Wie meent dat boeddhisme gaat over wedergeboorte en niet over reïncarnatie, rekent buiten het geloof dat volgelingen van de veertiende Dalai Lama in en buiten Tibet aanhangen. Op 3 september 2023 verscheen in de Financial Times, de zalmkleurige Britse zakenkrant, een ‘Big Read’ (lang artikel) over de naderende opvolgingsstrijd wanneer de nu achtentachtigjarige Dalai Lama komt te overlijden. Hoewel de Dalai Lama zelf bij zijn verjaardag, afgelopen juli, zei te verwachten dat hij wel de leeftijd van honderddertien jaar kan bereiken, brengen zowel de Tibetaanse gemeenschap in ballingschap als de Chinese regering achter de schermen draaiboeken in gereedheid voor de politiek gevoelige aanwijzing van één of misschien wel twee opvolgers van de huidige functionaris.
Het geloof dat Tibetaanse boeddhisten vertegenwoordigen in de zielsverhuizing van de dertiende naar de veertiende Dalai Lama, en bij diens overlijden naar de vijftiende, onderstreept nog eens de ondoorzichtige magie waarvan het Tibetaanse boeddhisme is doortrokken. Je zou het een scepticus niet kwalijk kunnen nemen, wanneer deze de conclusie trekt dat bij de overgang van de ene op de andere Dalai Lama een loopje wordt genomen met het leerstuk van anatman, een van de klassieke hoekstenen van het boeddhisme. Er wordt zelfs rekening gehouden met de mogelijkheid dat de huidige Dalai Lama zijn overlijden en reïncarnatie niet afwacht, maar bij leven en welzijn een ‘emanatie’ aanwijst, een persoon die waardig wordt geacht om zijn rol voort te zetten.
In het Indiase centrum van de Tibetaanse regering in ballingschap verwoordt het politieke leiderschap de opvolging in religieuze termen, gebruikmakend van het volksgeloof dat bepaalde, in hogere sferen ingewijde lama’s zelf invloed kunnen uitoefenen op hun volgende leven. Aan de Financial Times verklaart Penpa Tsering, de Sikyong (leider) van de centrale Tibetaanse regering in India: “Wat betreft reïncarnatie ligt het volledig bij Zijne Heiligheid, want het is hij die wedergeboren wordt. Hij is het die mensen of instellingen met de rol bekleedt om naar zijn reïncarnatie te zoeken en hij kan aanwijzingen achterlaten over de plaats waar hij geboren wordt.”
Dat laatste komt toevallig mooi uit, nu het de bedoeling lijkt dat de volgende Dalai Lama niet wordt gevonden in Tibet zelf, de ‘autonome regio’ die China immers al meer dan zeventig jaar met ijzeren hand bestuurt. Op zijn beurt vertoont het officieel atheïstische China, waar het socialistische credo van de Partij geldt als het enig aanvaardbare credo, een opmerkelijke belangstelling voor zielsverhuizing van de Dalai Lama en reïncarnatie juist in Tibet. Dit onderstreept nog eens dat je als volksdictatuur kunt willen wat je wilt, maar niet aan je ingezetenen kunt voorschrijven wat zij willen geloven. Religie blijft een onvervreemdbare eigenschap van ‘s mensen geest, die je als autocratie in georganiseerd verband hooguit aan repressieve controle kunt proberen te onderwerpen, voor zover dit lukt.
De Financial Times speculeert over de geopolitieke implicaties, wanneer China in een parallel selectieproces een delegatie aanwijst die, geleid door onsocialistische tekenen en visioenen, op zoek gaat naar een Tibetaans kind waarin de veertiende Dalai Lama zich klaarblijkelijk heeft gereïncarneerd. Dit zou spanningen kunnen inluiden tussen China en de Tibetaanse diaspora, nieuwe territoriale spanningen tussen China en gastland India en nog meer animositeit tussen China en de Verenigde Staten, waar een federale wet sancties in het vooruitzicht stelt wanneer China zich bemoeit met de opvolging van de Dalai Lama. We zullen het zien; het behoort allemaal tot het domein van de samsara.
