In 2021 verscheen voor het eerste het boek The end of populism van Marcel H. van Herpen. Opvallend hierin zijn de twintig voorstellen om onze liberale democratie te verdedigen. Dit korte artikel geeft een indruk van zijn boek en van een deel van zijn voorstellen.
In het eerste hoofdstuk What is populism? van deel I van zijn boek staat Van Herpen stil bij wat het woord ‘populisme’ inhoudt. Een basiskenmerk is de ‘anti-elite’ houding en de pretentie het ‘echte volk’ te vertegenwoordigen en te beschermen tegen corrupte en incompetente elites.
Dimensies
Van populisme kan een ‘smalle beschrijving’ worden gegeven, of een ‘brede’ waarbij de auteur naar de socioloog Max Weber verwijst die het begrip Ideaaltype (Idealtypus) introduceerde. Volgens Wikipedia is dit een methodologisch hulpmiddel om maatschappelijke situaties te beschrijven.
Het ideaaltype van populisme heeft drie dimensies: organisatie, ideologie en institutie. De organisatorische dimensie gaat over het socio-economische en psychosociale aspect van de volgers en hun leiders. De ideologische dimensie gaat over impliciete en expliciete doelen van de bewegingen, maar ook de slogans en de manier waarop de media voor propaganda worden gebruikt. De institutionele dimensie betreft de wijze waarop populistische bewegingen hun landen besturen na hun machtsovername. In het eerste deel van zijn boek The populist wave: why did it happen?, bladzijde 20 tot en met bladzijde 75, werkt de auteur deze dimensies verder uit.
Verwijten
Ondanks de onderlinge verschillen hebben populisten op zijn minst een ding gemeenschappelijk. Ze zijn ontevreden over hun situatie en zij voeren uiteenlopende redenen aan. Hierbij is de regering de kop van Jut, zonder dat zij helemaal of zelfs maar gedeeltelijk verantwoordelijk is voor de situatie. Het is echter de perceptie (beleving) die ertoe doet. Volgens deze beleving speelt de regering een sleutelrol in de samenleving, maar levert ze slecht werk en luistert ze niet naar de bevolking.
Het zijn niet alleen falende politici die de toenemende kritiek op de regering veroorzaken, maar de kritiek heeft deels ook te maken met de machtsverschuiving tussen parlement en regering. Deze verhouding verschoof in de loop van de 20ste eeuw in het voordeel van de laatste. Kritiek hierop is het logische gevolg van deze dominante positie van regeringen in moderne staten en de vele nieuwe taken die zij op zich namen met het invoeren van een verzorgingsstaat.
‘Een van ons’
De leider is de motor van een populistische beweging. Hij is een charismatisch figuur, die geen lid (meer) is van de heersende elite. Hij wordt gezien als een buitenstaander, net zoals zijn volgelingen zichzelf zien. Max Weber schrijft: ‘’Charisma’ must be called…an uncommon quality of a personality, because of which he is considered as gifted with supernatural or superhuman, or at least, uncommon specific powers or qualities, or as sent by god or as exemplary and therefore as a ‘leader’.’ Objectief bewijs voor het bestaan van zijn charisma is onbelangrijk, hoofdzaak is ook hier dat de volgelingen erin geloven.
De impulsiviteit en het onbehouwen gedrag van de leider onderscheidt hem van andere politici en is voor de aanhangers een garantie van betrouwbaarheid. Dat hij geen wollig en geen politiek correct taalgebruik bezigt, maar zich bot uitdrukt is voor hen een teken van authenticiteit . Op simpele slogans na draait alles om zijn persoonlijkheid en zijn charisma leidt tot een autoritair leiderschap. De bevolking ziet hem als ‘een van ons’. Hij is een ‘sterke’ leider, maar moet hij zich ook als een staatsman kunnen gedragen. ‘Het lijkt tegenstrijdig dat de populistische leider, die alle regels van het fatsoenlijk gedrag overtreedt, in staat is te doen alsof hij een ‘groot man’ is, vanwege zijn grofheid’, aldus de auteur op bladzijde 29.
