Boeddholoog Donald S. Lopez jr. publiceerde in 2016 zijn boek Strange tales of an oriental idol. Het is een bloemlezing van tientallen (vroeg–)Europese beschrijvingen van de Boeddha, beginnend met de 3de eeuwse kerkvader Clemens van Alexandrië en eindigend met de 19de eeuwse Eugène Burnouf. Dankzij Burnoufs monumentale Introduction à l’histoire du Bouddhisme Indien nam de kennis over en de waardering voor de Verhevene een grote vlucht. In zijn artikel Voltaire and the Buddha uit 2017 richt Lopez zich vooral op Voltaire. Hieronder een indruk van de bloemlezing en het artikel.
De beschrijvingen van Lopez in de bloemlezing dateren uit verschillende periodes en zijn divers. Een Jezuïeten-missionaris bijvoorbeeld stelde tijdens zijn lange zeereis met een Siamese delegatie naar het hof van Lodewijk XIV vragen aan een boeddhistische monnik. Een Italiaanse handelaar aan het hof van een Mongoolse khan noteerde alles wat hij zag en hoorde tijdens zijn reizen. Een ander voorbeeld is dat Britse legerofficieren inscripties ontcijferden die ze tegenkwamen op eeuwenoude monumenten in India.
Lopez constateert dat er in de 17de tot en met de 18de eeuw veel is geschreven over de Boeddha, maar dat dit in de vergetelheid is geraakt of terzijde geschoven, omdat de beschrijvingen onjuist bleken te zijn. Desondanks zijn ze voor historici interessant om te zien hoe het Europese beeld van de Boeddha zich ontwikkelde.
Mythe
Soms ging een element uit de traditionele biografie van de Boeddha een eigen leven leiden, bijvoorbeeld zijn geboorte. Volgens de traditie is de Verhevene uit de rechterzij van zijn moeder Maya Devi geboren, zonder haar pijn te doen of een wond te veroorzaken. Zij overleed zeven dagen na zijn geboorte. Traditionele boeddhistische bronnen leggen geen verband tussen geboorte en overlijden. Echter, sommige Europese schrijvers over het boeddhisme geven als verklaring dat na de Ontwaakte er geen ander kind in haar baarmoeder mocht verblijven. Volgens sommigen had de Boeddha zijn moeder vermoord. Lopez citeert: ‘He used his little teeth to gnaw his way through her womb and out through her right side. In later years, he was so burdened by the sin of matricide that he left the palace in which he lived as a prince and went off to do penance in the mountain, returning to teach idolatry to the world.’
Tegenwoordig is de Boeddha bekend als stichter van een wereldreligie, misschien van een filosofie of van een levenswijze. Blijkbaar zijn we het wantrouwen vergeten waarmee Europeanen hem eeuwenlang hebben bekeken: een door heidenen vereerde afgod. De Duitse Jezuïet en geleerde Athanasia Kircher is schrijft in zijn China Illustrata (1667): ‘Hij was een oplichter in heel het Oosten. De Indiërs noemden hem Rama, de Chinezen Xe Kian, de Japanners Xaca, en de Turken Chiaa. Dit dodelijke monster was in centraal India geboren in de plaats die de Chinezen Tien truc Gnoc noemen.’
Wat wij nu weten is dat weliswaar de verwijzingen naar de Boeddha teruggaan tot de 3de eeuw, maar dat pas in de 17de eeuw Europese missionarissen en reizigers begonnen in te zien dat namen als bijvoorbeeld Bubdam, Chacabout, Dibote, Dschakdshimmui, Goodam, Nacodon, Putza, Siquag, Thicca en Xaqua naar een enkele persoon, namelijk de Boeddha verwezen. Dat hij geen mythische maar een historische persoon was, werd pas aan het eind van de 18de eeuw bekend. Dankzij ontwikkelingen in de taalwetenschap waren Europeaanse wetenschappers in de 19de eeuw in staat om boeddhistische teksten ontcijferen en in de eerste decennia die daarop volgden ontwikkelden zij een eigen, op vertalingen gebaseerd beeld van de Boeddha.
Valkuilen van religie
Het artikel Voltaire and the Buddha verscheen in 2017. Lopez borduurt voort op de inleiding van zijn Strange tales en richt zich in het artikel op Voltaire. De schrijver en filosoof Voltaire is mogelijk de meest geprezen en tegelijkertijd de meest verguisde godsdienstcriticus ooit. Zijn motto was: “Écrasez l’infâme: ‘Verpletter wat eerloos is’.”
