De New World Press in Peking publiceerde in 1961 het boekje Buddhist activities in socialist countries van Bhikkhu Amritananda (Lal Kaji 1918-1990). Hij was destijds vice-president van de World fellowship of Buddhists en president van de Dharmodaya Sabha, de Nepalese Buddhist Association. Dit artikel geeft een indruk van eerste hoofdstuk van zijn boekje: The people’s China as I saw it.
De Nepalese bhikkhu Amritananda was benieuwd om met eigen ogen het Nieuwe China te zien. Vaak hoorde hij er negatieve dingen over als in Europa was en vooral als hij in de Verenigde Staten was. De Chinezen zijn revolutionairen en onruststokers. In 1955 ontmoette hij voor het eerst boeddhisten uit Rood China. Daarna volgden meer ontmoetingen, tegelijk met boeddhisten uit de Sovjet-Unie en andere socialistische landen. Zoals tijdens de 4de conferentie van de World Fellowship of Buddhists in Kathmandu, Nepal november 1956. Hij schrijft: ‘Deze bijeenkomst maakte een einde aan alle twijfel over de vrijheid van godsdienst in socialistische landen.’
In juli 1959 leidde hij een Nepalese boeddhistische delegatie naar China. Het gezelschap bezocht steden van historisch en industrieel belang. De delegatie was onder de indruk van de hartelijkheid van de Chinezen en de vele activiteiten in de boeddhistische tempels, die zij bezochten. Na een maand ging de delegatie terug naar Nepal. Op uitnodiging van de Buddhist Association of China bleven de bhikkhu en zijn dochter nog drie maanden, maakten een rondreis langs boeddhistische tempels en kloosters en spraken Chinese boeddhistische hoogwaardigheidsbekleders als Chao Phu-chu, de vicepresident van de Boeddhistische Associatie van China en de Tibetaan Shirob Jaltso, de voorzitter ervan. Ook ontmoette hij Maarschalk van het Volksbevrijdingsleger Chen Yi, vice-eerste minister in 1959.
Obstakels
Op bladzijde vijf tot en met acht schrijft de monnik dat iedereen op een gekleurde manier naar de wereld kijkt en zijn eigen voorkeuren heeft. Zet die bril af en de waarheid blijkt wit te zijn is zijn mening: ‘Ik bedoel te zeggen dat we moeten proberen naar de dingen te kijken zoals ze zijn, ook vanuit het gezichtspunt van de betrokkenen. Met in ons bewustzijn hun ervaring, hun omstandigheden en de situatie die zij in het verleden hebben meegemaakt en nog steeds doormaken.’
Bezoekers uit niet-socialistische landen zijn in het Nieuwe China te gast of een toerist. Het is anders dan bij hen thuis, ook de taal is een hindernis. Als deze bezoekers de situatie van voor de bevrijding konden vergelijken met die van nu dan zouden zij meer waardering kunnen opbrengen voor de strijd van de Chinezen, voor hun werk en voor de vooruitgang die zij de laatste tien jaar hebben geboekt.
Vooruitgang
Bhikkhu Amritananda prijst de industriële vooruitgang van China. De westerse standaard moet nog worden bereikt, maar het land is inmiddels zelfvoorzienend. Na de bevrijding zijn er in heel China geen klaplopers, bedelaars, werklozen, dieven of rovers meer en iedereen heeft een dak boven het hoofd: ‘Dankzij onderwijs en begrip kan men discipline handhaven, niet door geweld. Ik heb buitenlanders horen zeggen dat in China alles met geweld gebeurt. Dat is een regelrechte leugen en pure onzin.’
