In 1870 werd in Nederland de doodstraf (door verhanging), met uitzondering van het militair strafrecht, afgeschaft. De laatste burger was een man die voor de moord op zijn schoonmoeder op de markt in Maastricht in 1860 om het leven werd gebracht. In 1952 is volgens militair strafrecht de laatste executie voltrokken. Sinds 1983 is de doodstraf in alle gevallen, ook in het militair strafrecht, bij wet verboden.
Hoe anders is dat in de V.S. waar in 1972 de doodstraf werd afgeschaft en in 1976 weer herroepen; en waar deze maand drie mensen zullen worden geëxecuteerd voordat Biden tot president wordt beëdigd.
Op twaalf januari staat als eerste de executie van Lisa Montgomery gepland, een vrouw met ernstige mentale problemen en een hersenbeschadiging. Ze is de eerste vrouw die sinds 1953 op federaal niveau, zal worden omgebracht. Dit in een land waar steeds meer mensen tegen de doodstraf zijn onder wie ook de nieuwe president.
Het standpunt van Thich Nhat Hanh over de doodstraf is duidelijk*.
Ook de Dalai Lama is duidelijk; hij riep in 2005 op tot afschaffing van de doodstraf om een meer hartelijke wereld op te bouwen. Criminelen moeten volgens hem worden behandeld met mededogen, niet met woede. “Meestal wijst de samenleving deze mensen die misdaden plegen af, maar ze maken ook deel uit van de samenleving. Geef ze een vorm van straf om ze te laten weten dat ze ongelijk hadden, en laat ze zien dat ze deel uitmaken van de samenleving en kunnen veranderen. Toon ze medeleven. De doodstraf vervult een preventieve functie**, maar is ook heel duidelijk een vorm van wraak. Het is een bijzonder zware vorm van straf omdat het zo definitief is. Het mensenleven wordt beëindigd en de geëxecuteerde persoon wordt de kans ontnomen om te veranderen, de schade te herstellen of te compenseren.”
In een volgende column zal ik stilstaan bij een zaak in Texas waar een 36-jarige man al ruim zeventien jaar onschuldig op ‘deathrow’ zit.
* Zie het Boeddhistisch Dagblad van 31 december jl.
** Dat de doodstraf een preventieve functie heeft is, net als een levenslange of langdurige gevangenisstraf, niet bewezen.
Zie: Justitiële verkenningen, jrg. 34, pag 57-69.