Op basis van de Theravada leerstellingen.
‘Op een recente zondagmiddag ging ik met mijn broer wandelen in de Plateaux, een Nederlands-Belgisch natuurgebied. Een mooie afwisselende en uitgestrekte omgeving met veel vennen en stroompjes.
Op een gegeven moment komen we uit bij een, voor mijn gevoel, vrij lange hangbrug. Deze was deels van hout en deels van touw. Deze brug was wiebelig en dus instabiel. Ik dacht in eerste instantie: ‘Gedver! Een hangbrug, niet mijn favoriete ding!’ Mijn broer was inmiddels de brug al overgestoken. Huiverig zette ik de eerste stappen op de brug. Ik dacht toen: ‘Hij is wel heel erg wiebelig! Stel dat dat ding het begeeft, en ik val eraf!’
Mijn angstgedachten en gevoelens namen toe, en gingen vervolgens ongehinderd, een eigen leven leiden. Na zeker wel een minuut of 10 op de brug, durfde ik niet meer voor- of achteruit. Mijn broer lachte mij toe vanaf de andere zijde, en vond dat wel komisch om te zien. Het huilen stond mij nader dan het lachen. Hij vroeg: “Zal ik je komen halen, en voor jou uitlopen?” Maar zelfs dat durfde ik niet meer. De minuten tikten weg. Ik dacht: ‘Er zal toch iets moeten gebeuren, ik kan hier moeilijk gaan overnachten. Alle moed bij elkaar geraapt en met horten en stoten, angstzweet op mijn rug, ben ik uiteindelijk de brug verder over gestrompeld. Mijn broer lachte, maar was wel verbijsterd door mijn angstvertoon. Ik schaamde me.
We hadden nog een stuk wandelroute voor de boeg. “Daar ga ik nooit meer over heen; doodeng!”, zei ik tegen mijn broer. Ik vroeg hem: “We hoeven daar toch zeker niet NOG een keer over heen, op de terugweg?”, waarop hij geruststellend antwoordde: “Nee hoor, dan nemen we gewoon een alternatieve route.” — “Gelukkig”, zei ik, en kon me weer wat ontspannen.
Net over de Belgische grens wat gedronken in een wandelhut/restauratie. Na geruimere tijd gingen we weer richting de auto. We hadden al weer een tijd gewandeld, toen mijn broer opeens zei: “Ik heb slecht nieuws voor je.” En ik vroeg: “Ohh ja, wat dan?” Hij zei: “We moeten weer over de brug.” En ik riep uit: “Dat meen je niet!” — “Jawel”, zei hij, “het is echt zo.”
De angst sloeg me wederom om het hart. Maar toen werd ik kalm en dacht: ‘Als ik het nou eens op de boeddhistische wijze benader.’ Ik herinnerde me wat ik geleerd heb. Ik dacht die brug is niet eng. Dat bestaat alleen in mijn hoofd. Al die gedachten en gevoelens (angst) mogen er zijn, maar ik doe er niks mee, ik grijp me er niet aan vast, ze hebben geen werkelijkheidswaarde, want het zijn allemaal geconditioneerde dingen. Geen obstakels, er is ALLEEN AANDACHT, verder niks. En ik liep zonder angst, fluitend de brug over, geen vuiltje aan de lucht. Mijn broers mond viel open van verbazing. Hij vroeg me: “Hoe kan dat nou? Het contrast is zo groot met de heenweg!” Hij prees mij, en zei: “Alweer een overwinning op jezelf.” Toen dacht ik meteen: ‘Het ‘zelf’ bestaat niet, (anatta).’
Hoewel alle woorden van de Boeddha onvoorstelbaar waardevol voor mij zijn, spreekt dit vers uit Dhammpada boekdelen voor mij:
- Iemand kan duizend maal duizend mensen in de strijd overwinnen, maar degene die zichzelf overwint is de grootste overwinnaar op elk slagveld.’
Joost zegt
VINCE TE IPSUM. 🙏