuk vinden of niet leuk vinden.
Ik zie hier volstrekt geen probleem in.
Nic zegt
Edel Maex schrijft verder;
Een zin als ‘Harada Roshi is een fantastische meester. Als je voor hem gaat zitten, hoef je niets te zeggen. Hij weet gewoon wat er gaande is’ lijkt een compliment maar is in wezen onzindelijk. Een fantastische meester is niet degene die het weet. Een fantastische meester is degene die vertrouwd is met zijn eigen niet-weten en die bereid is te luisteren en te vragen ‘wie ben jij?’, en in die ruimte de ander de kans te geven vertrouwd te worden met zijn eigen niet-weten.
Wat ik hier onzindelijk aan vind is dat Edel Maex hier lijkt te weten wat een ‘fantastische meester is’ en tegelijk zegt dat een ‘fantastische meester’ iemand is die het niet weet.
Waarmee Edel zegt dat hij het wèl weet.
Ik denk dat een leerling en een leraar zeker in de Zen-traditie bij elkaar moeten passen. De ene leerling zal behoefte hebben aan structuur en baat hebben bij een meer ‘strenge’ meester en iemand anders is misschien wat zelfstandiger en wil de dingen voor zichzelf uitzoeken en zal meer gebaat zijn bij een meester die zijn leerling dat toelaat.
Ik heb ook eens een anekdote gelezen van een zen-meester die zichzelf ieder ochtend bij het ontwaken de vraag stelde: “Meester, ben je wakker?” en zelf antwoord gaf.
Ik denk dat het hele universum, ons hele zelf de enige meester is.
Het is voor mij prima dat Edel Maex zijn ervaringen hier deelt maar ik wil er bij opmerken dat je als psychiater natuurlijk relatief veel situaties tegenkomt waar het mis gaat.
Ik zou dan ook wel verhalen willen horen van mensen waar het juist goed gaat.
Annemiek Deerenberg zegt
Ik vind dit (weer eens) een heel goed stukje, dat van groot inzicht getuigt.
Sjoerd zegt
Beste Edel, dat iemand zich zonder woorden begrepen voelt door zijn therapeut, psychiater of boeddhistische leraar kan allerlei redenen en verlangens herbergen. Dat geïdealiseerde beeld is niet de werkelijkheid, dat ben ik met je eens. Toch zijn er momenten in de ontwikkeling van een mens dat je die behoefte voelt en projecteert. Juist als je ernstig lijdt onder de trauma’s die jouw leven zo onveilig maakten.
Als het proces van groei en verandering van het zelfproces zijn loop neemt, verdwijnt ook deze behoefte weer en kan er op de compost van deze projecties en verlangens iets moois groeien, een geheeld mens. Als het op dit punt stagneert, ja dan, dan gaat er echt iets mis.
Was dit ook niet de reden dat boeddha adviseerde geen andere leraren te zoeken, maar je te beperken tot de dharma en de sangha.
Harada Roshi was voor dit moment slechts de spiegel en die was op dat moment nog niet leeg.
Jules Prast zegt
Ongewoon. Openhartig. Kwetsbaar. Indrukwekkend. Ontroerend.
Frank Dries zegt
Dank u Edel.
Je stuk bracht mijn ervaringen met Harada weer even tot leven. En gaf me meer duiding wat gebeurde in die ontmoetingen (±40 maal). Laat me wat vertellen.
Harada heeft een reputatie van kracht, wat blijkt uit de bijnamen die hij heeft gekregen: ’the teachers teacher’ of zelfs ’the nuclear reactor of zen’. En tijdens sesshins hoorde ik zijn leerlingen altijd vol ontzag spreken over ‘The Tiger’. Regelmatig hoorde ik ook dat je niet moest proberen iets voor hem te verbergen, want hij zag immers ‘everything’. Jawel, ‘resistance is futile’ anders wachtte een uitbrander. (Is niks op tegen.)
Deze context speelt naar mijn mening ook een rol mbt waar je over schrijft. Het beinvloed wat een leerling waarneemt, of beter: denkt waar te nemen. Een zelf vervullende profetie. Dat bv je je zonder een woord uit te wisselen helemaal gezien voelt of denkt, valt dan zomaar op zijn plek. Dat idee wordt levend gemaakt en alom bevestigd, zolang je in de groep en omgeving blijft. Linke Suppe.
Ik heb Harada als ‘The Tiger’ nooit ontmoet, maar wel een hele goede, zeer traditionele meditatieleraar met een zeer trouwe, enorme schare leerlingen. Wil je diep leren ademhalen, dan is hij de man. Zijn dokusans zijn rockbottom Japanse Zen. Daar zit een echte meester zoals het in de zenboeken staat, in full lotus omgeven door alle parafernalia die je je kunt indenken, stilte, diep aankijken en dan bromt hij iets onverstaanbaars. Ik kan me heel goed voorstellen dat je zo diep onder de indruk van hem en zijn very zen ambiance raakt, dat je alles voor gegeven gaat nemen en zo jezelf verloochend. Dat is inderdaad spijtig, I agree.
Een vriend, die na vele jaren zeer intensief met hem trainde, haakte af op die ambiance. Dit verbrak voor mij het zegel dat ik er op aan het plakken was. Ook wist ik al, door goede raad van anderen, dat ik hierop moest letten. Uiteindelijk ben je er dan een keer klaar mee. Wijzer geworden. Ik ben zeker dankbaar voor zijn inspiratie en goede lessen, maar wat hij doet was niet mijn ding. Misschien voor een ander prima. Soit.