Winnaars en verliezers
Als een populist de regering aanvalt, moet hij dit voorzichtig aanpakken, wil hij een minimum aan vertrouwen krijgen. Hij kan de regering alleen verwijten maken over ernstige en hardnekkige problemen. Iets eenmaligs, een natuurramp of een terroristische aanslag zal meestal niet leiden tot een populistische reactie, aldus de auteur. In zulke gevallen ziet men dat de gehele bevolking, dus inclusief populisten, zich eensgezind schaart achter de regering.
Langdurige economische crises zoals recessies met negatieve gevolgen voor het dagelijks leven kunnen leiden tot populistische onrust. Een ander aanleiding zijn snelle economische verandering en groei, die zorgen voor winnaars en verliezers. Een groot corruptieschandaal waarbij ambtenaren en politici betrokken zijn kunnen ook een populistische reactie uitlokken. Dit soort schandalen trekken veel media-aandacht en doen grote afbreuk aan het vertrouwen in de gangbare politieke partijen en politici.
De auteur somt in hoofdstuk 2 A portrait of the populist voter nog andere oorzaken op waaronder identiteiten die bedreigd worden, bijvoorbeeld iemands nationale, sociale, gender of seksuele identiteit. De Duitsers noemen dit verschijnsel Angst für Überfremdung, dat naar voren komt in de rechts-extreme Replacement theory (omvolkingstheorie). Zie het artikel van RTLNIEUWS.
Algemeen belang
In deel II Do we have too much democracy or not enough?, gaat hoofdstuk 6 over de kwestie of democratie een zaak van vraag of aanbod is. Populisten baseren zich op de 18de eeuwse theorie over directe democratie. Deze gaat uit van een ‘algemeen belang’ (‘common good’), dat ieder rationeel individu intuïtief kent. Burgers zijn ationele wezens en willen dit realiseren. Het is hiervoor voldoende dat zij aan verkiezingen deelnemen om hun rationele ‘gemeenschappelijke wil’ (volonté générale) uit te drukken.
Mythes
Joseph Schumpeter, de Oostenrijkse econoom en politieke wetenschapper was een van de eersten die deze theorie aanviel in zijn boek Capitalism, Socialism, and Democracy (1942). Hij concludeert dat democratische besluitvorming geen garantie is voor de realisering van het ‘algemeen belang’. Bovendien, ‘algemeen belang’ en de ‘algemene wil’ zijn mythes. Zij kunnen de confrontatie met de werkelijkheid niet doorstaan.
In zijn alternatieve theorie ruimt hij een grote plaats in voor politieke leiders. ‘Politici en parlementariërs zijn geen onderdanige volksdienaren die slaafs de wensen van het electoraat uitvoeren. Integendeel, zij zijn actieve actoren die de politieke ideeën van volgelingen modelleren.’ Democratie is een strijd tussen politieke elites om de stemmen van het electoraat. De bedoeling is een regering te vormen die haar opvatting over het algemeen belang uitvoert. Dit staat wel heel ver af van de claim van populisten, die het volk een gezond verstand toekennen, terwijl deze bij de elites zou ontbreken. De populistische politiek werkt ironisch genoeg exact zoals Schumpeter beschrijft. Bovendien: ‘Populistische partijen met charismatische leiders zijn nóg elitairder dan traditionele partijen, omdat de charismatische leider in staat is om alleen de agenda te bepalen’, bladzijde 82.
Voorstellen
In de delen III en IV van Van Herpen’s boek, bladzijde 139 tot 260, doet de auteur twintig voorstellen om de liberale democratie te verdedigen. In dit beknopte artikel wordt een beperkt aantal voorstellen ervan besproken. De voorstellen volgen de nummering in het boek.
Voorstel 2: Bescherm de onafhankelijke toezichthouders
Onafhankelijke toezichthouders spelen een belangrijke rol in liberale democratieën, denk bijvoorbeeld aan onafhankelijke Hooggerechtshoven, onafhankelijke Centrale Banken en anti-corruptiewachthonden. De voormalige PiS regering in Polen en de Fidesz regering in Hongarije openden de aanval op de rechterlijke macht en vervingen rechters die hun niet welgezind waren. Zie het artikel van Binnenlands Bestuur.
