De Boeddha is voor Ujukarin en vele anderen een ultieme inspiratiebron. Maar hij en zijn sangha laten zich ook inspireren door een aantal andere leraren, in de letterlijke zin van het woord. Wat steek je van deze unieke mensen op, qua kennis en met name gedrag. Ujukarin schreef voor het Boeddhistisch Dagblad een drieluik over drie dharmaleraren/inspiratoren uit India. Vandaag deel 2: Yogi Chen (China).
Ontmoeting
Het is eind jaren zestig, en je bent na een lange trein- en busreis aangekomen in Kalimpong. Dat is een typisch ‘hill station’ aan de noordgrens van India, dichtbij Nepal, Bhutan en Chinees Tibet. Na een dag acclimatiseren leer je gaandeweg het stadje kennen, inclusief de bazaar. Een paar straten achter en boven de bazaar ligt een simpele bungalow , genaamd ‘De hut der vijf vlinderbloemige bomen’ – hoe de tuin er uit ziet kun je raden. Mistslierten onttrekken het huisje een beetje aan het zicht, je voelt je daardoor een beetje onzeker als je voor het eerst door de vallei loopt. De tocht is toch niet succesvol op dat moment. De buren informeren je dat de bewoner overdag niet gestoord wenst te worden wegens zijn meditatieprogramma. Aan het eind van de dag mag je het echter proberen.
Na eerst een dutje gedaan te hebben in de middaghitte loop je tegen het eind van de middag wederom naar de hut. Tot je verbazing merk je dat je niet de enige bent die het pad opklimt. Een andere westerling stelt zich aan je voor als Ole Nydahl uit Denemarken, hij heeft al een afspraak geregeld. Dat geeft hoop. De bewoner van de vlinderbloemige hut opent de deur. Het is Yogi Chen, gekleed in een Chinees ambtenaarspak. Hij ziet de bezoekers staan, en na geïnformeerd te hebben naar het doel van de komst wordt alleen Nydahl toegelaten. Afspraak is afspraak en voor vanavond is die alleen voor Nydahl. De andere man krijgt het verzoek om komende donderdag om vijf uur terug te komen.
Die donderdag regent het zoals het alleen in de Himalaya kan regenen. Navraag in de omgeving, met name bij de Kalimpongnezen, heeft inmiddels een wat breder maar nog steeds mysterieus beeld van de Yogi opgeleverd van de twintig jaar die hij nu hier woont. Boodschappen worden gebracht – en ook de post, met geregeld pakketjes uit vele wereldsteden. Bezoek wordt alleen één uur per dag ontvangen, en verder schrijft Yogi Chen een half uur per dag brieven of kleine boeddhistische pamflet-boeken. Hij ontvangt zijn gasten in een westers, bijna cowboy-achtig kostuum. En bij een kop goede Chinese thee geeft hij je ruimte voor het stellen van je spirituele vragen.
Zoals dat een goed dharmastudent betaamt probeer je kort en helder te formuleren: ‘Wat is zen en wat kan ik ermee’? De yogi denkt kort na en reciteert dan:
Een speciale overdracht buiten de geschriften
Niet afhankelijk zijnd van woorden en letters
Direkt wijzend naar de Geest
De eigen natuur ziend, en het boeddhaschap realiserend.
‘Dank u, meester’ antwoordt je– een beetje teleurgesteld want dit Chinese vers is een bekende samenvatting van Ch’an/Zen. ‘ Maar’, vervolg je, ‘ wat is dan het verschil met Vajrayana die eveneens het boeddhaschap zegt te realiseren’? En de Yogi respondeert direkt ‘eigenlijk geen’, wat jouw verbazing oproept.
De yogi legt dan kort uit dat hij niet alleen Ch’an beoefent, maar ook intensief gestudeerd heeft in Tibet bij lama’s zoals Jamyang Khyense Rinpochee en de Karmapa, voorafgaand door jarenlange studie van Taoïsme en Confucianisme. Het meer gedetailleerde antwoord dat volgt is: ‘De diamantweg brengt je naar de innerlijke Geest, en is in essentie niets anders dan de Ch’an weg. Mijn innerlijke leraren zoals Mahakala hebben evenmin soetras en shastras nodig, en hun initiaties zijn direkte realisaties – waarom alle paden apart benoemen als we slechts het ene grote dharma-pad kennen?’
