Wat is het verschil tussen moderne inzichtmeditatie en traditionele vipassana meditatie? Waarom noemen sommige oplettendheidmeditatie-beoefenaren zichzelf behorend tot de inzichtmeditatie en anderen de vipassana?
Laten wij eerst kijken naar de overeenkomsten tussen vipassana, inzichtmeditatie en het nakomelingetje de mindfulness. Alle drie vormen hebben een gezamenlijk kenmerk dat zij de beoefening baseren op de ontwikkeling van oplettendheid of wel aandachtigheid. Oplettendheid is het onafgebroken gebruik van de aandacht om bewust te zijn van de eigen ervaring van moment tot moment, en kan dus gemeten worden aan de snelheid waarmee de beoefenaar bewust is van de betrokkenheid van de geest met eigen lichaam, denken, voelen, en mentale objecten. Wat er gebeurt in oplettendheid is dat een instantie in ons bewustzijn de taak op zich neemt om alle andere activiteiten van de geest te volgen, te observeren. Dit vereist dat de oplettendheidbeoefenaar zijn eigen ervaring objectiveert en niet betrokken raakt met de andere activiteiten van de geest, zoals de eigen gedachten, gevoelens, wil, gemoedstoestand enz.
Grondtechniek
Dat inzichtmeditatie en mindfulness zwaar leunen op dezelfde grondtechniek komt voort uit het feit dat de laatst genoemden derivaten zijn van de oorspronkelijke vipassanameditatie. Terwijl de vipassana methode zelf een uitvoering is van de meditatietechniek die in de Mahasatipathana Sutta staat beschreven, gecombineerd met tal van aandachtigheid benaderingen in de Tipitaka die niet gericht zijn op het bereiken van volledige absorptie, maar de bewustheid benadrukken van de beoefenaar zoals beschreven wordt o.a. in de Culla Vedalla Sutta (MN 44) m.b.t. gevoelens; de Maha Vedalla Sutta (MN 43) m.b.t. kennis en inzicht; de Itivuttaka 3.37 (KN 4) m.b.t. gedachten enz.
In de theravadatraditie wordt onderscheid gemaakt tussen meditatiebenaderingen die gericht zijn op het bereiken van absorptie en anderzijds realisatie van wijsheid. In de Tatiya Samadhi Sutta (AN 4.94) worden de vipassana yogi’s beschreven door de Boeddha als: ‘zij die de gevarieerde zienswijze door hogere wijsheid (adhipañña) beheersen, maar niet de innerlijke kalmte van de geest (samathassa)’. Ook in de huidige vormen van traditionele vipassana, zei het in de traditie van U Ba Khin of Goenka of de kloostertradities van Mahasi Sayadaw of Thera Acharn Mun Bhuridatta, is de vipassana beoefening primair gericht op de tijdelijke realisatie van de hogere wijsheid. Het begint met een duidelijke kennisvorming van wat wel of niet kan leiden naar een moment van wijsheid. In de Visuddhimaga (Het Pad van Zuivering) wordt het bereiken van dit moment van wijsheid onderverdeeld in zeven lagen, die weer verder onderverdeeld worden in zestien kennisniveaus (ñana).
De zestien kennisniveaus van Het Pad van Zuivering zijn terug te herleiden naar de Patisambhidamagga (Pad van Analyse) Sutta (KN 12), waarin Sariputta uitleg geeft over de wijze waarop kennis stapsgewijs, in oplopende zwaarte, gevormd kan worden om de realisatie van wijsheid te bereiken: ‘Monniken, alles dient direct gekend te worden’, waarbij Sariputta direct overgaat tot de basis handelingen van de traditionele vipassana: de directe herkenning van de poorten van de zintuigen, het contact van externe stimuli op de poorten, de basis van de externe stimuli, de activiteiten bij de poorten van de zintuigen, de daardoor te weeg gebrachte gevoelens enz. Zowel de Patisambhidamagga en Visuddhimaga als de hedendaagse traditionele vipassana benadrukken als hoogtepunt van de beoefening het direct kennis nemen van het pad en de vrucht van beoefening (maggañana en phalañana). De vrucht staat gelijk aan de realisatie van een moment van wijsheid.