China is een enorm land dat te maken heeft gehad met invasies en onderdrukking. Van tijd tot tijd waren er revoluties, maar geen enkele was zo succesvol als die van 1949. Onder de leiding van de Chinese Communistische Partij kwamen miljoenen onderdrukte arbeiders, onderdrukte boeren en andere personen uit de middenklasse in opstand en namen de soevereiniteit van het land over. ‘Nu is er geen heerser meer die de arme boeren en andere arme klassen van het land uitperst.’ Hierna citeert de monnik op bladzijde 11 en 12 van zijn ‘pamflet’ uitgebreid een artikel uit het maandblad China reconstructs over de historische rol van de Communistische Partij.
Rondreis
China is niet alleen omvangrijk en telt in 1959 zeshonderd miljoen inwoners, maar heeft ook nog 51 nationale minderheden met hun eigen culturen, tradities, gewoontes en religies. Ook telt het land 19 talen. De auteur schrijft dat hij begrijpt dat China vier religies heeft, te weten: boeddhisme, taoïsme, christendom en ‘islamisme’. Het merendeel van de Chinezen is boeddhist. De door de Communistische Partij geleide regering beschermt niet alleen de cultuur, de taal, de traditie en het geloof van iedere nationale minderheid, maar bevordert ook wetenschappelijk onderzoek ernaar, vervolgt hij.
Door heel het land vindt men in kloosters en tempels boeddhistische kunst en cultuur, schilderijen en beelden. De bhikkhu heeft naar eigen zeggen het plezier verschillende kloosters en tempels te kunnen bezoeken. Van sommige geeft hij in zijn boekje een uitgebreide beschrijving, bijvoorbeeld van het Kuang-Chi klooster. In dit klooster is het hoofdkwartier gevestigd van de Boeddhistische Associatie van China. Het dateert uit de 12de eeuw en is na de bevrijding van 1949 uitgebreid gerestaureerd en opgeknapt. Twintig jaar ervoor was het vernietigd door brand.
De monnik schrijft dat hij diep onder de indruk is bij het zien van de 5de eeuwse relikwie van de tand van de Boeddha in de nieuwe pagode in het westen van Peking. In 1900 was de oude pagode door imperialistische legers van acht landen vernietigd, brengt hij in herinnering. Hij oppert: ‘Het is duidelijk dat als de Communistische regering godsdienstig geloof wil vernietigen, maar waarom zou ze dan de Boeddhistische Associatie van China helpen? Voor bevrijding deed de regering van toen dit niet. In plaats van het helpen van tempels, bezette die regering ze voor militair gebruik, als barakken enzovoorts en vernietigde ze zelfs opzettelijk.’ Hij gelooft de propaganda in het buitenland dan ook niet dat er in China geen vrijheid van godsdienst en godsdienstige activiteiten is, maar is erop tegen dat sommigen van godsdienst misbruik maken om anderen te bedriegen.
Op bladzijde 18 van zijn boekje beschrijft hij de situatie van de Chinese boeddhistische monniken. Net als in andere landen leven zij van giften. Sommige kloosters hebben hun eigen bezittingen. In China zijn kloostereigendommen het eigendom van monniken en belastingvrij. Als er nood is ondersteunt de Communistische regering met subsidies de monniken en de tempels. Een citaat van bhikkhu Amritananda: ‘The Buddhist monks in Chinese tempels are no more like beggars as before liberation. They are more educated now. Buddhist monks in Chinese temples live quite a simple life, as is usual in any other Buddhist country. They study their religious history, art, culture and philosophy. At present the monks also study foreign languages, economics, geography and even science with great interest.’
Ook bezoekt hij de Lama tempel in Peking, Yung-ho-kung genaamd. Deze is uit de 18de eeuw en eigendom van de Mongoolse monniken, die er wonen. Kort geleden was het kort gerestaureerd door de Communistische regering, nadat in de tijd van de Kuomintang er militairen verbleven, die niet naar de tempel omkeken. Niet alleen zijn er kloosters voor monniken in Peking. Ook is er een bekend nonnenklooster, de Tung-chiao-sze, schrijft hij. De regering gaf geld voor de bouw van een nieuwe schrijnhal van dit klooster.
