De culturele evolutie van de mensheid kan worden geïnterpreteerd als een opeenvolging van magische, mythische en moderne (rationalistisch-wetenschappelijke) wereldbeelden Maar de tijd staat niet stil en intussen heeft zich een postmodern wereldbeeld ontwikkeld dat op cultureel vlak wordt gekenmerkt door pluralisme. Culturele, raciale, politieke, religieuze en seksuele diversiteit (de regenboognatie) wordt als positief ervaren.
Gaia de levende planeet
Bijzonder gewaagd en invloedrijk is de hypothese van scheikundige James Lovelock dat de aarde als geheel een levend zelforganiserend systeem is. Hij noemde dit de Gaia-hypothese, naar de Griekse godin van de aarde.
De aarde is geen passieve dode planeet die levende wezens herbergt, maar is zelf een levende planeet. Zo toonde Lovelock samen met microbiologe Lynn Margulis aan hoe de aarde haar temperatuur regelt door middel van een grote terugkoppelingskring die vulkanen, verwering van gesteenten, oceaanbodembacteriën, zeealgen en kalkafzettingen met elkaar verbindt. Als de temperatuur op aarde stijgt doordat de zonnewarmte toeneemt, zorgt dit voor verhoogde activiteit van bacteriën die de verwering van gesteenten versnelt. Daardoor wordt er meer CO2 uit de atmosfeer gehaald en koelt de temperatuur terug af.
Het is misschien niet evident om Gaia voor te stellen als een levend systeem. Het lijkt immers dat niet de hele planeet leeft maar enkel bepaalde stukken. Lovelock vergelijkt het met een boom. Meer dan 97% van de boom is dood. Enkel onder schors zit een klein laagje levende cellen. Ook de aarde is omgeven met een dunne laag levende organismen (de biosfeer). Net zoals de schors van de boom de dunne laag levend weefsel beschermt tegen beschadiging is de aarde omgeven door de beschermende atmosfeer die ons afschermt van schadelijke invloeden als ultraviolet licht. De atmosfeer (en het gesteente onder onze voeten) zijn niet levend maar worden wel (net als het hout en de schors van de boom) in belangrijke mate gevormd en getransformeerd door levende wezens.
De Gaia hypothese werd zwaar bekritiseerd vanuit wetenschappelijke hoek. De voornaamste kritiek luidde dat ze niet wetenschappelijk is omdat ze teleologisch is, d.w.z. dat ze impliceerde dat natuurlijke processen voortkomen uit een doel. Sommige wetenschappers konden zich blijkbaar niet voorstellen dat het leven op aarde de eigen omstandigheden voor zijn bestaan kon scheppen en in stand houden zonder bewust en doelgericht te zijn. Lovelock reageerde met het ontwerp van een wiskundig model (dat intussen door anderen nog verfijnd is) dat toont dat temperatuursregeling een emergente eigenschap van het systeem is. Deze eigenschap ontstaat automatisch en zonder enig doelgericht handelen als gevolg van terugkoppelingskringen tussen organismen en hun omgeving.
De aarde voldoet volgens Capra aan de drie criteria van een autopoietisch systeem: zichzelf scheppen, begrenzen en in stand houden. Het Gaiasysteem maakt zichzelf: de stofwisseling van de aarde zet anorganische materie om in levende organische materie. Een cruciaal kenmerk daarbij is de verwevenheid van levende en niet-levende systemen in een enkel web. Gaia schept haar eigen buitengrens, de atmosfeer. De atmosfeer wordt gemaakt, getransformeerd en in stand gehouden door de stofwisselingsprocessen in de biosfeer waarbij bacteriën een sleutelrol spelen. Het Gaiasysteem houdt zichzelf ook in stand: “De bestanddelen van de zeeën, de bodem en lucht worden door planetaire productie- en transformatieprocessen voortdurend vervangen. Dat Gaia een autopoietisch netwerk is, is dus kennelijk zeer goed te verdedigen”, aldus Capra
De evolutie van het leven op aarde kan onderverdeeld worden in drie tijdperken. In het pre-biotische tijdperk (vanaf 4,5 miljard jaar geleden) werden de voorwaarden voor het ontstaan van leven gecreëerd met de vorming van de aarde en de eerste scheikundige reacties in de chemische oersoep. 3,5 miljard jaar geleden ontstaat het tijdperk van de microkosmos. Bacteriën overdekten de aarde met een complex web van stofwisselingsprocessen en schiepen de condities voor het ontstaan van hogere levensvormen zoals planten, dieren en mensen, de macrokosmos. Dit tijdperk van de macrokosmos begint 1,2 miljard geleden. Het leven is ingebed in een zelforganiserend web van bacteriën: “In de lange evolutionaire geschiedenis van het leven is meer dan 99% van alle soorten die ooit bestonden uitgestorven, maar het aardse bacterieweb is blijven bestaan en het reguleert de levensomstandigheden op aarde nog net zo als het dat de afgelopen drie miljard jaar gedaan heeft.” Kortom, geen bacteriën, geen mensen.