Het is duidelijk: hoe beknopt je vragen ook zijn, de korte antwoorden van meester Chen eisen héél wat herkauwen voordat je er iets mee kunt. In je hart en zeker niet in je hoofd. Dankbaar neem je afscheid, met de open uitnodiging dat je altijd welkom bent voor volgafspraken of met een brief.
Biografisch
Meester Chen Chien Ming, bij al zijn sanghavrienden gewoonweg bekend als ‘Yogi Chen’, was een kluizenaar-annex-familieman. Hij bracht zijn jeugd door in zuidoost-China en had al jong, door het jong sterven van veel broers en zussen, behoorlijke familieverantwoordelijkheden. Na school kreeg hij een baantje als leraar, en dat stond hem toe ook teksten te bestuderen van boeddhistisch hervormers, zoals de eerwaarde Tai Hsu.
Eigenlijk trok het monniksleven hem al snel, tijdens de schoolvakanties reisde hij ook twee maanden door Oost-Tibet en China, op weg naar kluizenaarshutten en leringen. Maar elk jaar moest hij ook weer terugkeren, want zijn inkomen was het pensioen voor de familie. Op hun aandrang was hij ook getrouwd en vader geworden. Daardoor moest hij zijn tijd verdelen tussen het gezin en spirituele zaken. Zijn steeds tijdrovender spirituele zoektochten werden alleen onderbroken toen zijn lama’s hem rond 1940 terug naar China stuurden, om zijn familie veilig te stellen voor de uitgebroken Tweede Wereldoorlog. Maar toen dat gebeurd was en tevens sponsoren had gevonden die zowel zijn eigen kosten betaalden, als een klein maandelijks bedrag voor de familie, trok hij weer zuidwaarts om China nooit meer terug te zien.
In 1947 streek hij in Kalimpong neer, en na een tijdelijk onderkomen kwam de ‘Hut der vijf vlinderbloemige bomen’ beschikbaar. Destijds nog in de groene weiden boven de bazaar, doch binnen tien jaar was de hut omgeven door andere gebouwen, zonder dat dit overigens te veel geluidshinder opleverde. De contacten met westerlingen, maar ook met de groeiende stroom vluchtende Tibetaanse monniken en lama’s groeide gestaag. In 1972 liet hij zich door Amerikaanse studenten overhalen om naar Californië te gaan. Daar kreeg hij ook banden met pluriforme westerse denkers, zoals Carlos Castaneda, Allen Ginsberg en Lama Surya Das. Al die tijd bleven de vele pamfletten en de paar boeken die zijn oeuvre vormen, gratis voor elke serieuze belangstellende, de kosten van drukken en verzenden de kosten werden en worden door dana gedekt. Via internet is de verspreiding van zijn denkwijze en filosofie tegenwoordig het meest gangbaar. Meester Chen overleed in 1987, en zijn leringen zijn nog steeds populair, met name onder Chinese boeddhisten.
Leraarskwaliteiten ter inspiratie
De insteek van ook deze lezing is ‘Boeddha als leraar inspireert ons met zijn kwaliteiten, wat kun je van andere leraren opsteken door hun kennis en met name gedrag?’. Hoewel Yogi Chen nadrukkelijk ontkende iets van een leraar te zijn en zichzelf slechts als nederig dharmavolgeling beschreef, zijn er wel degelijk heel wat zaken waarmee hij je kan inspireren. We pikken er weer drie uit. Ten eerste zijn meditatieve diepgang. Die blijkt al uit zijn hele levensloop– hij zag meditatie niet als vlucht uit het samsarische leven, maar als hoeksteen voor zijn inspiratie. En beperkte zich niet tot één techniek maar combineerde allerlei Ch’an- en met name Vajrayana-technieken, tot een voor hem werkbare mix. De ‘Chenian pamphlets’, de vele boekjes die hij in Kalimpong en Californië maakte, reflecteren zowel een praktisch meditatie-advies als zijn eigen diepe realisaties.
