‘Terroristen zijn mensen die ziek zijn door het terrorisme-virus. Het virus is gemaakt van angst, haat en geweld. Je kunt een dokter zijn voor een persoon met deze ziekte.’
Sommige mensen plegen terroristische aanslagen uit naam van hun waarden en geloof. Misschien hebben zij het idee dat anderen slecht zijn omdat dezelfde waarden niet worden gedeeld. Zij voelen zich gerechtvaardigd om hun vijanden uit naam van God te vernietigen. Mensen die dit soort geweld plegen, sterven wellicht met de overtuiging dat ze hun leven geven voor de goede zaak. Handelt ons land ook niet uit dezelfde overtuiging als wij diegenen doden die wij als bedreiging zien? Elke kant gelooft van zichzelf dat het het goede belichaamt en dat de andere kant het slechte vertegenwoordigt.
Angst is een andere oorzaak van geweld en terrorisme. Wij terroriseren anderen zodat ze geen kans hebben om ons te terroriseren. Wij willen doden voordat wij gedood worden. In plaats van dat het ons vrede en veiligheid brengt, escaleert hierdoor het geweld. Als wij iemand doden die wij een terrorist noemen, wordt misschien zijn zoon een terrorist. Door de geschiedenis heen is te zien dat hoe meer wij doden, des te meer terroristen wij creëren.
Over de hele wereld lijden mensen aan veel dezelfde dingen: sociale onrechtvaardigheid, discriminatie, angst en fanatisme. Fundamentalisme is springlevend in landen over de hele wereld. Veel mensen geloven dat zij alleen aan Gods kant staan en zij gedragen zich alsof alleen zij de kinderen van God zijn en dat de levens van anderen niet waardevol zijn. Zij willen dat God hun land boven alles zegent, en niet anderen waarvan zij voelen dat ze het kwaad vertegenwoordigen. Maar denken dat alles wat de andere groep doet slecht is en alles wat wij doen goed is, weerhoudt ons ervan om de waarden van anderen te begrijpen en om hun lijden en angst te herkennen. In plaats van dat het ons sterker maakt, zorgt onze onwil om te luisteren ervoor dat we kwetsbaar en bang blijven.
God kiest geen partij. Jezus, Boeddha, Allah – alle grote wezens spreken over mededogen en inclusiviteit. Wij moeten niet denken dat wij vredig kunnen zijn door het elimineren van de andere kant.
Een dokter wilt de malaria in een zieke vernietigen en niet de patiënt zelf. Terroristen zijn mensen die ziek zijn door het terrorisme-virus. Het virus is gemaakt van angst, haat en geweld. Je kunt een dokter zijn voor een persoon met deze ziekte. Je medicijn is de beoefening van het herstellen van de communicatie.
Maar als een dokter niet kan praten met de patiënt, als de patiënt weigert om mee te werken, hoe kan de dokter dan helpen? Als de patiënt de hulp van de dokter weigert, haar niet vertrouwt en bang is dat de dokter hem probeert te doden, zal hij nooit meewerken. Zelfs als de dokter wordt gedreven door een groot verlangen om te helpen, kan zij niets doen als de patiënt niet meewerkt. Dus het eerste wat de dokter moet doen, is manieren vinden om de communicatie op gang te brengen. Als je met de patiënt kunt praten, is er hoop. Als de dokter kan beginnen met het erkennen van het lijden van de patiënt, kan er wederzijds begrip ontstaan en is er ruimte voor samenwerking.
Om ons huidige dilemma op te lossen, moeten we zoals deze dokter zijn. Nadat onze leiders hebben aangetoond dat wij als een natie het vermogen hebben om te luisteren en te begrijpen, kunnen wij ons richten op diegenen die wij als terroristen beschouwen. Onze leiders kunnen ze benaderen met liefdevol spreken.
‘Wij weten dat jullie hebben geleden en ons diep moeten hebben gehaat om ons aan te vallen. Jullie moeten hebben gedacht dat wij jullie als leden van een religie, als ras, als volk willen vernietigen. Jullie moeten hebben geloofd dat wij het kwaad belichamen, dat wij jullie religie en spirituele waarden niet erkennen. Wij betreuren dat jullie zoveel lijden. Wij willen jullie vertellen dat het niet onze intentie is om jullie te vernietigen als volk, als ras, of als leden van een religie. Het is niet onze intentie om jullie spirituele waarden af te wijzen.
Wij willen jullie respecteren. Vanwege een gebrek aan begrip van onze kant zijn wij niet vaardig genoeg geweest om ons respect en onze zorg voor jullie te laten zien en zijn wij verstrikt in ons eigen lijden. Vertel ons alsjeblieft wat er in jullie harten leeft. Wij willen jullie lijden begrijpen. Wij willen weten wat voor fouten wij hebben gemaakt waardoor jullie ons zo erg haten.
Wij willen niet lijden of in angst leven en wij willen ook niet dat jullie lijden of in angst leven. Wij willen dat jullie in vrede, in veiligheid en in waardigheid leven omdat wij weten dat niemand van ons vrede zal kennen totdat ieder van ons vrede heeft. Laten wij samen een gelegenheid creëren voor wederzijds luisteren en begrip, dat de basis kan zijn voor echte verzoening en vrede.’