Verloren verbondenheid
Het levensproces is volgens Capra een cognitief of kenproces. De geest is geen ding maar een proces, een kenproces dat samenvalt met het levensproces zelf. Zelfs de meest eenvoudige organismen zijn in staat veranderingen in de omgeving waar te nemen (bijvoorbeeld licht of schaduw) en dus te kennen. Deze benadering van cognitie omvat meer dan het denken alleen maar ook waarneming, emotie en gedrag. De hersenstructuur maakt deel uit van een cognitief netwerk dat ook het zenuwstelsel, het immuunsysteem en het endocriene stelsel omvat. “De interacties tussen een levend organisme – plant, dier of mens – en zijn omgeving zijn cognitieve of geestelijke interacties. De geest, of preciezer het mentale proces, is op elk levensniveau onverbrekelijke met materie verbonden.”, schrijft Capra. Geest en materie vormen geen gescheiden categorieën maar zijn twee dimensies van het verschijnsel leven. Op die manier wordt het dualisme tussen lichaam en geest overwonnen.
De mentale cognitieve vermogens hebben bij de mens bijzondere vormen aangenomen door de ontwikkeling van taal (we zijn in feite ingebed in een linguïstisch netwerk), abstractievermogen en zelfbewustzijn.
We hebben een hele binnenwereld ontwikkeld van ideeën, begrippen en zelfbeelden. Capra wijst op het inzicht van de Boeddha dat onze geest de neiging vertoont een wereld van vaste vormen en categorieën te scheppen: “Uit onwetendheid (‘avidya’) verdelen we de wereld die we waarnemen in aparte objecten die we als vast en blijvend beschouwen, maar die in werkelijkheid voorbijgaand en altijd-veranderend zijn. Zolang we ons vastklampen aan onze rigide categorieën, in plaats van het vloeiende karakter van het leven te beseffen, zullen we frustratie na frustratie ervaren.” Dat we ook nog eens onze eigen persoon als een rigide op zichzelf staande categorie ervaren leidt uiteindelijk tot een kringloop van frustratie en angst. Het zoeken naar een vaste basis buiten of binnen onszelf doet ons ook het contact met de natuur verliezen. Capra besluit: “De kracht van het abstracte denken bracht ons ertoe onze natuurlijke omgeving – het levensweb – te behandelen alsof het bestaat uit gescheiden dingen die door verschillende belangengroepen geëxploiteerd kunnen worden. Bovendien hebben we die gefragmenteerde visie ook uitgebreid naar onze menselijke samenlevingen, die we opdelen in verschillende volkeren, rassen, religies en politieke groeperingen. Het geloof dat al die fragmenten – in onszelf, in onze omgeving en in onze samenleving – werkelijk gescheiden zijn, heeft ons van de natuur en van onze medemensen vervreemd en onszelf daarmee minder gemaakt dan wat we zijn. Om ons volle menszijn te herwinnen zullen we ons gevoel van verbondenheid met het gehele levensweb moeten herwinnen. Die herverbinding, ‘religio’ in het Latijn, is het wezen van de spirituele basis van de diepe ecologie.”