Ondertussen dringt zich aan westerse boeddhisten de vraag op wat we in vredesnaam aanmoeten met de vermenging van identiteitspolitiek en religie in de Tibetaanse gemeenschap en met de magische bijgelovigheid van het in die kring aangehangen boeddhisme, die op gespannen voet lijkt te staan met anatman. Op het ge-Zijne Heiligheid na maakt zelfs het Vaticaan het niet zo bont dat de ene paus de andere aanwijst. Anderzijds kun je je afvragen of het Tibetaanse volksgeloof niet het rooms-katholicisme van het boeddhisme is, compleet met de commerciële bedrijvigheid van de talloze lobby-organisaties die altijd rond de Dalai Lama zijn opgedoken en rinpoche’s die er onder het mom van een concentratieoefening met hun vrouwelijke leerlingen op losneuken. Met een beetje voorstellingsvermogen is het niet moeilijk om historische punten van overeenkomst te vinden tussen het een en het ander, maar misschien kleven er wel soortgelijke risico’s aan het hele georganiseerde boeddhisme, het westerse boeddhisme incluis. Laten wij dus op onze tellen passen en vooral kritisch blijven op eigen en andermans apekool.
Siebe zegt
De Pali sutta’s leren ook dit:
“And moreover, sir, how the Buddha teaches the conception of the embryo is unsurpassable. There are these four kinds of conception.
Firstly, someone is unaware when conceived in their mother’s womb, unaware as they remain there, and unaware as they emerge. This is the first kind of conception. Furthermore, someone is aware when conceived in their mother’s womb, but unaware as they remain there, and unaware as they emerge. This is the second kind of conception. Furthermore, someone is aware when conceived in their mother’s womb, aware as they remain there, but unaware as they emerge. This is the third kind of conception.
Furthermore, someone is aware when conceived in their mother’s womb, aware as they remain there, and aware as they emerge. This is the fourth kind of conception. (DN28, DN33, DN staat voor Digha Nikaya)
Dit heeft Sujato zo vertaald uit het Pali naar Engels. Ik weet niet hoe de Nederlandse vertalers dit hebben vertaald. Ik heb geen toegang daartoe, misschien iemand anders. Ik laat het liever even onvertaald. Hoop dat het door mag.
Het lijkt ver af te staan van het idee dat bewustzijn pas ontstaat of kan ontstaan als het brein tot een bepaalde mate is gerijpt.
Ik weet niet wat er van te denken.
Ook wordt er in de sutta’s zoiets erkend als een gandhabba (geen hemelse muzikant), een soort mentaal lichaam, dat bij de dood scheidt van het materiele lichaam. Dit mag dan weer niet worden gezien als ziel of atta omdat het niet onveranderlijk is noch eeuwig noch geschapen, noch Gods evenbeeld. Het mentale lichaam kan juist enorm veranderen na de dood, afhankelijk van kamma.
Ik heb zelf het idee dat de Boeddha over wedergeboorte sprak op een beeldende manier zodat iedereen het kan begrijpen, zoals het ook beeldend begrijpelijk is dat er zwaartekracht trekt aan objecten en dat ze daarom vallen. Maar wat zo mooi beeldend is, is waarschijnlijk niet de manier waarop iets echt zo gaat.
Piet Nusteleijn zegt
Wanneer “we” zogezegd iets gewaar worden, gebeurt dat door het decoderen in de hersenen van hetgeen onze zintuigen aan golfvormen/ frequenties opvangen.
De hersenen doen dat werk. David Icke schrijft hierover in zijn nieuwe boek ‘de droom’ . Bar interessant en nieuw…
Je schrijft: “ik weet niet wat er van te denken”.
Ik denk dat het niet mogelijk is dat “je” je conceptie en de eerste prille levensvormen nadien, bewust kan worden. De zintuigen zijn nog niet ontwikkeld. En bewustzijn is niet van zichzelf bewust.