Tot ver in de 19de eeuw verdeelden de Europeanen de wereldbevolking eeuw in vier ‘naties’, gebaseerd op hun godsdienstig geloof. Dit wil zeggen: christenen, joden, moslims (vaak mohammedanen genoemd) en ‘afgodendienaren’. Lopez schrijft in de inleiding van Strange tales: ‘Voor joden en moslims gold dat zij de kans hadden gehad het Ware Geloof te aanvaarden, maar het hadden laten afweten. Afgodendienaren hadden die kans over het algemeen niet gekregen. Ongetwijfeld waren zij naïef, maar hun onwetendheid was geen opzet. Dus daarom waren zij kandidaten voor bekering.’ Veel van de eerste Europeanen die in contact kwamen met boeddhisten waren missionarissen, die het boeddhisme wilden begrijpen om het te kunnen weerleggen. Ongetwijfeld is dit een van de redenen voor de negatieve toon waarmee over de Boeddha werd geschreven. Verder werd de vijandigheid van met name rooms katholieke missionarissen gevoed door wat zij zagen als het werk van de duivel.
Nadat Ignatius van Loyola (1491–1556) de Jezuiëtenorde (de Sociëteit van Jezus) had opgericht, verplichtte hij zijn missionarissen gedetailleerde brieven te schrijven over hun activiteiten en over de volkeren die zij ontmoetten en plaatsen die zij bezochten. De brieven werden in de loop van de 18de eeuw in Frankrijk gebundeld en gepubliceerd als Lettres édifiantes et curieuses. Het ging om 34 volumes die verschenen in de periode van 1702 tot 1776. Tijdens de Verlichting waren de rapportages van deze Jezuïeten-missionarissen bekend.
Eeuw van de Rede
In de Strange tales van Lopez staan citaten van de bekende Jezuïeten-missionarissen Franciscus Xaverius en Matteo Ricci. De Spaanse Franciscus Xaverius (1506–1552) kwam in 1549 in Japan aan. Aanvankelijk zag hij een overeenkomst met boeddhisten, maar later veroordeelde hij hen en noemde ‘Ameda’ en ‘Xaca’ pure uitvindingen van de duivel. De Italiaanse Matteo Ricci (1552–1610) in China vermomde zich eerst als boeddhistische monnik en nadat hij besefte dat de Chinese elite weinig waardering had voor boeddhistische monniken, ging hij gekleed als Confuciaanse geleerde. Hij schreef in het Chinees en veroordeelde de ‘religie van Fo’; fo is het Chinese woord voor Boeddha.
Tijdens de 18de eeuwse Verlichting, ook wel de Eeuw van de rede genoemd, werden de rapportages van de Jezuïeten-missionarissen over verre landen goed gelezen. Ze gingen vaak over religie, bevatten informatie over wat we nu boeddhisme noemen. Ze waren belangrijke bronnen voor de Encyclopédie van Denis Diderot (1713–1784) en Jean le Rond d’Alembert (1717–1783). Voluit was de naam Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences, des arts et des métiers (‘Encyclopedie of beargumenteerd woordenboek van de wetenschappen, kunsten en beroepen’). Naast Diderot en d’Alembert waren onder andere Montesquieu, Rousseau en Voltaire beroemde encyclopedisten.
Voltaire
Geïnspireerd door de Encyclopédie publiceerde Voltaire (Francois Marie Aurouet 1694-1778) zijn Dictionnaire philosophique. Dit filosofische woordenboek werd zoals gebruikelijk bij Voltaire juichend ontvangen en tegelijkertijd compleet verguisd. Lopez wijdt zijn artikel Voltaire and the Buddha aan wat de filosoof in zijn ‘woordenboek’ had te melden over de Boeddha. Daarbij speelde de informatie van Jezuïeten-missionarissen een grote rol. De filosoof was negatief over het christendom en had kritiek op het jodendom, de islam en het boeddhisme. Hij prees weliswaar de Boeddha, maar scheidde de stichter van het boeddhisme van de dogma’s, van wat werd gepresenteerd als zijn leer.
Voltaire was overigens een deïst, net als veel andere Verlichtingsfilosofen. De deïstische god wordt vaak vergeleken met een klokkenmaker die het universum als een klok heeft geschapen, aan de gang heeft gezet en daarna op zichzelf laat lopen. Hij is een schepper die het besturen van het universum overlaat aan de natuurwetten en de rede. Ingrijpen doet deze Dieu horloger of Watchmaker God niet, vooral ook niet in het menselijk bestaan.