Hoe we deze verbondenheid met het levensweb kunnen herstellen is het onderwerp van het boek van Joana Macy en Molly Young Brown
Het grootste gevaar: apathie
Als de grote ommekeer mislukt zal dat volgens Macy & Young Brown niet het gevolg zijn van een gebrek aan kennis, relevante technologie of zelfs politieke wil maar van de afstomping van onze harten en geesten. Het lijkt wel of we gevoelloos en cynisch geworden zijn en ons niet verantwoordelijk voelen voor wat er gebeurt met het leven op aarde. De gevaren die het leven op aarde bedreigen zijn zo gigantisch dat ze ons verlammen. In plaats van in actie te schieten maken we onze rolluiken dicht en vluchten weg in amusement en andere zaken.
“Veel hervormers en activisten beklagen zich over de publieke apathie. Om ons wakker te schudden, slaan ze ons om de oren met nog meer verontrustende feiten, alsof we niet allang weten dat onze wereld in gevaar is. Ze gebruiken harde taal en lezen ons de les, alsof het ons allemaal maar koud zou laten. Het gevolg is echter dat we de rolluiken alleen nog maar verder willen neerlaten en nog hardnekkiger weerstand bieden tegen een situatie die te overweldigend, gecompliceerd en uitzichtloos lijkt.”
In het Grieks betekent apatheia ‘niet lijden’. Etymologisch betekent apathie het onvermogen of de weigering pijn te lijden. Maar welke pijn proberen we zo wanhopig te vermijden? Het is de pijn om de wereld. We worden overspoeld met berichten over armoede, giftig afval, hongersnood, kernrampen, oorlogen en terroristische aanslagen. Dit zorgt voor gevoelens van angst, verdriet en woede – die meestal onuitgesproken blijven – omdat we deel uitmaken van de wereld. Maar het probleem ligt niet bij onze reactie van pijn en lijden, maar bij de onderdrukking ervan. In plaats van te reageren met compassie (letterlijk ‘lijden met) reageren we met verdringing. Deze verdringing kent zowel psychologische als sociaaleconomische bronnen.
Het toelaten van gevoelens van pijn is beangstigend: we vrezen dat we onszelf zullen verliezen in pijnlijke gevoelens, dat we zullen instorten en de controle verliezen. Optimisme is een morele plicht in onze cultuur. We hebben dan ook angst om voor doemdenker te worden versleten of als emotioneel labiel te worden beschouwd wanneer we uiting geven aan onze gevoelens van bezorgdheid en pijn om de wereld.
Het is in deze maatschappij bijna onmogelijk om aan het maatschappelijke leven deel te nemen (voeding, kleding, transport) zonder dat dit ten koste gaat van de natuur en welzijn van mensen, wat voor schuldgevoelens kan zorgen. Zoals Peter Marin schreef: “Het voelt alsof we een zekere schuld op ons hebben geladen, omdat wij twee jassen hebben terwijl anderen een jas ontberen, of omdat we gewoon te veel hebben en anderen te weinig – en toch gaan we maar gewoon verder met ons leventje.” Weerstand tegen pijnlijke informatie omdat ‘we er niets aan kunnen doen’ komt niet voort uit machteloosheid maar uit de vrees om ons machteloos te voelen. Dit gaat immers in tegen het overheersende beeld van het individuele zelf dat de meester is van zijn eigen lot en alles kan beheersen. Het idee van een afgescheiden zelf te zijn maakt ook dat we denken dat al onze drijfveren egocentrisch zijn. Wanneer we dan angst, woede of wanhoop over de toestand voelen, wordt dit niet herkend als een gezonde reactie op de toestand van de wereld maar een verborgen innerlijk persoonlijk probleem.
Daarnaast zijn er ook sociaaleconomische vormen van verdringing. De besparingen in lonen, sociale zekerheid en gezondheidszorg zorgen voor toenemende zekerheid. Zij die wel werk hebben, moeten steeds aan een hoger tempo leven. De focus vernauwt tot de eigen behoeften en die van het gezin. Er blijft weinig tijd over om ons het lot van de wereld te laten doordringen, laat staan er mee bezig te zijn. Tijdens de vrije tijd die overblijft hangen we voor de buis en laten we ‘de voorverpakte fantasieën van de industriële groeimaatschappij’ over ons heen komen. De commerciële media hebben er ook geen belang bij dat we ons fundamentele vragen stellen bij het systeem. Deze media dienen dan ook vooral ’ter verstrooiing, als slaapmiddel en als prikkel om te consumeren.’