Hetgeen in alle “heilige boeken” staat is niet de werkelijkheid. Veel kan flauwekul genoemd worden.
kees moerbeek zegt
‘Maar wat zo mooi beeldend is, is waarschijnlijk niet de manier waarop iets echt zo gaat.’ Een simpele vraag: hoezo? Siebe, je durft nogal wat, want ‘waarschijnlijk’ (het zou kunnen zijn dat) veronderstelt nogal wat kennis of het gebrek eraan:-) ‘Ik weet het niet’ is ook een antwoord en daar is niks mis mee en wel zo helder.
Siebe zegt
Op school kreeg ik ook modellen voorgeschoteld in de lessen natuurkunde en scheikunde die beeldend waren en waar een ongeschoold of vrijwel niet ingewijd iemand prima mee uit de voeten kan. Maar later leer je dan weer dat die modellen toch wel wat primitief zijn en leer je ingewikkelder modellen. Op een bepaald moment krijg je er wel gevoel voor wat een vrij simpele voorstelling is en wat niet. Beetje gevoel hiervoor kan geen kwaad denk ik.
Erik Hoogcarspel zegt
De mens die zich verbergt achter het pseudoniem Taigu heeft zich met het gebruik van de term bijgeloof in het kamp begeven van de huidige Chinese Communistische Partij.
Ujukarin zegt
Nee Erik, hij heeft een punt. Dat verderfelijke lui zoals bejing vergelijkbare taal gebruiken betekent nog niet dat ze hetzelfde zeggen; kind en badwater enzo. Zal proberen later vandaag meer detail te posten.
With folded hands,
G.J. Smeets zegt
Met je eens Ujukarin. Overigens wel raar dat filosoof Erik deze doorzichtige drogredenering opvoert.
Taigu zegt
Taigu is een dharmanaam die de drager ervan liever gebruikt dan zijn geboortenaam. Dat heeft niets te maken met verbergen, gevoelsmatig wel met iets tot uitdrukking proberen te laten komen van de aanraking door de boeddhadharma.
Klik op de link bij Taigu’s auteursintroductie en je bent bij zijn alledaagse identiteit. Hem plaatsen in het kamp van de CCP is zonder rechtvaardigingsgrond. Lees ook eens zijn stukken over China in het BD.
Overigens meende auteur Stephen Batchelor eveneens op bijgeloof te stuiten, toen hij getuige was van een ritueel van Tibetaanse lama’s om na een periode van droogte regen af te smeken bij de krachten van de natuur, zoals hij in een van zijn boeken schrijft.
Ujukarin zegt
Okay, zoals in het eerdere korte commentaar beloofd. Een paar uitgangspunten en daarna de impact voor het Tulku-systeem inclusief HHDL 14-en-15. Je zult zien dat het niet persé geïnterpreteerd hoeft te worden als reïncarnatie, maar het volksgeloof/bijgeloof (ook van westerse devotees) neigt wel naar die foute kant.
1. Anatman als principe staat (zie ook mijn andere door BD hieronder geposte praatje). Ja er gaat iets door, Ayya Khema noemt het ‘Ujukarin 2.0 versus 1.0 is als een uitdovende kaars die nog nét een nieuwe kaars aansteekt’. Maar het is niet onveranderlijk, niet echt tot een persoon te herleiden – meer een algemeen stuk (hopelijk positief) karma.
2. Boeddha’s (en Arahants en Bodhisattvas, neem ik aan) hebben volgens Boeddha zelf een ‘ongrijpbare’ status na verlaten van hun lichaam. Wij kunnen met onze onverlichte geest niet begrijpen als ons een antwoord gegeven zou worden op de vraag of ze wel of niet bestaan.
