Zwijgen, mediteren, het lijkt de weg van de minste weerstand. Laten we eens beginnen met ons te oefenen in juist spreken en de daad bij het woord voegen, niet morgen, maar vandaag.
De jongste oorlog van Israël tegen Hamas gaat gepaard met een moeilijk ontwarbare kluwen aan percepties en emoties van miljoenen mensen over de hele wereld. De beelden die uit de belegerde Gazastrook komen, spelen hierbij een aanzienlijke rol, maar het conflict brengt ook sluimerende gevoelens aan de oppervlakte over de staat Israël, het samenleven met Palestijnen en verwante issues over een situatie in het Midden Oosten die een lange geschiedenis heeft.
Niet alles treedt echter in dezelfde mate aan de oppervlakte. De rol en de motieven van andere landen en niet-statelijke actoren in- en buiten het Midden Oosten blijven geheel of gedeeltelijk aan het zicht onttrokken. Door alles heen spelen maatschappelijke posities en vertrouwensvragen van buitenstaanders: Wanneer en in hoeverre is geweld in dienst van zelfverdediging of bevrijding toegestaan of is geweld nooit toegestaan? Wie vertrouwt Israël en de Verenigde Staten wel en wie niet? Wie vertrouwt het oorlogsrecht en wie vindt dat oorlogsrecht overwinnaarsrecht is? Wie vertrouwt op de democratische rechtsorde, wie liever op buitenparlementaire actie en wie denkt al dan niet heimelijk ‘jullie rechtsstaat is de onze niet’? Wie gelooft dat er een samenzwering is van elites en multinationals die achter de schermen aan de touwtjes trekt? Enzovoorts.
Het is tegen deze achtergrond moeilijk, zo niet onmogelijk, om een helikoptervisie te geven die als het ware boven alle partijen en percepties zweeft. Dit bleek ook weer toen de Tweede Kamer op 16 november 2023 op verzoek van het lid Derk Boswijk van de CDA-fractie een ronde tafelgesprek organiseerde van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken in aanwezigheid van genodigde deskundigen op het gebied van het humanitaire oorlogsrecht (zie de link onder dit artikel voor meer informatie). Maar is het dan tenminste wel mogelijk een aantal lagen van de verwarring af te pellen door middel van een rationele analyse, waarbij we de emotie even tussen haakjes plaatsen? Zelfs dat lijkt moeilijk.
In een poging echter recht te doen aan de rede en input te leveren voor een constructieve dialoog tussen meelevende boeddhisten, volgt hier een aantal vragen en opmerkingen, eerst over de rol van het boeddhisme, en vervolgens over de juridische praktijk van het oorlogsrecht, over de geschiedenis en de politiek van Palestina en over sociaal-culturele en economische trends in de huidige wereld, gevolgd door een slotsom met enkele conclusies en aanbevelingen voor boeddhisten.
Boeddhisme
Boeddhisme is een diffuus begrip en een beweging die moeilijk op één noemer is te brengen. Je zou echter hopen dat boeddhisten de bereidheid kunnen opbrengen om diep naar elkaar te luisteren. Of is ook dit te veel verwacht? Boeddhisten zijn immers ook maar onvolmaakte mensen. Binnen het westerse boeddhisme is er een onderstroom van pacifisme, maar de twee zijn niet aan elkaar gelijk. Niet alle boeddhisten in de wereld zijn onder alle omstandigheden tegen het gebruik van geweld. Was broeder Gautama eigenlijk tegen het gebruik van geweld of alleen voor juist leven en een middenweg? Hoe dan ook, boeddhisme heeft een lange geschiedenis van oorlog en geweld, tegen elkaar en tegen anderen.
Iets waar het het boeddhisme historisch aan ontbreekt, is een maatschappelijk complement, een samenhangend stelsel van principia voor politieke en sociale actie. Boeddhisme blijft al te vaak hangen in de relatie tussen het spirituele en het individuele, doet er bij moeilijke vragen over de oorlog in Gaza of wanpraktijken in eigen kring het liefst het zwijgen toe of gaat mediteren voor de vrede. Meditatie is zo verknoopt met het westerse boeddhisme, dat slechts weinigen doorzien dat dit in de geschiedenis een vorm van beoefening is geweest die is voorbehouden aan een kleine minderheid van beoefenaars.