Wat wel? Juist waar je over schrijft. Het menselijke. Falen of met succes maakt niets uit. Daar herkenning in elkaar vinden, en vooral dat te delen, dat bevrijd als niks anders. En dan is een reputatie of uh, een of andere gave om alles in de ander te zien zonder een woord uit te spreken, eerder een sta in de weg als een, tja, bonus?
Ik weet helaas niet of Harada zijn leerlingen ook laat struikelen zoals jij hoopt. Ik vrees van niet, maar ik hoop ook van wel.
Jan De vlieger zegt
Update vd redactie (Paul van Buuren):
Onderstaande reactie is twee keer geplaatst door Jan De Vlieger. Om verwarring te voorkomen verwijs ik naar de plaats waar deze het meest logisch in het gesprek past: #comment-11352. Jan, ik vind copy-paste-reageren onnodig verwarrend. Probeer je reacties relevant te houden voor het bijgeplaatste artikel, alsjeblieft.
Beste …
Ja inderdaad, die zin greep me ook aan. Voor mij voelde het alsof hij uit de context gerukt was er gericht was op parentificatie, dat is inderdaad niet de bedoeling van contact met de begeleider. Ik mag en zal ook zeker nooit in naam van Shodo Harada Roshi spreken.
Ik maak het vaak mee dat er na een interview of een opname geknipt of bewerkt wordt, om de inhoud “aantrekkelijker” te maken. Ik heb het leren loslaten; woorden worden nu eenmaal vaak verkeerd begrepen. Wim Schrever en ik hebben het gedaan vanuit ons hart en daar ben ik blij om.
En ookal voel ik zelf dat die zin waar kan of mag zijn, voor mij is Shodo Harada Roshi een man die mij helpt verdiepen rond de vragen : “Wie ben je, wie voelt die pijn, wie is het die zit te mediteren, wie is het?” En ben ik diegene die al dan niet die ervaring beleeft en uit in sanzen of ernaast.
Vaak is er in een levens proces pijn en/of verdriet. In het bijzijn van Shodo Harada Roshi voel ik zo veel begrip een open hart en empathie, die ervoor zorgen dat ik mezelf voel ,dat ik me eerlijk kan uiten, kan huilen en het echt laten… Geen oordeel, geen verwachtingen… Echt mooi.
Ik heb zelf reeds veel opleidingen gevolgd en ook beleefd: helende reizen, regressietherapie, Rebirthing, familieopstellingen, psychoanalyse,… Ik ben na acht jaar Oosten gefascineerd om te zien hoe men hier de mensen naar hun ware IK begeleidt. En ik zie dat er vaak een zeer gelijkaardig proces plaatsvindt. Je komt tot jezelf en een deur opent. Door culturele en sociale verschillen is het vaak onherkenbaar, maar als je je durft open te stellen, en als je wat geluk hebt met een begeleider die zijn hart heeft gevonden… Dan komt het allemaal neer op één zijn met jezelf, anderen,…
Mijn beleving is dat er, in alle soorten paden, fantastische begeleiders en technieken zijn die je de weg naar je eigen “zijn’ kunnen wijzen, tot je die begeleiders niet meer nodig hebt.
We are all students ,
We are all teachers ,
Jan Sozen De Vlieger.
Nic zegt
Gelukkig reageer je Jan.
Bij het artikel van Edel Maex vond ik iets ‘schuren’ en dat is alleen maar goed omdat het tot dit soort zaken leidt.
Edel Maex gebruikte de zin om ermee weer te geven wat in hem opkwam bij alléén die zin.
Het is inderdaad zo dat de zin uit zijn context is gehaald. Daarover schrijft Edel Maex ook.
Ik ben blij dat je reageert omdat me er iets niet lekker aan zat wat door je reactie is rechtgetrokken wat mij betreft.
Aan Paul van Buuren,
Ik ben ook voor zo min mogelijk ingewikkeldheid.
In dit geval vind ik het terecht dat de reactie onder twee artikelen staat.
Andreas van der Velde zegt
Beste Edel,
Ik herken wat je schrijft over het “niet-weten”, en dat het juist dit niet-weten is dat ruimte geeft voor ontmoeting. Vaak vind ik het frustrerend, dat ik niet een mooi verhaal heb met een kleine opsomming van geloofswaarheden: “Kijk, zo zit het, en als je nou zus-en-zo doet, dan komt het goed”. Nee! Zo werkt het dus niet. Elke keer als ik bij een patient zit zijn het juist die paar mooie zinnetjes die het allemaal lijken samen te vatten, die het eerst over de schouder worden weggeworpen. En daarna de andere dingen die ik meen te weten, de ervaringen met andere patienten, het gemak van het zelfvertrouwen. Dan pas sta ik open, om met de ander mee te gaan, in het houvastloze, de angst, onzekerheid, vragen. Ik heb geen antwoord, maar ik kan wel bij de ander blijven, in die houvastloosheid. Daar zijn we samen mens, die ander en ik. Niet mijn zeker-weten maakt mij tot mens, maar mijn niet-zeker-weten en het bij de ander blijven, tegen de eigen neiging tot houvast en zekerheid in.
Vriendelijke groet,
Andreas van der Velde
Menno Prins zegt
Wie is Shodo Harada Roshi?
Wie zijn Edel; Nic; Annemiek; Sjoerd; Jules; Frank; Jan en Andreas? En wie ben ik in Godsnaam?
Wanneer één van hen tegenover mij zou zitten en (na wellicht een poosje zwijgen) de mond zou openen om ook maar iets te te zeggen over wat er gaande is … het zou “er naast” zijn. Zwijg. In het samen niet weten is er géén meester en géén leerling. Er is daar wel een afgrondelijk diep waarin mijns inziens alleen de moedigen en de wanhopigen zich durven laten vallen. In stilte. Ik denk dat Harada Roshi meevalt.