Franz Kafka (1883-1924) groeide op in de Duitstalige joodse gemeenschap van Praag en schreef in het Duits. Toen hij werd geboren behoorde de stad tot de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie (1867-1918) en na de Eerste Wereldoorlog tot de Tjecho-Slowaakse Republiek. Hij had veel te stellen met zijn tirannieke vader. In de periode 1918–1924 woonde en werkte de auteur vooral in Duitsland en Oostenrijk. Opgeleid als gepromoveerd jurist, werkte hij bij een Italiaanse verzekeringsmaatschappij. Kafka had een slechte gezondheid en aangenomen wordt dat hij leed aan depressies. Hij stierf op 40-jarige leeftijd aan tuberculose.
Hij is vooral bekend van de novelle De gedaanteverwisseling (1915) en de postuum verschenen roman Het proces (1925). Zijn werk kenmerkt zich door een typische nachtmerrieachtige sfeer, waaraan zijn naam is verbonden.
Korte samenvatting
In Trouw schrijft Rob Schouten: “Het proces is Kafka’s meest nachtmerrieachtige roman. ‘Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij op een morgen gearresteerd.’ Zo begint het verhaal en het eindigt ermee dat Josef K. op een nacht in een steengroeve wordt geëxecuteerd. Zomaar, zonder dat ooit iets duidelijk wordt van de aard van de beschuldigingen, het waarom van zijn arrestatie en de identiteit van de opdrachtgever.” Erg beknopt voor een samenvatting, dus hieronder volgt een uitgebreidere met daarna een toelichting. Leest het boek!
Op de ochtend van zijn 30ste verjaardag wordt Josef K., procuratiehouder bij een bank onverwacht van zijn bed gelicht en gearresteerd door de bewakers Franz en Willem, zij worden Wächter genoemd. Zij geven aan te behoren tot een door hen niet nader omschreven overheidsinstantie en kunnen en mogen K. niet vertellen wat de reden is van zijn arrestatie. Aanvankelijk meent de gearresteerde K. dat het een grap is van zijn collega’s, maar hij merkt al snel dat dit niet het geval is. De toezichthouder van het tweetal, de Aufseher, wijst hem erop dat hij is gearresteerd en dat dit zeer ernstig is. Deze toezichthouder houdt vreemd genoeg zitting in de kamer van een buurvrouw van K. Bovendien, mag volgens hem de arrestatie het dagelijks leven van de gearresteerde niet belemmeren.
Het eerste onderzoek
Een onbekende nodigt K. telefonisch uit om voor een gerechtelijk onderzoek te verschijnen waarbij alleen de plaats wordt gemeld, de tijd van de afspraak echter niet. Tijdens deze bijeenkomst zou K. nadere informatie krijgen over de te verwachten procedure. Op de afgesproken zondagochtend gaat hij naar de plek waar het onderzoek plaatsvindt, een woonkazerne in een achtergestelde wijk. K. moet lang zoeken naar de gerechtszaal, een halfduistere woonkamer waar diverse voor hem onbekende personen aanwezig zijn. De onderzoeksrechter begroet hem onterecht als huisschilder en verwijt hem dat hij te laat is. Deze rechter is echter welwillend en bladert door een beduimeld schrift, dat de aangeklaagde niet mag inzien.
K. steekt een uitgebreid betoog af en probeert de absurditeit van de arrestatie aan te tonen, wat bij het publiek in goede aarde lijkt te vallen. Hij merkt na enige tijd op dat het publiek, dat uit twee groepen bestaat, reageert op signalen van de rechter. Ook dragen ze eenzelfde kenteken op de kraag van hun pak.
De lege zittingszaal
Ongevraagd gaat K. de zondag erop naar het gebouw van het verhoor, omdat hij vermoedt dat de behandeling wordt voorgezet. In de woning die bij de gerechtszaal hoort ontmoet hij de echtgenote van de daar wonende gerechtsdienaar. Zij toont hem de boeken van de onderzoeksrechter, vol met porno. De vrouw heeft blijkbaar een verhouding met de rechter, die zij prijst om zijn ijver. Dan verschijnt de rechtenstudent Berthold die hevig verliefd op haar is. Hij brengt haar en K. naar de onderzoeksrechter.
Kort daarna duikt de gerechtsdienaar op, de echtgenoot van de vrouw. Hij maakt haar bittere verwijten om haar ontrouw en nodigt vervolgens de beklaagde K. uit voor een rondgang door de kanselarij. Die bevindt zich direct onder het dak van verschillende armoedige huurkazernes. Plotseling wordt K. onwel en in de frisse lucht herstelt hij snel.