Zouden zwijgen en mediteren dus een positieve bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen of tot bedaren brengen van oorlog en geweld? Of is dit een vorm van symbolische actie die samenhangt met een eenzijdige heilsverwachting in post-christelijke samenlevingen? Waarom spiegelt westers boeddhisme zich in een seculiere omgeving aan het monniksleven en bundelen beoefenaars zich zo weinig in boeddhistische NGO’s en andere boeddhistische maatschappelijke verbanden die actie ondernemen voor lotsverbetering van anderen, naar het model van bijvoorbeeld de Dharma Drum-organisatie in Taiwan? Het is alsof westers boeddhisme zich in plaats hiervan organiseert voor vrijblijvendheid en voor zichzelf berust in een marginale rol.
Dan is er nog het vraagstuk van de selectieve verontwaardiging. De golven in de publieke opinie gaan aanzienlijk hoger wanneer Israël bombardementen uitvoert in de Gazastrook dan wanneer Rusland hetzelfde doet in Oekraïne, binnen en buiten de wereld van het boeddhisme. Binnen de wereld van het boeddhisme spreekt de Europese Boeddhistische Unie “haar grote bezorgdheid uit over wat er gebeurt in Israël en Gaza”. Haat voedt haat, zegt de EBU. En waarom wordt er dan niet of nauwelijks gereageerd wanneer het leger van Myanmar in nauwe samenwerking met boeddhistische knokploegen inmiddels meer dan een miljoen Rohingya-moslims het land uit heeft verdreven, naar vluchtelingenkampen in Bangladesh of in bootjes de wijde zee op?
Oorlogsrecht
Recht is er om handelen te binden aan regels, burgers te beschermen tegen willekeur van staten en van elkaar en vormen van arbitrage overeen te komen om geschillen te beslechten. In de loop der tijd is er ook een internationaal recht ontstaan dat bepaalde regels stelt voor het verkeer tussen staten onderling. Humanitair oorlogsrecht is sinds de achttiende eeuw gegroeid uit ongeschreven normen voor oorlogvoering en later uitgewerkt in verdragen en jurisprudentie voortgekomen uit internationale tribunalen.
De juridische praktijk van het oorlogsrecht verschilt van het gebruik van woorden als ‘oorlogsmisdaden’ en ‘genocide’ die mensen in de publieke opinie als etiketten plakken op hun waarnemingen en emoties. Twaalfduizend doden door Israëlisch oorlogsgeweld in Gaza tegen twaalfhonderd doden in Israël door het terrorisme van Hamas, is dat niet onevenwichtig? Pleegt Israël in de strijd tegen Hamas geen oorlogsmisdaden met het grootschalige geweld dat de Palestijnse bevolking van Gaza treft?
Bezien vanuit de juridische praktijk van het humanitaire oorlogsrecht voert Israël een zelfverdedigingsoorlog tegen Hamas. Sinds de verrassingsaanval van Hamas op Israëlisch grondgebied op 7 oktober 2023 vormt de terreurbeweging een voortgaande dreiging, deels door vanuit Gaza Israël te blijven bestoken met raketten, deels door de kans op herhaling van een soortgelijke verrassingsaanval.
Het oorlogsrecht geldt zowel voor statelijke als niet-statelijke actoren, zoals Hamas. Vanuit de juridische praktijk heeft Hamas het oorlogsrecht mogelijk geschonden met zijn aanvallen op de burgerbevolking van Israël en heeft Israël het recht om zichzelf te verdedigen. Bij deze zelfverdediging mag het land grootschalig geweld gebruiken voor zover dit gericht is op het uitschakelen van Hamas als legitiem oorlogsdoelwit. Israël is eraan gehouden de Palestijnse burgerbevolking van Gaza zoveel mogelijk te ontzien, maar als Hamas deze bevolking gebruikt als menselijk schild, dan is het opnieuw Hamas dat zich potentieel schuldig maakt aan een overtreding van het oorlogsrecht en niet Israël dat burgerslachtoffers maakt.
Er wordt veel geschermd met het begrip proportionaliteit. Maar in het oorlogsrecht wordt proportionaliteit niet gebruikt om het aantal doden en gewonden aan de zijden van de strijdende partijen te vergelijken. Proportionaliteit geldt als criterium voor de mate van geweld die is toegestaan wanneer een militaire commandant een legitiem oorlogsdoelwit wil uitschakelen.