Een volgende kwaliteit is heldere wijsheid, zich vooral uitend in scherp analyseren. Niet voor niets was Manjushri/Manjugosha met zijn vaagheid-doorklievende zwaard één der inspiratiebronnen voor de yogi. Hij analyseerde de zwakten van Taoïsme en Confucianisme, hoewel hij andere elementen ervan behield; precies die elementen die ook Ch’an/Zen mede gevormd hebben. En hij vond het essentieel om naast Ch’an ook Vajrayana te bestuderen, zoals je boven las. Wederom niet klakkeloos tot zich nemend– hij vormde een eigen beeld van de dharma dat opvallend lijkt op wat de Rimé Tibetaanse vernieuwingsbeweging propageert. En volgde in dit alles keurig het pad van Boeddha zelf, die in het communiceren van de door hem ontdekte eeuwige waarheid allerlei elementen uit het Brahmanisme van zijn tijd gebruikte.
En een laatste kwaliteit is zuivere spraak, wat ook zeker nodig is indien je een helder analysevermogen hebt, omdat dan al snel een negatief-kritische houding dreigt. Een mooi voorbeeld is hoe (tegenwoordig lama) Ole Nydahl zijn ontmoetingen met de Yogi beschrijft. Chen, student bij vele lama’s, was over sommigen toch vrij kritisch– niet op hun realisaties maar wel op hun ethisch gedrag, of het tolereren van het (afwijkende) gedrag van hun medewerkers. Dit zette de toen nog vrij naïeve Nydahl weer met beide benen op de grond. Chen echter was nergens negatief-kritisch – hij voegde puur zijn eigen ervaringen bij de lama’s toe, zonder daar oordelen aan te koppelen, net zoals de Boeddha zelf in de Abhyaha soetra adviseert.
Zo zie je maar weer, ook van een niet-leraar kun je nog heel wat opsteken over je eigen dharma-praktijk…
Joop Romeijn zegt
Dat is een inspirerend verhaal over een inspirerende man, Ujukarin. Vooral zijn niet aan één traditie blijven hangen vind ik boeiend, maar ook het leven zoals hij dat geleefd heeft.
Ik heb drie vraagjes
– Kan je namen en bronnen geven van nu nog (via internet) verkrijgbare teksten van hem?
– Je spreek van de “toen nog vrij naïeve (Ole)Nydahl“; dat is die nu niet meer, en ook op zijn ethische gedrag wordt wel kritiek geleverd; dat weet je toch ook?
– Je schrijft: “Hoewel Yogi Chen nadrukkelijk ontkende iets van een leraar te zijn en zichzelf slechts als nederig dharmavolgeling beschreef “; is dit relativeren van het leraarschap ook niet een voorbeeld voor ons?
Ujukarin zegt
Ha die Joop!
Leuk dat je er wat aan hebt…
1] Zie http://www.yogichen.org/, daar is écht veel te vinden inclusief in principe alle Chenian booklets.
2] Jazeker, Nydahl is een wat interessant buitenbeentje in de Tibetaanse Kagyu-school geworden. Ik heb hem hier slechts ten tonele gevoerd om de historische links met de Yogi te illustreren, en onthoud me van een oordeel over wat ie nu allemaal doet. Net als over Castaneda en anderen die iets van de Yogi opgestoken hebben.
3] Jazeker! Nederigheid past ons allen….
With folded palms,
Joop Romeijn zegt
In nederigheid kan ik waarschijnlijk niet tegen je op.
Ik ga de website van/over Yogi Chen zeker bekijken: veel te lezen, gelukkig ben ik gepensioneerd (ouderdom heeft bijna niets dan voordelen, bv tijd); met name interesseert me hoe hij tegen het mediteren aankijkt.
Ik dacht: hoe zat het alweer met die Ole Nydahl en toetste zijn naam in bij Google. Ongevraagd kreeg ik als aanvullingen: sekte, racist, cult, controversy, criticism, scandal etc. Zich onthouden van een oordeel is soms goed, maar mensen waarschuwen is soms beter.