Huld
Zijn oom bezoekt K. op het werk, gealarmeerd door het bericht over de aanklacht. De oom neemt zijn neef mee naar een kennis, de bejaarde advocaat Huld. Hij heeft goede contacten.
Huld die ziek in bed ligt, wil helpen. Hij heeft sympathie voor de neef van zijn vriend. In het halfduister van zijn kamer is klaarblijkelijk ook de directeur van de bewuste gerechtskanselarij aanwezig en Leni, het dienstmeisje van de advocaat. Het gesprek van de drie heren over zijn zaak lijkt K. niet te raken. Leni lokt hem weg en biedt zich aan hem aan. Aan het einde van de bespreking neemt de oom zijn neef kwalijk dat hij is weggelopen voor een ‘eines kleinen, schmutzigen Dinges.’
Titorelli
Josef K. maakt zich steeds meer zorgen over zijn situatie en ook zijn werk lijdt eronder. Hij is ontevreden over zijn advocaat. Op zijn werk ontvangt hij een fabrikant die weet dat er een proces tegen K. loopt. De fabrikant verwijst hem naar de gerechtsschilder Titorelli, een bekende van hem. Mogelijk kan deze helpen, omdat hij over nuttige informatie beschikt en invloed heeft op gerechtsambtenaren en rechters.
Hij treft de schilder in zijn atelier, een krappe kamer die het gerecht hem gratis ter beschikking heeft gesteld. Dit vertelt de schilder aan het eind van het gesprek. Titorelli, die geen fabrikant kent, legt de aangeklaagde K. uit dat er drie mogelijkheden zijn om zich te ‘bevrijden’ van het gerecht. Een ‘echte vrijspraak’ zit er niet in, zelfs als K. echt onschuldig zou zijn. De schilder heeft in zijn leven zoiets immers nooit meegemaakt. Omdat de rechtbank vonnissen niet bekend maakt, zijn verhalen over ‘echte vrijspraak’ uit het verleden legendes. De schilder is naar eigen zeggen overigens ook onbezoldigd vertrouwenspersoon van de rechtbank en volgde zijn vader op als gerechtsschilder.
Er blijven volgens de schilder twee mogelijkheden over: de ‘schijnbare vrijspraak’ en het ‘uitstel’. Voor de eerste is het nodig dat een meerderheid van rechters is overtuigd van de onschuld van de aangeklaagde en dat hij dit bevestigt door middel van een handtekeninglijst, die wordt ingediend bij de rechtbank. De aangeklaagde is dan tijdelijk vrijgesproken, maar na een onbepaalde tijd kan het proces worden heropend en kan de verdachte voor een tweede, of derde, of vierde keer tijdelijk worden vrijgesproken of veroordeeld. Lagere rechters kunnen tijdelijk vrijspreken, maar alleen hogere rechters kunnen echte vrijspraak geven. Bij het ‘uitstel’ wordt het proces blijvend in het vroegste stadium gehouden. Hiervoor moeten rechters wel constant worden beïnvloed en het is noodzakelijk dat verloop van het proces nauwlettend in de gaten wordt gehouden.
De schilder Titorelli belooft K. om met enkele rechters spreken, maar de aangeklaagde Josef K kan nog niet beslissen voor welke oplossing hij kiest en zal er later bij de schilder op terugkomen. Als tegenprestatie koopt hij enkele schilderijen en verlaat het gebouw via een achterdeur.
Ontslag advocaat
Josef K. gaat naar zijn advocaat Huld met de bedoeling om hem te ontslaan, omdat hij geen enkele voortgang in zijn proces ziet. K. vreest dat hij er helemaal alleen voor staat. Aangekomen bij zijn advocaat treft de aangeklaagde K. een andere cliënt aan, de zakenman Block, van wie het proces al meer dan vijfeneenhalf jaar loopt. Om zijn proces beter te kunnen volgen en te beïnvloeden heeft deze zakenman een groot deel van zijn onderneming verkocht. Meestal is hij in de kanselarij, waar hij een logeerkamertje heeft gekregen van Huld. Block licht K. in over de werkwijze van de advocaten en zegt dat hij er voor de zekerheid verschillende van heeft ingehuurd, waaronder Winkeladvokaten, die juridisch onbevoegd zijn en een slechte naam hebben.