Dus wanneer Hamas feitelijk heel Gaza tot oorlogsdoelwit maakt, dan is het geen schending van het oorlogsrecht wanneer Israël grootschalig geweld in Gaza toepast, zolang het voldoende maatregelen heeft genomen om het aantal burgerslachtoffers te beperken. Mocht Israël beschikken over geloofwaardige inlichtingen dat Hamas ziekenhuizen gebruikt als commando- en detentiecentra, ook als de terreurbeweging zich daaronder heeft gevestigd, dan verliezen zulke ziekenhuizen potentieel hun in het oorlogsrecht beschermde status, al is het aan Israël om nog steeds de niet aan gevechten deelnemende mensen die verblijven op het terrein en in de gebouwen van deze ziekenhuizen, zoveel mogelijk te ontzien.
Van genocide kan in deze oorlog al helemaal geen sprake zijn omdat het Israël niet te doen is om de burgerbevolking van Gaza in haar geheel uit te roeien, maar om Hamas te uit te schakelen. Woorden zoals ‘mogelijk’ en ‘potentieel’ worden hiervóór bewust gebruikt, omdat oorlogsrecht meestal pas achteraf wordt toegepast, na onderzoek en het verzamelen van bewijsmiddelen door aanklagers.
Politiek en geschiedenis
Het Palestijnse volk is in zekere zin als het Koerdische. Beide zijn verspreid geraakt over een territorium, een regio zo je wilt, waar als gevolg van historische ontwikkelingen grenzen doorheen zijn getrokken. Al vóór de instelling van het mandaatgebied Palestina, na de Eerste Wereldoorlog door de Volkerenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, woonden Palestijnse Arabieren binnen het Ottomaanse rijk buiten de grenzen van dat (toekomstige) mandaatgebied, bijvoorbeeld in het huidige Jordanië.
Als je het hebt over recht doen aan de Palestijnen, dan kun je dit eigenlijk niet zonder de Palestijnen in de regio erbij te betrekken. De tweestatenoplossing van de Oslo-akkoorden uit 1993 en 1995 beperkt zich tot de geografie van het voormalige mandaatgebied plus de door Israël bezette Westoever (het oude Trans Jordanië). Daarmee beperkt de tegenwoordige discussie over vreedzaam samenleven van het Israëlische volk en het Palestijnse volk in twee buurstaten zich tot dit laatste geografische gebied.
De landen buiten dit gebied, al dan niet met Palestijnse bewoners, hebben echter geen belangstelling voor de rechten van Palestijnen op nationale zelfbestemming of trekken hun handen ronduit van ze af. Waarom willen de landen in de regio niet participeren in een internationale vredesmacht om de Gazastrook na de huidige oorlog tijdelijk te besturen, terwijl ze ondertussen zoveel lippendienst bewijzen aan de rechten van de Palestijnse bevolking daar?
Deels is dit omdat landen zich vanwege de solidariteit van hun moslimbevolkingen wel willen uiten over het lot van de Palestijnen, maar niet verwikkeld willen raken in de problemen die deelnemen in een tijdelijk bestuur over Gaza onvermijdelijk met zich meebrengt. Deels is het ook omdat landen het Palestijnse deel van hun bevolkingen niet bij een Palestijnse staat willen betrekken. Sommige landen willen niets met Hamas of andere islamitische fundamentalisten te maken hebben en laten Israël in weerwil van wat ze publiekelijk zeggen, enige ruimte om korte metten te maken met de terreurbeweging in Gaza. Andere landen steunen Hamas en andere terreurbewegingen in het Midden Oosten en daarbuiten om de staat Israël en westerse bondgenoten het leven zuur te maken in een poging de machtsbalans in de wereld in hun voordeel te beïnvloeden.
Een ander probleem is dat van ‘nation building’. Een tweestatenoplossing klinkt rechtvaardig, maar wie durft er na ‘Irak’ nog te zeggen wat het recept is voor de kunstmatige, versnelde ontwikkeling van een democratische rechtsorde in een Palestijnse nationale staat die realistische veiligheidsgaranties moet kunnen bieden aan het Israëlische buurland? In de praktijk is de Palestijnse bevolking in Gaza en op de Westoever het slachtoffer van bestuur door sektarische en corrupte bewegingen met zeer beperkte legitimiteit. Er zullen mensen zijn die zeggen dat achtereenvolgende Israëlische regeringen deze situatie mede in de hand hebben gewerkt. Maar zelfs als Israël deze politiek zou staken, dan nog is het de vraag hoe je de ontwikkeling van een toekomstige Palestijnse staat in een positievere, politieke en economische richting kunt ombuigen.