Voorstel 4: Houd populistische partijen buiten de regering: een pleidooi voor een cordon sanitaire
Een prangende vraag is of populistische partijen in een regeringscoalitie moeten worden opgenomen. Het antwoord hangt af van welke verwachtingen de andere partijen hebben. Beïnvloedt de deelname de andere partijen en leidt dit tot een radicalisering van de politiek van een land? Of heeft de deelname in een bredere coalitie met mainstream partijen een temperend effect op de populistische partij, en verandert dit eventueel die partij? Er zijn in verschillende landen uiteenlopende strategieën toegepast, aldus de auteur. Belangrijk is het karakter van de populistische partij.
Het zijn volgens de auteur Van Herpen de extreemrechtse populistische partijen die de meeste problemen veroorzaken. ‘Zij zijn openlijk racistisch of keuren andere culturen af als ‘onverenigbaar’ met de (superieure) westerse cultuur; ze verheerlijken vaak geweld en verbergen niet hun fascistische of Neo-nazistische wortels’, bladzijde 145. Als regel sluiten de gangbare partijen populisten uit van coalitieregeringen. In België bestaat er een cordon sanitaire (een overeenkomst om niet samen te werken) rond het Vlaams Belang. In Frankrijk is er een cordon sanitaire rond de Rassemblement National van Marine Le Pen, die afstand nam van haar vader Jean-Marie Le Pen en de naam van het Front National veranderde. Zie het artikel van VRT NWS.
Oostenrijk
Sinds 2000 is er echter een toenemend aantal nationale regeringen waaraan populisten deelnemen, of regeringen die door populisten worden gesteund. In Oostenrijk vormden in 2000 de conservatieve Österreichische Volkspartei (ÖVP) met de populistische Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ) een coalitieregering, wat een schokgolf veroorzaakte in Europa.
Het ‘temmen’ van de FPÖ leek goed te verlopen. Om toe te treden moest zij het EU-lidmaatschap van Oostenrijk accepteren en afstand nemen van haar Nazi-verleden. De controversiële partijvoorzitter Jörg Haider kreeg geen ministersfunctie en trad af als partijleider. Deelname aan de regering veroorzaakte spanningen binnen de partij waardoor de partij grote verkiezingsverliezen leed. De spanningen in de partij leidden tot een splitsing in 2005. De FPÖ stapte uit de regering, maar de romp van de partij geleid door Haider bleef onder een andere naam BZÖ (Bündnis Zukunft Österreich) in de regering.
De originele partij, bevrijd van regeringsdeelname her-radicaliseerde onder Heinz-Christian Strache en maakte van het anti-EU standpunt en migratie thema’s van de parlementsverkiezingen van 2008. In 2013 verbeterde de FBÖ dit resultaat en in 2017 haalde de partij 27,4%, haar beste resultaat ooit. Daarop werd de regering ÖVP-FBÖ gevormd met Strache als vice-kanselier. Een schandaal in 2019 rond Strache betekende het einde van deze regering. Zie het artikel van de Deutsche Welle.
Denemarken
Een ander voorbeeld is Denemarken. In 1984 werd de extreemrechtse populistische belastingprotestpartij omgevormd tot een anti-immigratiepartij, die in 1995 uiteenviel. Een deel ging door als de Dansk Folkeparti (Deense Volkspartij), die in 2001 de derde grootste partij werd en daarop de liberaal-conservatieve minderheidsregering steunde tot 2011. Hierdoor kon de partij deze versterken. Tijdens de parlementsverkiezingen van 2011 viel de partij terug tot 12,3% en ging de oppositie in. In 2015 kreeg de partij 21,1% en werd de tweede grootste partij. Vanaf 2015 tot 2019 steunde de partij de liberaal-conservatieve regering. Na diverse verkiezingsnederlagen heeft sinds de partij sinds 2022 nog 7 zetels van de 179 in het Folketing, de volksvertegenwoordiging.