Huld probeert K., zonder succes, op andere gedachten te brengen en vernedert Block in diens bijzijn. Dit om aan te tonen hoe afhankelijk cliënten van hem zijn en van zijn contacten met rechters. Block liegt over zijn gesprek met K. Deze vindt dat de advocaat Block behandelt als een hond die aan een ketting ligt. Bovendien is Huld teleurgesteld over de houding van K., hij had meer van hem verwacht. De advocaat begrijpt zijn ongeduld, maar K. kwijt zich slecht van zijn taak als aangeklaagde, hij kan een voorbeeld nemen aan Block.
Het boek vermeldt dat dit achtste hoofdstuk niet is afgemaakt.
De gevangenisaalmoezenier
Zijn leidinggevende vraagt aan K. om een Italiaanse cliënt van de bank de kunstwerken van de stad te laten zien. Er wordt afgesproken om alleen de dom te bekijken, want de Italiaan heeft weinig tijd. Voordat hij op pad gaat, krijgt K. een telefoontje van Leni met de boodschap dat hij ‘zich niet moet opjagen.’ De Italiaan komt niet opdagen en K. hoort zijn naam roepen. Het is een geestelijke, die zich voorstelt als gevangeniskapelaan, hij weet van K.’s proces. De geestelijke vertelt K. dat hij hem heeft laten komen om met hem te spreken. De zaak van K. staat er slecht voor, maar dat zegt overigens niets. Hij vertelt een parabel om K. bewust te laten worden van zijn situatie en samen praten zij erover. De geestelijke zegt dat K. naar zijn werk moet gaan, maar de aangeklaagde vindt dit niet belangrijk en wil blijven. “Ik behoor dus tot de rechtbank,’ zei de geestelijke. ‘Waarom zou ik dan iets van je willen. De rechtbank wil niets van je. Het neemt je op, als je komt, en laat je vrij, als je gaat.”
Slot
Josef K. wordt zonder vooraankondiging op de vooravond van zijn 32ste verjaardag door twee mannen opgehaald. Na wat tegengestribbel, besluit hij zich niet te verzetten. Ze brengen hem naar een steengroeve aan de rand van de stad. De mannen zetten hem voor een steen, de ene houdt hem vast en de andere doorboort zijn hart met een vleesmes. K.’s laatste woorden zijn: ‘Als een hond!’
Bureaucratie
Wikipedia schrijft dat het werk van Kafka de ontwortelde mens in de moderne samenleving symboliseert. ‘Sommigen zijn echter van mening dat het werk van Kafka juist een poging is, in een ogenschijnlijke strijd met ‘hogere machten’, het initiatief terug te geven aan de individuele mens, die uiteindelijk zelf zijn keuzes maakt en daarvoor verantwoordelijk is.’ Die ‘hogere machten’ worden meestal gezien als ‘de bureaucratie’. ‘Ontworteld’ verwijst naar de maatschappelijke veranderingen in Kafka’s tijd.
Samen met Karl Marx en Emile Durkheim is Max Weber (1864-1920) een van de grondleggers van de sociologie. Die protestantische Ethik und der Geist des Kaptalismus van Weber uit 1905 is zowel beroemd als zeer omstreden. Weber en andere tijdgenoten zijn van mening dat de industrialisatie en het opkomende kapitalisme van hun tijd de maatschappelijke en menselijke verhoudingen in de samenleving ingrijpend en vaak in negatieve zin veranderden. Karl Marx spreekt van vervreemding waarbij mensen zich ontheemd voelen en geen invloed denken te hebben op de veranderingen. Weber heeft het over onttovering van de wereld, ‘waarin industrialisatie en rationalisatie religies en geloof zouden wegdrukken.’
Organisatievorm
Een ander belangrijk onderwerp is ‘bureaucratie’. Weber beschreef en gebruikte het begrip bureaucratie voor het eerst. Hierin zag hij de meest rationele en efficiënte organisatievorm tot dan toe, waarbij iedereen die ervan afhankelijk is gelijk wordt behandeld. Ambtenaren zijn volgens hem trouw aan de overheid en voeren objectief uit wat de overheid van hen verlangt. Deze organisatievorm kent veel regels, gestandaardiseerde processen, procedures en voorschriften, een duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheden voor de medewerkers, een heldere hiërarchie en een zakelijke omgang tussen medewerkers onderling. Selectie en promotie heeft plaats op basis van technische kwalificaties. Door middel van regels en wetten is alles juridisch geregeld.
Weber was zich bewust van de gevaren van de ‘bureaucratie’, die verworden kan tot een onpersoonlijke machine waardoor onder andere de individuele verantwoordelijkheid en handelingsvrijheid van ambtenaren verloren gaat. Ook kunnen bureaucraten bijvoorbeeld te veel macht krijgen als zij onvoldoende gecontroleerd worden door de politiek.