En dan heb je nog het gebruik van het woord zionisme. Dit stond aanvankelijk voor een historische beweging. Zionisme is nu woordgebruik van Israëls gezworen vijanden. In plaats van joodse kolonisten op de Westoever een gecontinueerde zionistische ideologie toe te dichten, zou je om geen olie op het vuur te gooien ook kunnen zeggen dat zij zich baseren op discutabele religieuze claims op Judea en Samaria en dat oplossingen langs de weg van politieke dialoog moeten worden gevonden. Met zulk woordgebruik laad je niet de mogelijke verdenking op je dat je meehuppelt in de propaganda van Hamas en andere proxies van Iran. Binnen dit hele geopolitieke raamwerk kun je des te beter betogen hoe er recht moet worden gedaan aan de Palestijnen in Gaza en op de Westoever.
Als er iemand is die deze problematiek in een historische context plaatst, dan is het de Palestijnse historicus en hoogleraar Rashid Khalidi. Vooral zijn boek Palestinian Identity in de herdruk van 2010 schetst de dilemma’s in hun volle omvang. Khalidi’s geschiedwerk is niet waardenvrij, maar waardenvrije historiografie bestaat niet. In de genoemde editie van Palestinian Identity onderzoekt hij het ontstaan van een Palestijns nationaal bewustzijn in de eerste helft van de twintigste eeuw.
Hij laat het boek echter voorafgaan door een nieuwe, lange inleiding, waarin hij de vestiging van joden in Palestina in een vergelijkend perspectief plaatst met vormen van kolonisatie en onderdrukking in andere gebieden in de loop van de geschiedenis, de conflicten behandelt die dit achtereenvolgens heeft teweeggebracht, de verstorende invloed van andere landen in het Midden Oosten in kaart brengt en zijn eigen betrokkenheid bij vredesbesprekingen voorafgaand aan de Oslo akkoorden toelicht. Het boek daagt de westerse consensus over Israël uit en stelt ongemakkelijke vragen, die een nuttige functie vervullen wanneer je de bereidheid hebt diep te luisteren en in een vorm van dialoog te treden waarin alle voetangels en klemmen pro en contra een tweestatenoplossing eerst worden uitgesproken (meer informatie over het boek vind je onderaan dit artikel).
Sociaal-culturele en economische trends
Tot slot van het ontleden in factoren een overzicht van een aantal sociaal-culturele en economische trends die mede van invloed zijn op de percepties over Palestina. Onderhuids wringt er van alles in de wereld. De klimaatcrisis vreet aan veiligheidsgevoelens, terwijl fossiele brandstoffen zeker de komende anderhalve eeuw nog nodig zullen zijn om in de energiebehoefte van de mensheid te voorzien. Het aandeel van westerse landen in de demografie en de economische output van de wereld daalt steeds verder en daarmee neemt ook de invloed van deze landen af. Andere machten staan op die de westerse dominantie in woord en daad ter discussie stellen.
Nieuwe centra van welvaart in het Midden Oosten gaan zich assertiever gedragen. China eist de hegemonie op in Azië en ondermijnt de positie van dezelfde multilaterale instellingen waarin het om de lieve vrede voorlopig deelneemt. Rusland stelt met de agressieoorlog tegen Oekraïne de complete Europese veiligheidsarchitectuur ter discussie en drijft een wig binnen een wankelende trans-Atlantische gemeenschap.
De vrijmaking van kapitaalstromen sinds de jaren negentig van de vorige eeuw, de liberalisering van de wereldhandel en de economische globalisering heeft onverwachte en onbedoelde gevolgen gehad. Werkgelegenheid heeft zich verplaatst, economische ongelijkheid is toegenomen en er zijn nieuwe afhankelijkheden ontstaan op het gebied van grondstoffen en mondiale toeleverantieketens. Sociale arrangementen die de politieke consensus in de westerse wereld schraagden, zijn verder afgebrokkeld en de vraag is of en wanneer deze trend halt houdt. Mensen houden van hun verworven rechten en wanneer deze worden aangetast, daalt het vertrouwen in de politiek, neemt de onverdraagzaamheid toe en krijgen buitenstaanders, zoals allochtonen en migranten, de schuld.