Deze verdringing tast ons hele vermogen en veroorzaakt een hele lijst van kwalen die in onze maatschappij wijdverbreid zijn: “innerlijk gespletenheid en vervreemding, vluchtreacties, verslaving, banalisering van het geweld, politieke passiviteit, het zoeken naar schuldigen en zondebokken, onderdrukking van vitale informatie, verminderde intellectuele prestaties, gevoelens van machteloosheid en burn-out.” In hun boek behandelen Macy & Young Brown al deze gevolgen maar ik denk dat ze grotendeels wel voor zichzelf spreken. Ik geef enkel nog de wijsheid van de christelijke mysticus van Thomas Merton mee die ze citeren: “De waarheid die veel mensen pas begrijpen als het te laat is, is dat hoe meer je het lijden probeert te vermijden, hoe meer je er onder lijdt.”
“Het werk dat weer verbindt”
Het boek van Macy en Molly Brown is een handleiding voor begeleiders van een meerdaagse workshop die Joana Macy 35 jaar geleden heeft ontwikkeld. In de loop van de voorbije decennia heeft ze deze workshop diverse namen gegeven (zoals ‘Diepe ecologie, ‘Ontwaken als Aarde’ ‘Ons leven als Gaia’) maar uiteindelijk heeft ze gekozen voor ‘Het werk dat weer verbindt’. Ik beperk me hier tot het weergeven van de basisprincipes en een summiere weergave van de opbouw van de workshop.
Macy en Young Brown omschrijven de zes theoretische principes van de workshop zo:
“1. Deze wereld, de grond van onze geboorte en ons bestaan, is levend. Ze is ons grotere lichaam, niet onze supermarkt of ons riool. (…).
- Onze werkelijke natuur is veel ouder en veelomvattender dan het afgescheiden zelf, zoals dat gewoonlijk wordt opgevat (…). We maken net zo onvervreemdbaar deel uit van onze levende wereld als de rivieren en bomen, we zijn geweven uit dezelfde complexe draden van materie/energie en geest. Doordat we tot zelfreflexief bewustzijn zijn geëvolueerd, kan de wereld zich via ons leren kennen, haar eigen majesteitelijkheid aanschouwen, haar eigen verhalen vertellen – en ook reageren op haar eigen lijden (…).
- Onze pijn om de wereld komt voort uit onze verbondenheid met al het leven, net zoals daar de bron ligt van ons vermogen om namens het leven te handelen.(…) We kunnen ons vermogen om op ons eigen lijden en dat van anderen te reageren – de feedbacklussen die ons met het leven verbinden – weer vrij laten stromen.
- Vrije doorstroming ontstaat wanneer we ons lijden om de wereld niet alleen op intellectueel vlak erkennen, maar het ook beleven. (…) Alleen zo kunnen we met lichaam en ziel ervaren dat we werkelijk met alles verbonden zijn in het web van het leven.
- Wanneer we ons opnieuw met het leven verbinden, door de pijn die we ervaren bewust te doorvoelen, hervindt de geest haar natuurlijke helderheid.(…)
- De ervaring van een nieuwe verbinding met de Aardegemeenschap, wakkert het verlangen aan om namens haar op te treden. Wanneer de zelfhelende kracht van de Aarde in ons ontwaakt, voelen we ons geroepen om deel te nemen aan de Grote Ommekeer.(…).”
De workshop bestaat uit vier onderdelen: ‘Gronden in dankbaarheid’, ‘Werken met emoties’, ‘Verandering in waarneming’ en ‘Weer op pad’.
(1) Gronden in dankbaarheid
Als basis voor de workshop worden de deelnemers uitgenodigd uiting te geven aan hun liefde voor het leven op aarde en zo hun hart en geest te openen: “Wij hebben een geschenk van onschatbare waarde ontvangen. Het simpele gegeven dat we in leven zijn in dit wonderbaarlijke, zichzelf organiserende universum, dat we deelnemen aan de dans van het leven, dat is een wonder waarvoor woorden tekort schieten.” Dankbaarheid voor het geschenk van het leven is een krachtige inspiratiebron. We kunnen handelen uit woede of wanhoop maar vanuit een houding van dankbaarheid zal ons engagement minder moeite kosten en effectiever zijn.