3. Er bestaan mensen met een hoog spiritueel niveau, sommigen hoger dan dat van jou en mij. Lerare(sse)n, spirituele vrienden, whatever. En het maakt mij niet uit in welke mate ze dat bereikt hebben door jarenlange eigen inspanning, of mede door hun opvoeding (denk aan een jongen of meisje dat als kind al monnik-non wordt, vanwege Tulku-herkenning). En het maakt me ook niet uit of ze daarbij zelf stellen dat het ‘eigen inzicht’ is of ‘de stem van Tara/Beschermer die mij inspireert en via mij praat’. Zie bijvoorbeeld mijn praatje dit voorjaar, waar ik collega-leraren en mezelf soms ‘opgetild voel’ door inspiratie van buiten en daardoor voorbij onze grenzen gaan voor het welzijn van anderen (de Ghostriders-vergelijking.)
Dan een paar praktijken onder Vajrayana-volgers, vooral in de Tibetaanse cultuur. En waarom ze NIET gewenst zijn m.i., althans ze passen niet in een correct begrip van Dharma.
a. Interpreteren van het Tibetaanse Dodenboek als een persoonlijke reis van een herkenbare Ziel die wordt wedergeboren. Dat is namelijk tegen het Anatman-concept.
Wél kun je op basis van je opgebouwde karma enigszins ‘sturen’ wat er in je restbewustzijn na de dood gebeurt, dat lijkt me wel een aannemelijke interpretatie van de Bardo.
b. Op basis van datzelfde Ziel-concept, de voorbereiding op je eigen Dood extreem focussen op jouw goede wedergeboorte als ‘Bodhisattva’. En van daaruit bijvoorbeeld enorm tijd investeren in bepaalde meditaties in plaats van je medemensen blijven helpen; orgaandonatie weigeren vanuit deze op grijpen en fout inzicht gebaseerde motivatie is een ander voorbeeld. In het Levenswiel moet je focus op groei echt liggen op de ‘Gap’ tussen waarnemen en grijpen. Beoefening rond het sterven kan een aanvulling zijn, niet meer.
c. Het Tulku-concept letterlijk nemen. Het idee dat een Tulku direct terug te traceren is op een vorig leven is zinloze speculatie, die beduidend meer nadelen dan voordelen heeft. Volgens Boeddha zelf begrijpen we niet eens of er iets van de vorige geboorte bestaat of niet meer bestaat! Dus ja, in deze vorm is het gewoon bijgeloof dat tegen o.a. de Anatman ingaat. En zeker in de Himalaya-cultuur, ik zag het ook in Nepal en Bhutan, wordt het Tulku-model veel misbruikt voor machtsbehoud binnen families en andere groepen en zelfs puur nepotisme.
d. Doch de Tulku gezoon zien als een kind dat een goede opvoeding krijgt, met veel theoriekennis van de Dharma, daar is niets mis mee. Hij of zij kan uitgroeien tot een inspirerend boeddhist, maar dat hoeft beslist niet. Met of zonder geïnspireerd zijn door Tara of welke mythische figuur dan ook. En voorzover zhij dat wordt moet het op eigen kracht zijn, niet door de reputatie van een vorig leven!
Gevolg is dat je als boeddhist niet hoort te kijken naar enige samsarische rol van een Tulku, zoals eigenaar zijn van het Onroerend Goed in de vorm van kloosters en landerijen. Dat is allemaal bijzaak veroorzaakt door het bijgeloof. Dat er 2 Panchen Lama’s zijn, de eerste vermoedelijk spiritueel genegen doch helaas in een cel in Bejing en de tweede Bejing naar de mond pratend en dus m.i. nauwelijks spiritueel, negeer je gewoon. Mocht je beiden ontmoeten, dan zou de eerste beduidend meer inspirerend zijn dan de tweede. En net zo voor de situatie dat er twee Dalai Lama’s de Vijftiende zullen zijn. Degene die Bejing naar de mond praat rechtvaardigt excessief dictatoriaal geweld en onderdrukking en is dus voor ons boeddhisten nauwelijks relevant. Of Tibetanen, in Tibet of in de diaspora, wél in de war zouden komen zegt meer over hun (bij)geloof dan over Boeddhisme…
With folded palms,