Voltaire schrijft dat Sammonocodom, de god van de Siamezen, is geboren uit een maagd en werd opgevoed op een bloem. Daarna bespreekt hij een lijst andere miraculeuze geboortes en ‘niet zonder ironie’, aldus Lopez. Vervolgens maakt Voltaire onderscheid tussen de man en de mythe: ‘De religie van de Siamezen bewijst ons dat geen enkele wetgever slechte moraal onderwijst.’ Ook signaleert de filosoof dat de regels die de Boeddha voor zijn monniken opstelde net zo streng zijn als de regels van de heilige Benedictus. Voltaire geeft daarna een eigenzinnige, maar op zichzelf inhoudelijk juiste lijst van de boeddhistische regels, aldus boeddholoog Lopez.
De Verlichtingsfilosoof toont zijn ongenoegen met allerlei belachelijke en lachwekkende verhalen die volgens hem de moraliteit van alle religies bezoedelen. ‘Waarom bestaat er geen religie waarvan de voorschriften afkomstig zijn van een wijze en waarvan de dogma’s niet afkomstig zijn van een mafketel?’ Voltaire geeft de schuld aan de volgelingen, die bang zijn dat hun stichter niet voor vol wordt aangezien als deze niet op de een of andere manier goddelijk zou zijn. Dit bedrog heeft echter negatieve gevolgen. Immers, verstandige mensen worden aangetrokken door de voorschriften van de stichter, maar afgeschrikt door de leerstellingen die de volgelingen hebben uitgevonden. Uiteindelijk verwerpen die verstandige mensen daarom de voorschriften van de stichter.
Crucifixen
De Boeddha had een boosaardige neef en monnik Devadatta. De neef vraagt de Ontwaakte als deze op leeftijd is om de leiding van de sangha aan hem over te dragen en uit te rusten. De Verhevene voelt daar niets voor en Devadatta pleegt drie aanslagen op zijn leven. Lopez schrijft dat deze zonden blijkbaar zo zwaar wegen dat volgens de traditie de neef wordt verzwolgen door de aarde. De neef daalt af naar de meest verschrikkelijke van de boeddhistische hellen waar hij op drie ijzeren staken wordt gespietst.
Toen boeddhistische monniken aan het Siamese hof de crucifixen van de Franse Jezuïeten zagen, namen ze aan dat dit Devadatta was en dachten dat de buitenlandse priesters de vijand van de Ontwaakte aanbaden. Sommige leden van de Franse delegatie gaven aan dat daarom de kans op bekering van de Siamezen was verkeken. De Jezuïeten-missionarissen probeerden uit te leggen dat de gekruisigde niet Devadatta was, maar de God Jezus. De boeddhistische monniken betwijfelden of een machtig iemand als God zo’n behandeling als de kruisiging zou accepteren en Voltaire beschreef dit in zijn woordenboek.
Lopez vindt het echter opvallend dat Voltaire ondanks zijn vaak botte uitlatingen over het christendom niet vooral de ironie inzag van de wanhoop van de Jezuïeten, maar het voor hen opnam. Hij legt uit dat de echte God Jezus aan Pontius Pilatus de macht had gegeven om hem te kruisigen. Mogelijk was volgens Voltaire de straf van de kruisiging van Devatta onterecht en was ophanging rechtvaardiger geweest. We zullen het nooit weten.
Menswording
Van groter belang misschien, is de ‘voorkennis’ van Voltaire in zijn opmerkingen over de Boeddha. Het zou namelijk tot in de 19de eeuw duren voordat Europese geleerden ernaar streefden de stichters van religies te veranderen van goden in mensen, door hun voorschriften te verlossen van de kerkelijke leerstellingen. Voor Jezus en de Boeddha was dit geen vernedering, maar bracht dit lof, aldus de boeddholoog.
Donald S. Lopez schrijft ten slotte dat het Europese beeld van het boeddhisme een gedaanteverandering onderging in de loop van de 19de eeuw: van heidense afgoderij naar een religie, vervolgens naar een wereldreligie en uiteindelijk tot iets dat de categorie religie overstijgt. Aan geleerden wordt tegenwoordig vaak gevraagd of het boeddhisme een religie, een filosofie of een levenswijze is. ‘Such a question is impossible without the work of disciples of a different Enlightenment, who believed that the founder could somehow be separated from the faith.’
Henk van Kalken zegt
Goed artikel. Zoals je schreef staat Boeddha bekend als de stichter van een wereldreligie, misschien een filosofie of een levenswijze. Boeddha was geen van al. Hij was geen boeddhist en heeft nooit gewild dat er uit zijn naam een wereldreligie opgericht zou worden.
zeshin van der Plas zegt
hoezo ben je er bij geweest?
Henk van Kalken zegt
Sterker nog: ik BEN een boeddha.