Bureaucratisme
Het woord ‘bureaucratie’ heeft een slechte naam. Mensen krijgen te maken met een formulierenmolen en worden van het kastje naar de muur gestuurd. In de vakliteratuur heet dit ‘bureaucratisme’, in Engelstalige landen spreekt men van red tape. Bureaucratisme steekt de kop op als bureaucratie op hol slaat door menselijk gedrag. Dit hangt onder andere weer sterk af van de rol van leidinggevenden. Omdat de hoogste verantwoordelijkheid in een organisatie bij de top ligt, moet als de bureaucratie uit de rails loopt ook naar deze top worden gekeken. Als een bureaucratie op hol slaat, heeft bij de regering en de politiek de taak om in te grijpen. Wij zijn daar allemaal bij.
Oratie
In haar oratie ter gelegenheid van haar hoogleraarschap in 2016 gaat dr. S. (Sandra) M. Groeneveld van het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden in op de begrippen bureaucratie en bureaucratisme. Het laatste begrip wordt in het dagelijks leven vaak verward met bureaucratie.
Sandra Groeneveld zegt over het Weberiaanse model: ‘Waar het politieke besluitvormingsproces heeft gezorgd voor de representatie van de belangen van sociale groepen in de samenleving, voert de bureaucratie de besluiten uit in het belang van het algemeen. In deze benadering van bureaucratie ligt de nadruk op de structuur van de overheid en de kaders waarbinnen ambtenaren handelen.’ Zij wijst er echter op dat veel auteurs het belang onderschrijven van de bureaucratie voor de democratische rechtstaat, zij zeggen weinig over ‘het functioneren van bureaucratische organisaties die in de dagelijkse praktijk het algemeen belang moeten borgen.’ Vervolgens gaat zij in de toespraak in op de onvolkomenheden in het functioneren van de bureaucratie en de uitdagingen die dit oplevert. Dit voert te ver voor een artikel over Kafka’s Proces.
Opmerkingen
Kafka schreef het Proces in 1914/1915, een ingrijpende periode in zijn persoonlijke leven. Zijn verloving met Felice Bauer werd afgebroken. Een maand nadat hij was begonnen aan zijn boek, vond de aanslag plaats op Frans Ferdinand van Sarajevo plaats. Hij was aartshertog en troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije. Zijn dood leidde tot de Eerste Wereldoorlog.
Voor Josef K. is de rechtbank waarmee hij te maken heeft een anonieme, raadselachtige, en onvoorspelbare macht. Het is een ander soort rechtbank dan de echte rechtbank. Zijn rechtbank bestaat uit een verzameling verzwegen ondoordringbare hiërarchieën, die ook uit verschillende onderdelen bestaan. Alleen met de laagste regionen ervan heeft K. contact.
Volgens zijn vriend en biograaf Max Brod (1848 – 1968) vertelden vrienden van Kafka dat hij bij het voorlezen uit zijn werk hard moest lachen. Misschien is de kern van het boek dan ook niet zo ernstig en duister als wordt aangenomen, maar is er vooral ook een humoristische kant aan. Een voorbeeld is dat rechters pornografie bestuderen in plaats van wetboeken. Een ander voorbeeld is dat een rechtszaal een gat in de vloer heeft, waardoor af en toe een been van een advocaat in de ruimte eronder steekt.
Lezing
Docent rechtsfilosofie en ethiek Felice Bauer zegt over Het Proces dat schuld en verantwoordelijkheid centraal staan in het werk van Kafka. ‘De vraag naar schuld en verantwoordelijkheid kan echter in dit verhaal niet slechts op een rationele en objectiverende wijze beantwoord worden ….’
Waarvan Josef K. beschuldigd wordt, is onbekend. Hij weet slechts dat het anonieme gerecht oordeelt op basis van een onbekende wet en ‘door de schuld is aangetrokken.’ De mysterieuze geestelijke in het verhaal wijst K. erop dat zijn zoektocht naar gerechtigheid een veroordeling en terechtstelling juist dichterbij brengt.
Volgens de Slootweg staat in wat hij de ‘standaarduitleg’ van Het Proces noemt de anonimiteit van de ‘mechanische machinaties’ van onmenselijke bureaucratische instituties terecht. Het is een meedogenloze en onmenselijke bureaucratie zonder gezicht en mededogen. De mens zelf heeft het recht gemaakt, maar dit vernietigt hem ook. Het individu gaat verloren in zijn strijd tegen zulke instituties. Het zijn doolhoven, waarin het individu een onderdeel is van een dossier dat de hoofdrol speelt. Maar waar is de mens in dat verhaal?
