Piet van Leeuwen was de afgelopen 18 jaar werkzaam als hospice-arts. In die functie leerde hij veel aspecten van het stervensproces kennen. Onlangs vertelde hij daar meer over in een lezing bij het Zen Centrum Amsterdam.
Piet, wat bracht je werk als hospice-arts je?
Dood gaan is een mysterie, net zo groot als geboren worden. Twee grote geheimen die toch slechts één zijn, zoals Carl Jung dat onder woorden bracht. Op het grensvlak tussen leven en dood wemelt het van de existentiële vragen. ‘Wat is dit, waar gaat dit over? Wie ben ik? Wat is leven’? Vragen die mensen ten diepste met elkaar delen. Ik heb het fijn gevonden om als hospita-arts dichtbij die vragen te mogen werken, zoekend naar een balans tussen doen en laten. Met steeds meer tevredenheid en dankbaarheid over hoe je elkaar juist kunt helpen door te laten.
De verhalen waar jij in jouw werk getuige van was, bevatten vaak elementen van ondraaglijk lijden. Waar uit dat ondraaglijke zich in?
In grote lijnen komt het lijden in de laatste fase overeen met ons gewone, alledaagse lijden. ‘Waarom overkomt mij dit? Waarom gaat het niet zoals ik wil? Ik wil die pijn niet, niet voor mezelf en niet voor mijn naasten. Kan ik dit wel dragen zonder mezelf te verliezen? Kan ik nog van mezelf houden nu ik er zo bij lig? Kunnen anderen nu nog van me houden? Is het vol te houden?’. Veel ik-vragen. Behalve de laatste, terwijl die misschien wel de sleutel is. Want daarvoor geldt: adem in, adem uit.
Kunnen anderen nu nog van me houden nu ik er zo bij lig, zeg je. De angst om niet langer geliefd te zijn als men zo verzwakt is?
Het draait inderdaad, ook in dit verband, om liefde. Liefde kunnen geven en liefde kunnen ontvangen. De enige hindernis hierbij is het gevoel dat je over jezelf hebt. ‘Ben ik het wel waard? Heb ik het wel goed gedaan? Ben ik nu niet alleen nog maar een last voor anderen? Heb ik wel genoeg gegeven?’ De antwoorden lossen zich niet alleen op dankzij de aanwezigheid van de mensen die jou trouw zijn gebleven, maar ook danzij het feit dat de loodzware rugzak met al die bevangen ik-vragen die een mens met zich meetorst als vanzelf van iemand afglijdt tijdens het sterfbed en iemand ‘volledig horizontaal wordt’. Belastende en uitputtende kanten van het ego smelten weg en je voelt je meer en meer een nietig onderdeeltje van een groot, zelfloos geheel.
‘Sterven is vertrouwen’ was de titel van jouw lezing. Kun je dat uitleggen?
Het leuke is dat dat niet uit te leggen is. Het gaat immers om blind vertrouwen. Het komt neer op Nico Tydemans lijfspreuk: dansen in het donker. Zowel voor, tijdens als na dit leven.
Tijdens je lezing bij Zen Centrum Amsterdam brak je een lans voor ‘praktische spiritualiteit’. Wat bedoel je daarmee?
Ik ben me steeds meer bewust geworden dat ons handelend vermogen ons grootste kapitaal is, ook als het gaat om anderen te helpen. Gewoon dus door te handelen. Praktische hulp is spirituele hulp. We lijken in het rijke Westen soms te vergeten dat we dat nog het meeste van elkaar nodig hebben bij ons naakte bestaan. Heel gewoon, doodgewoon, heel praktisch en dus niet iets heiligs zoals een begrip als ‘stervensbegeleiding’ zou kunnen suggereren. Hulp zit meer in wat er uit je handen komt en dan uit je hoofd. Ons hoofd heeft weinig weerstand tegen de helpersziekte. Een ziekte waar ik zelf ook nog heel wat kenmerken van bezit. Maar dankzij het boek ‘Vertrouwd met de dood’ van Merill Collet die vier jaar lang full-time mensen heeft verzorgd in het Zen-boeddhistisch hospice in San Francisco, ken ik de symptomen (behoefte om steeds iets te doen voor de patiënt, het geloof dat altruisme goed is voor je, een gevoel van spirituele superioriteit, altijd willen geven en nooit ontvangen) inmiddels uit mijn hoofd en is genezing niet uitgesloten. Zijn boek is in essentie vooral een praktische handleiding met betrekking tot (thuis) sterven. Een spiritueel boek ten top.
Hoe heeft het zenboeddhisme jou in je werk geholpen? Hoe helpt het je nu?
Ik ben heel dankbaar voor de boeddhistische wijsheid dat het leven dukkha is. Leven is lijden. Dat is, in verhouding tot mijzelf en tot de mensen met wie ik als arts te maken had een heel geruststellende gedachte. Het werkt, vreemd genoeg, lijdenverlichtend. Meer dan welke pil dan ook. Een wonderschone koan.
Dit interview verscheen eerder op de website van Zen Centrum Amsterdam.