Europa is tijdens de Tweede Wereldoorlog bevrijd door geallieerden. De gesneuvelden liggen tot op de dag van vandaag begraven op oorlogskerkhoven in ons midden. De toegenomen welvaart en de langdurige afwezigheid van oorlog hebben de bereidheid doen afnemen om voor anderen de wapens op te nemen en hierbij mogelijk zelf te sterven. Elders in de wereld wordt driftig geïnvesteerd in conventionele en niet-conventionele bewapening die een bedreiging inhoudt voor de oude machten van de westerse wereld. Europa, een in nationale silo’s verdeelde economische grootmacht, koestert echter zijn dromen van een eeuwige vrede. Behalve in het aangezicht van een rechtstreekse militaire bedreiging zijn democratieën van oudsher niet sterk geweest in het opbrengen van de inspanningen om zich voor te bereiden op een gewapend conflict.
Digitale communicatiemiddelen zorgen ondertussen voor een constante aanvoer van nieuwsberichten, waardoor er een permanente afleiding ontstaat. De opkomst van social media en het teruglopen van traditionele advertentiestromen hebben de greep van minder intrusieve, gedrukte media op de publieke opinie verminderd. Het begrip van het nieuws fragmenteert en een nieuw soort vitriool heeft zijn intrede gedaan. Nieuwe mediagrootmachten verhandelen privacy in ruil voor gratis gebruik. Dit maakt op zijn beurt weer vormen van digitale surveillance mogelijk.
Op de golven van deze veranderingen kan de publieke opinie zich tot een geduchte partij ontwikkelen wanneer Israël in Gaza oorlog gaat voeren tegen Hamas. Vragen over de legitimiteit van de wijze van oorlogvoering worden aan de hand van momentane beelden sneller gesteld dan de autoriteiten verantwoordelijk voor de militaire actie en hun bondgenoten kunnen beantwoorden. Stilletjes voegt zich in de informatiestroom de propaganda van alle belligerenten en iedereen die verder uit het conflict een slaatje van verdeeldheid wil slaan. In een oorlogssituatie is dit een nieuwe ontwikkeling.
Van Harvard in Cambridge, Massachusetts en King’s College in Cambridge, Groot-Brittannië tot de Universiteit van Amsterdam roeren studenten zich vóór het staken van de oorlog in de Gazastrook, in soms vervelende incidenten tegen mensen die worden aangezien voor joden, alsof er geen beweging in Israël bestaat die vrede wil, terugkeer van zijn geliefden, vertrek van de regering-Netanyahu met haar omstreden beleid, en een tweestatenoplossing. De oorlog splijt de Democratische partij in de Verenigde Staten en andere progressieve partijen in de wereld.
Slotsom
De vraag is of westerse boeddhisten zich in hun gedrag door de bank genomen wezenlijk onderscheiden van andere bevolkingsgroepen, behalve door hun sociolect doordrenkt met woorden als compassie en meditatie. Wie zwijgt, kan de ander in ieder geval niet krenken door als lasterend ervaren taalgebruik, of dit nu pro-Israël is, of pro-Palestina of pro-wat dan ook. Broeder Gautama beoefende, als we de schriftelijke overlevering mogen geloven, lang niet altijd het zwijgen en het mediteren. Hij sprak vele duizenden bladzijden vol met wijsheden over juist leven en andere wetenswaardigheden.
Gautama bevroeg en gaf raad aan wereldse heersers met snode plannen. Juist spreken, een van de onderdelen van het Achtvoudig Pad, was voor hem een middel om zijn middenweg aan de man te brengen. Dus waarom zou spreken in moeilijke omstandigheden een beletsel kunnen zijn voor boeddhisten en hun leraren? Wat is er mis met je verdiepen in de standpunten en gevoelens van anderen, voordat je in hun ogen genocide preekt wanneer je in een daad van protest uit volle borst de leuze ‘From the river to the sea’ scandeert om jouw steun voor de bevrijding van de een ten koste van de ander uit te drukken? Zwijgen, mediteren, het lijkt de weg van de minste weerstand. Laten we eens beginnen met ons te oefenen in juist spreken en de daad bij het woord voegen, niet morgen, maar vandaag.
Rashid Khalidi, Palestinian Identity. The Construction of Modern National Conscousness (oorspronkelijke uitgave 1996, herdruk 2010). Ook te koop als eBook.