Voorstel 5: Bestrijdt corruptie
Een zekere vorm van wantrouwen getuigt van een gezonde kritische houding van het electoraat, maar in een groot deel van de Westerse wereld heerst een diep wantrouwen tegen parlementariërs en politici.
In de late jaren 1990 speelde bijvoorbeeld het schandaal rond De Duitse ex-kanselier Kohl (CDU). Voor zijn hulp bij de verkoop van een Oost-Duitse olieraffinaderij en tankstations aan de Franse Elf Aquitaine group kreeg de CDU van de Duitse Kanselier Kohl een geheime commissie van 10 miljoen Pond. De illegale overeenkomst vond plaats met de hulp van de Franse president François Mitterand. Bij veel corruptieschandalen gaat het vaak om illegale partijfinanciering, maar ook om zakkenvullende politici. Ook populistische partijen maken zich hieraan schuldig, toont de auteur aan.
Voorstel 7: Laat politici een ‘moreel document’ tekenen
Politici kunnen worden gevraagd een moreel document te ondertekenen als zij toetreden tot het parlement. Zij zouden bijvoorbeeld moeten beloven hun complete belastingaangiftes te publiceren en hun betrokkenheid met externe commerciële en niet-commerciële instanties. Verkozen vertegenwoordigers leggen al een eed of gelofte af, maar dit blijken echter vooral ceremoniële formules en zijn inhoudelijk nogal magertjes.
Voorstel 8: Geef onafhankelijke ethische waakhonden meer macht
Het ondertekenen van een ethische verklaring is niet voldoende. Er zijn aanvullende controlemechanismes nodig. In het VK werd in 2009 een dergelijke organisatie opgericht na een schandaal over de buitensporige vergoedingen die parlementsleden indienden voor privé-uitgaven. Zij vroegen om vergoeding van onder andere uitgaven van meubilair, voor het opknappen van tweede huisjes en de aanleg van zwembaden. De nieuwe organisatie, de Independant Parliamentary Standards Authority controleert de (rechtmatigheid van) uitgaven en publiceert geregeld over de vergoede uitgaven. Een dergelijke waakhond blijft echter kwetsbaar en daarom zijn ingebouwde garanties nodig om de onafhankelijkheid van de organisatie veilig te stellen.
Voorstel 12: Stop de draaideurpraktijken van politici en ambtsdragers door functies te verbieden
Nadat een ambtsdrager het parlement of de regering verlaat, moet er een afkoelingsperiode zijn van tenminste vier jaar. In deze periode mag de voormalige ambtsdrager of parlementariër geen functie accepteren in een bedrijf of organisatie waarmee hij professioneel contact had. Sommige geselecteerde bedrijven zouden helemaal verboden moeten zijn, stelt de auteur voor. Een bekend schandaal is dat van voormalig-kanselier Gerhard Schröder (SPD) die kort na zijn aftreden een belangrijke en goedbetaalde baan accepteerde bij de Nord Stream gaspijplijn van het Kremlin.
Voorstel 14: Introduceer ‘onderwijs in democratie’ in het lespakket van middelbare scholen
De laatste jaren is het wantrouwen tegen politici en deskundigen toegenomen. Burgers vragen om meer invloed, maar vaak blijft bij het uiten van woede en eisen stellen. Velen onttrekken zich aan hún belangrijke politieke verantwoordelijkheid om op de hoogte blijven en om genoeg van de politiek af te weten om hun vertegenwoordigers te kunnen kiezen. Het onderwijssysteem kan een actieve rol spelen in de ontwikkeling van een politiek systeem en kan de waarden ervan verzwakken of versterken.
Van Herpen heeft een slechte ervaring met de vakken geschiedenis en staatsinrichting op zijn middelbare school. Noch de geschiedenislessen, noch de lessen staatsinrichting inspireerde hem en zijn klasgenoten om kritische en actieve burgers te worden. Het doel van burgerschapskunde zou moeten zijn jonge burgers te laten ervaren wat leven in een liberale democratie inhoudt, stelt hij. Hierbij gaat het om de positieve en de negatieve aspecten: de individuele vrijheden, maar ook de ideologische blinde vlekken van deze democratie.