(2) Werken met emoties: de pijn om de wereld toelaten en eren
Bij dit onderdeel wordt stil gestaan bij de huidige toestand van onze planeet en krijgen de deelnemers de ruimte om hun reacties op deze toestand te ervaren. “We laten onze diepe innerlijke reacties op het lijden van onze medeschepselen en op de voortschrijdende vernietiging van de natuurlijke wereld, ons grotere lichaam, tot ons bewustzijn doordringen. Dit zijn reacties van angst, woede, verdriet en schuld. Het zijn gezonde en onvermijdelijke reacties, die meestal geblokkeerd worden onder druk van het dagelijkse leven en door de angst door wanhoop overweldigd te worden.” Door deze gevoelens met anderen te delen wordt de deelnemers duidelijk dat dit geen ‘gekke’ gevoelens zijn. Er worden diverse oefeningen, rituelen en meditaties gebruikt waaronder een ritueel ontworpen door Chellis Glendinning na het nucleair ongeval in Three Miles.
(3) Verandering in waarneming: kijken met nieuwe ogen
Uit het vorige onderdeel groeit het inzicht dat onze pijn en kracht geworteld zijn in onze onderlinge verbondenheid. “We ontdekken dat de angst die we ervaren niet dezelfde is als de angst voor onze eigen dood, en dat de boosheid niet alleen ons eigen lot betreft, maar dat van alle mensen. We merken dat ons schuldgevoel weinig met een persoonlijk schuldgevoel te makken heeft, maar veeleer met een collectieve verantwoordelijkheid als samenleving en als mensheid.” Ook nu worden een hele reeks oefeningen, rituelen en meditaties gedaan die de deelnemers de verbondenheid doen ervaren met vorige en toekomstige generaties en met de andere niet-menselijke wereld.
(4) Weer op pad
In het laatste onderdeel wordt stil gestaan bij de vruchten van de workshop, zoals vernieuwde levensenergie, (verhoogde) vastberadenheid om zich in te zetten voor het welzijn van alle wezens en de aarde en het (herbevestigde) gevoel van verbondenheid. Er wordt ook nagegaan hoe deze nieuwe inzichten kunnen worden toegepast in concrete projecten voor maatschappelijke veranderingen. Vaak groeien uit deze workshops nieuwe netwerken en initiatieven opgezet door de deelnemers.
Voor Belgische geïnteresseerden in het volgen van de workshop staat op de website van Joanna Macy http://www.joannamacy.net/ een link naar www.terreveille.be . Voor wie in de onmogelijkheid verkeert deel te nemen aan de workshop sluit het boek af met ‘meditaties voor de terugkeer naar het leven’, zoals een Gaia-meditatie en meditatie op Liefdevolle Vriendelijkheid.
De Grote Ommekeer is volop aan de gang volgens Macy & Young Brown. Het is een stille revolutie die niet voorkomt in de dagelijkse krantenkoppen en TV journaals. Maar komt ze op tijd? Zo vragen de auteurs zich af: “We weten niet welk moment er eerder zal zijn: het kantelpunt waarop geen terugkeer meer mogelijk is en we de instorting van de systemen die de complexe levensvormen ondersteunen niet meer kunnen tegenhouden, of het moment waarop de verschillende elementen van een duurzame maatschappij in elkaar grijpen en een nieuw fundament vormen.” We bevinden ons dus sowieso op een kantelmoment in de menselijke en zelfs planetaire geschiedenis. Ofwel vindt er een ecologische transformatie plaats die ons hele socio-economische en maatschappelijk bestel fundamenteel verandert. Ofwel gaan we door zoals we bezig zijn met als gevolg een instorting van het ecosysteem. We hebben de toekomst als mensheid zelf in handen. Maar meer dan ooit geldt de oude slogan van Greenpeace: No time to waste!
Karin Vermeulen zegt
Wat een prachtig inspirerend artikel. Dank!
Mieke zegt
Dank voor beide artikelen die ik van harte onderschrijf. Er worden geen doekjes gewonden. Er is moed voor nodig te zién. Verbinding ervaren met alles wat leeft geeft moed om stappen te zetten, jezelf uit te spreken, op de eerste plaats naar jezelf. Verbinding met elkaar als mens inspireert en werkt bevrijdend. Misschien is het niet te laat om onze aarde te redden en anders gaat het leven toch wel door.