Uitdoving
En hier ligt het essentiële verschil tussen vipassana enerzijds en anderzijds de inzichtmeditatie en mindfulness. De training in vipassana is gericht op de herkenning van het betreden van het pad en het moment dat het bewustzijn gaat transcenderen in het ongedefinieerde, die door de beoefenaar herkend wordt als het uitdoven van de werking van de eerste vijf zintuigen en uiteindelijk de volledige uitdoving van het bewustzijn. Het bereiken van deze bewustzijnsstaat in de context van wekenlang onafgebroken in afzondering mediteren, heeft als impact dat de herkenning van het ‘uitdoven’ (letterlijke vertaling van nibbana) als bevrijding voelt van de continue bedrukkende aanwezigheid van veranderlijkheid, ongenoegzaamheid en oncontroleerbaarheid van het eigen lichaam en bewustzijn. De eerste reactie bij het terugkeren naar een werelds bewustzijn is onherroepelijk het zelf ervaren van de herrijzenis van lijden, vanaf dat moment is het onmogelijk om het persoonlijke bestaan niet te gaan relativeren, omdat het lijden direct geassocieerd wordt als een gevolg van verbondenheid met eigen lichaam en geest.
Vipassanaleraren zijn gidsen die precies stap voor stap een beoefenaar weten te leiden naar dit moment van tijdelijke bevrijding. Naar mijn eigen grove inschatting bereiken minder dan een derde van de vipassana-beoefenaren dit ‘bovenwereldse’ doel. Een deel van de rest zal echter blijven hangen in een staat van gelijkmoedigheid jegens lichaam en bewustzijn maar niet transcenderen naar de ‘uitdoving’. Hoewel de laatste fase niet bereikt wordt, zijn de effecten van langdurig mediteren wel duidelijk zichtbaar bij deze helft, omdat zij wel degelijk begrijpen dat er een fundamenteel verschil bestaat tussen horen en wat gehoord wordt; tussen denken en de inhoud van een gedachte; tussen lezen en wat gelezen wordt enz. Rationeel wordt beseft dat de werkelijkheid slechts een verschijning is van stimuli bij de poorten van de zintuigen en de kwalificerende reactie daarop geconditioneerd is. Terwijl velen zullen niet eens de echte vipassana-fase bereiken maar in een voorfase blijven hangen.
Correcte morele houding
De meeste inzichtmeditatie leraren zijn vaak personen die het uiteindelijke doel zelf niet hebben meegemaakt maar wel de wereld weten te relativeren en gelijkmoedig kunnen blijven in de woelige wereld. Door hun eigen ervaring dat ‘uitdoving’ niet maakbaar is hechten zij eerder belang aan de ‘correcte morele houding’ in deze wereld dan de persoonlijke bevrijding van de traditionele vipassana. Het zwaartepunt van beoefening verschuift dan van het bereiken van pad en vrucht bewustzijn naar het bereiken van staat van gelijkmoedigheid jegens alle samenstellingen.
De traditionele vipassana is daarom ook een discipline die beter past bij personen die van huis uit boeddhist zijn of geloof hechten aan karmische wetten en weder existentie, omdat de noodzaak van een bevrijding tijdens dit leven door hen intenser wordt beleefd. Ze zijn personen die overtuigd zijn dat zij alles moeten doen om de keten van samsara nu te breken, nog tijdens dit leven. Inzichtmeditatie daarentegen voldoet aan de verwachting van een non conformist die de hedonistische maatschappij afwijst zonder zich verder te hoeven verdiepen in de noodzakelijke spirituele ontwikkeling die nodig is voor het ‘uitdoven’. Op een niveau nog lager dan de inzichtmeditatie begeven zich de ‘mindfulness’ trainers, die de oplettendheid volledig degraderen tot een instrument zuiver om te kunnen omgaan met pijn en stres. Hiermee verwordt de dhammische leer van oplettendheid tot een gezondheidszorg product in een markt georiënteerde maatschappij, beheerst door vraag en aanbod. Dus nu, naar gelang je eigen zelfbewustzijn, kan je als yogi kiezen voor wat het beste aansluit bij je mentale behoeftes.
AN: Anguttara Nikaya
KN: Kuddhaka Nikaya
MN: Majjihma Nikaya
G.J. Smeets zegt
De pretentie van dit stuk is dat ‘traditionele vipassana’ voor de fijnproever in de dhamma is. En waaruit de schrijver afleidt dat ‘inzichtmeditatie’ voor de proever is en ‘mindfulness’ voor de schrokop.
Welbeschouwd is het stuk een preek voor fans van de letter van de Pali canon, niet van de geest ervan. Lees het stuk van EriK Hoogcarspel van een week geleden (17 juni).