Niet alleen individuen hebben een geloofssysteem (geloof), ook een cultuur wordt gekenmerkt door een geloof of meerdere geloven. Religies zien we daarbij als een deelverzameling van allerlei geloven. Onder een geloofssysteem verstaan we een verhaal dat je jezelf, meestal onbewust, voorhoudt over hoe de wereld en jijzelf in elkaar zitten. Je neemt dit systeem aan voor de werkelijkheid, terwijl het juist alle kenmerken heeft van een illusie. Een dergelijke illusie heeft een alles doordringende werking.
Individueel ontstaat een geloofssysteem door ervaringen die je in je jeugd opdoet. Een vrouw, als voorbeeld, verloor als 5-jarig kind haar 3-jarige zusje, doordat deze omkwam bij een verkeersongeluk. Als volwassen vrouw had ze problemen met intimiteit. Ze heeft een goede vriend, maar er bleef steeds ook afstand. Pas na een inzichtgevende therapie kwam ze erachter dat ze als kind de beslissingen genomen had nooit meer zo veel van iemand wilde houden als van haar verongelukte zusje. Na het bewust worden van het geloof, kan de persoon ervan af gaan wijken en zich vrij gaan maken. Onder andere door geloofsondeugend te gaan handelen.
De westerse cultuur wordt o.i. gekenmerkt door overwaardering van het je als individu waarmaken en een onderwaardering van verbondenheid. Mede door de invloed van de kerk, met als voorgangers Calvijn en Luther bestaat er een niet bewust geloofssysteem dat de mens inherent slecht is. En dat je “in het zweet des aanschijns je brood moet verdienen”. Dit heeft gewerkt als een soort banvloek. Een dergelijke banvloek werkt alleen als iemand met autoriteit deze verkondigt. Deze persoon dient macht en waarheid toegekend te worden door de aanhoorders. Het gaat bij dit geloof om jezelf waar te maken, zodat je uiteindelijk verbindingswaardig wordt. Het leven als een solitaire reis, met hier en daar een plukje verbondenheid.
Deze overtuiging werd van generatie op generatie overgedragen alsof het een natuurwet is. Tegenwoordig uit het zich door de vele vermoeidheidklachten en burn-outs die ook jonge mensen oplopen, het gevoel van eenzaamheid dat een kenmerk is van onze cultuur. En hoe meer onze levensreis solitair is, des te meer kunnen we geconfronteerd worden met een besef van zinloosheid. En dat allemaal door een toverspreuk, een banvloek, die geleid heeft tot het geloofssysteem dat we van nature slecht zijn en dat we pas mee mogen doen als we presteren. Dan pas kunnen we mogelijk rekenen op respect en aanzien en vervolgens misschien verbondenheid.
Het kan anders, we herinneren ons dat mogelijk ook nog vanuit onze kindertijd, toen we nog wel eenheid konden ervaren. In andere culturen is er vaak een ander geloofssysteem. Vroeger, en misschien ook nu nog, stond bij sommige Indianenstammen de onderlinge verbondenheid en de verbondenheid met de natuur centraal. De natuur wordt daarbij gezien als één groot familieverband. Deze mensen zien zich als een deel van de aarde en de aarde als een deel van zichzelf. Dieren en planten zijn verwanten, geen bezit, geen zaken om uit te buiten. Hier is dus niet sprake van een egocentrisch geloofssysteem, naar een geloof dat wij mensen ons moeten richten naar de kosmische orde.
Bij ons is het motto “jezelf waarmaken” en “eigenbelang” eerst. Vanuit deze solitaire positie proberen we verbinding te verkrijgen. Terwijl we getraind zijn om het eenheidsbesef uit ons bewustzijn te verdringen. Het eenheidsbesef is hier en nu, maar wij gaan voor straks heb ik mijn doel bereikt en dan ben ik om van te houden, dan ben ik verbindingswaardig. We streven surrogaten als macht en invloed na, teneinde datgene te bereiken dat we juist afgeleerd en verdrongen hebben. We zijn verzand in een vicieuze cirkel waarbij we steeds wanhopiger zoeken naar surrogaat oplossingen voor verbinding en steeds eenzamer worden.
Als een individu gevangen zit in een geloofssysteem dan heeft hij de mogelijkheid om middels inzichtgevende therapie of meditatie zich dit geloof bewust te worden. Maar hoe doet een hele cultuur dat? Wat moet een cultuur doen als verbondenheid als secundair gezien wordt en alles draait om overleven, jezelf opwaarderen, succes en macht nastreven?
Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Louis van Bebber zegt
Een cultuur doet niets, kan niets doen. Een cultuur wordt gevormd/gedragen door cultuurvormers/dragers. Zij kunnen doen.
G.J. Smeets zegt
“Maar hoe doet een hele cultuur dat?”
Rob en Luuk, wat dachten jullie van de energietransitie als levend voorbeeld waar we allemaal inzitten? Alles maar dan ook alles gaat met de in gang gezette energietransitie op de schop. Het is cultuur in transitie.
Culturele transities zijn altijd ingegeven door structurele veranderingen in klimatologische en metereologische basis-condities. Historisch gezien is dat het patroon op alle continenten van planeet aarde.
Er wel wat vraagtekens te zetten bij het begrip van de westerse culuur waarin volgens jullie het individuele succes ondergeschikt zou zijn aan verbondenheid. Dat klopt echt niet. Charles Darwin als lichtend voorbeeld van biologische verbondenheid. En types als Stalin en Hitler als duister voorbeeld van sociale verbondenheid.