De rechtsfilosoof vindt dat in essentie het boek niet gaat om een drama in externe zin. Volgens hem kunnen we het beter opvatten als een intern proces. Het boek handelt dan om een persoon die zichzelf aanklaagt. ‘In een poging zichzelf vrij te pleiten, lijkt K. zichzelf eigenlijk te elimineren. Het proces draait eigenlijk om een innerlijke rechtszaak, voor een inwendig gerechtshof.’
Vervolgens gaat Slootweg in op Kafka en het existentialisme. Het probleem dat het existentialisme aangeeft is verantwoordelijkheid te nemen in een angstwekkende wereld waarin alle metafysische zekerheid lijkt te ontbreken. Het individu moet zich begeven op onbekend terrein en zich bevrijden. ‘Zowel bij Kierkegaard als bij Kafka blijkt hoe moeilijk een dergelijke bevrijding – metamorfose – kan zijn.’
Slootweg citeert uit Het begrip angst (1844) van Kierkegaard: ‘Wie slechts door de eindigheid zijn schuld leert kennen, is aan de eindigheid verloren. Want met eindige categorieën is niet uit te maken of een mens schuldig is, tenzij dan op een uiterlijke, juridische en heel onvolmaakte manier. Wie dus door middel van analogieën met vonnissen van de politierechter en de Hoge Raad zijn schuld moet leren kennen, begrijpt eigenlijk nooit dat hij schuldig is.’
Ten slotte
In het algemeen is schuldbesef ons met de paplepel ingegoten bijvoorbeeld door het onderwijs, we maakten ons dit eigen en onderhouden het. Dit besef iets verkeerds te hebben gedaan en tekort te zijn geschoten, moet ervoor zorgen dat we rekening houden met onze omgeving. Doen we dit dan krijgen we de goedkeuring van bijvoorbeeld onze familie. Schuld kan dukkha veroorzaken (‘lijden’, ‘pijn’ en ‘stress’).
Volgens het boeddhisme is het belangrijk inzicht te ontwikkelen in het ontstaan van lijden (P. samuyada) en het opheffen ervan (P. nirodha). Lijden kan vele vormen aannemen, sommige vormen van lijden horen bij het leven. Andere vormen van lijden veroorzaken we zelf. De Boeddha onderwees ons de Weg uit het lijden (P. magga). Dit is het Achtvoudige Pad (P. ariya atthangika magga) ‘juist inzicht, juiste intentie, juiste spraak, juist handelen, juiste wijze van levensonderhoud, juiste inzet, juist aandachtig zijn, juiste concentratie.’ Hij lichtte dit pad uitgebreid toe en ging ons voor.
Recentelijk publiceerde het Boeddhistisch Dagblad een artikel over het absurdisme bij Camus, Ionesco en Heller en nu Kafka. Recentelijk, maar eigenlijk is het al jaren aan de gang, lees ik en zie ik via de media hoe doodgewone mensen gemangeld worden door bijvoorbeeld een falende de belastingdienst in de toeslagenaffaire, maar ook door de bureaucratie in de zorg veroorzaakt door de ‘marktwerking’ enzovoorts. Ik ben niet de enige en gelukkig dat er heisa is ontstaan. Omdat het mensenwerk is, valt er ook iets aan te doen. Immers, wij zijn zelf de eigenaar van onze daden en erfgenaam ervan.
Diverse bronnen Wikipedia
Schouten, R. Ontworteld en dolend. De moderne mens volgens Franz Kafka. Trouw, juni 2005
Het belang van bureaucratie. Omgaan met ambivalentie in publiek management. Oratie van Prof. dr. S.M. Groeneveld, Universiteit van Leiden 27 mei 2016
Augustinus, L. Schuldig zonder de wet te breken: Kafka’s Voor de wet. Verslag lezing Recht en Literatuur 2016/2017 Universiteit van Leiden, maart 2017
Koop, E. Max Weber (1864 – 1920), Grondlegger van de moderne sociologie. Historiek, laatste update februari 2021
Sociology – Max Weber, 2015
https://www.youtube.com/watch?v=ICppFQ6Tabw
Literature: Franz Kafka. The school of life, 2016
Top fiscus wilde ambtenaren beschermen in toeslagenaffaire. WNL, mei 2020
https://www.youtube.com/results?search_query=toeslagenaffaire