Politiek kan alleen wetten vreedzaam veranderen en manieren vinden voor compromissen, als er een brede consensus is over de procedures ervan. Dit vereist een minimum aan respect voor vrijheid en tolerantie en de waarheid. Ook vergt het inlevingsvermogen en de bereidheid om meningsverschillen op te lossen door discussie. Het compromis wordt wel eens de grootste uitvinding van de mensheid genoemd. ‘Het feit dat de liberale democratie gebaseerd is op deze grote uitvinding is een van de essentiële lessen die onderwezen zou moeten worden aan de nieuwe generatie’, bladzijde 201.
Voorstel 15: Verlaag het kiesrecht tot 16 jaar
Het bevorderen van het democratieonderwijs voor 16- en 17-jarigen op de middelbare school zou gepaard moeten gaan met de verlaging van het kiesrecht tot 16 jaar. Deze maatregel heeft volgens de auteur een sterk motiverend effect. De mate waarin de burgers van een land zichzelf capabel vinden om de regering te beïnvloeden, bepaalt immers hun politieke gedrag. Voorstellen om de leeftijd om te mogen stemmen te verlagen naar 16 jaar is beslist niet nieuw en in sommige landen al ingevoerd, met positieve ervaringen van dien. Zie het filmpje Should voting age be lowered to 16?
Aan de macro-economische voorstellen die de auteur doet om de economische ongelijkheid van burgers te verbeteren en hun onzekerheid te verminderen komt dit korte artikel niet toe.
Overpeinzing
Sommigen vergeten volgens Marcel van Herpen dat populisme een kind is van de liberale democratie. Een ‘probleemkind’ weliswaar, maar toch een kind, bladzijde 260. Populisme volgt de liberale democratie, maar het is als het ware de schaduw ervan. Soms onopvallend, maar op andere momenten overweldigend, duister en dreigend. De reden hiervoor is dat populisme zich voedt met de ingebouwde tegenstrijdigheden van de liberale democratie. Aan de ene kant is ‘het volk’ soeverein, maar aan de andere kant verdedigt zij de rechten en vrijheden van het individu en van minderheden tegen meerderheidsbeslissingen, waarmee ze de macht van de regering inperkt. Omdat de liberale democratische theorie een ongemakkelijke combinatie is, zullen we blijvend te maken hebben met populisme. Oplettendheid blijft dus geboden.
Opmerkingen
Marcel H. Van Herpen studeerde Westerse Sociologie aan de Radboud Universiteit. Hij is een veiligheidsexpert gespecialiseerd in Rusland, Oost-Europa en de voormalige Sovjetstaten. Sinds 1992 is hij de directeur van de Nederlandse non-profit organisatie en pro-EU en pro-Atlantische denktank The Cicero Foundation in Maastricht. (www.cicerofoundation.org).
Marcel H. Van Herpen zegt
Ik bedank Kees Moerbeek voor zijn deskundige en uitgebreide bespreking van mijn boek “The end of populism”, dat in deze periode -waarin Wilders op het punt staat een regering te vormen – wel zeer actueel is. Ik mag misschien ook aandacht vragen voor een vervolgboek op “The end of populism” dat deze week verschijnt. De titel is “History and Human Responsibility – The Unbearable Weight of Freedom in a Dystopian World” (Southbend; St. Augustine’s Press, 2024). In dit boek ga ik in op de nieuwe, DRIEVOUDIGE verantwoordelijkheid van onze generatie: niet alleen tegenover onze tijdgenoten, maar ook voor de (mis)daden van onze voorouders (kolonialisme, Holocaust, slavernij) en voor de toekomstige generaties (klimaat, bewapening). Het boek gaat ook uitgebreid in op de vraag of we lessen uit de geschiedenis kunnen trekken en of we de toekomst kunnen voorspellen.