Het leven van een non is geen slavenbestaan, schrijft de monnik. Eenmaal non of monnik hoef je dit niet altijd blijven, ook niet tegen je zin. Bovendien: ‘Boeddhisme is geen religie van blind geloof. Het is een doctrine, een manier van leven, een wetenschap van menselijke wezens en een filosofisch systeem. In het boeddhisme bestaat vrijheid van gedachten en mening.’
Op 24 augustus namen Bhikkhu Amritananda en zijn dochter officieel afscheid van de Boeddhistische Associatie van China om de volgende ochtend te vertrekken naar Noord-Vietnam.
Tibet
Op bladzijde 28 van zijn boekje Buddhist activities in socialist countries herinnert de bhikkhu zich een ‘incident’. Op 30 september 1959 had hij een ontmoeting met de (10de) Panchen Lama (Lobsang Trinley Lhundrup Choekyi Gyaltsen red.) in diens Pekingse residentie, schrijft hij. De bhikkhu vraagt hem naar de omstandigheden van boeddhisten in Tibet en zegt hem dat mensen buiten China beweren dat de Chinezen veel tempels en kloosters hadden vernield in Lhasa. ‘Hij vroeg mij hoe een buitenstaander de omstandigheden in Tibet beter kon kennen dan hijzelf. Hij vertelde me verder dat in Tibet veel ongewenste dingen waren gebeurd in de naam van religie en dat ze hervormd en gezuiverd moesten worden. Veel oude kloosters zijn gerepareerd en Tibet is in orde. Er is vrede in Lhasa. De godsdienstige mensen in Tibet zijn volkomen vrij om hun religieuze traditie te volgen. De huidige situatie van de boeddhistische traditie moet echter hervormd worden volgens de leringen van de Boeddha gaf hij aan.’ De Panchen Lama wilde nog langer met de bhikkhu praten, maar moest naar een andere afspraak, aldus de bhikkhu.
Slotopmerking
Een passage uit het artikel Boeddhisme onder Mao Zedong over de jaren vijftig en begin jaren zestig van de vorige eeuw: ‘Een van de belangrijkste redenen voor de tragische achteruitgang van de Chinese sangha was de communistische landhervorming en de collectivisatie van de landbouw (1950-1953). Daarna volgde de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1961), waarmee Mao Zedong het land wilde omvormen tot een industriële economie.’ Een ander citaat: ‘Kloosterlingen moesten zichzelf bedruipen. Het ontvangen van giften voor bijvoorbeeld riten voor de doden was verboden. Volgens de communisten was dit een ‘’bijgelovige activiteit’’. Dit en het gebrek aan eten in de kloosters veroorzaakten in de periode 1950-1952 het vertrek van een grote meerderheid van kloosterlingen.’ Beide fragmenten zijn een weerslag van een andere werkelijkheid dan Bhikkhu Amritananda in 1959 met eigen ogen zag in het Nieuwe China.
N.B. Voor een korte biografie van Bhikkhu Amritananda, zie de link van The Theravada Bhikkhu Sangha in Nepal
Bronnen
Bhikkhu Amritananda. Buddhist activities in socialist countries. New world press. Peking 1961
Moerbeek, K. Boeddhisme onder Mao Zedong. Boeddhistisch Dagblad, november 2019.
Panchen Lama passes away in Tibet, Snow Lion newsletter. Shambhala publications, autumn 1989
https://www.shambhala.com/snowlion_articles/panchen-lama-death/
The Theravada Bhikkhu Sangha in Nepal. Parami, the Buddhist home since 1999
https://www.parami.org/the-theravada-bhikkhu-sangha-in-nepal/
Dharmodaya Sabha (since 1944), the National Buddhist Organization of Nepal
https://www.dharmodaya.org/history.htm
Li Guang. Mao Zedong worshipped as a buddha. Bitter winter, november 2019
Ruud van Bokhoven zegt
Betekend dit dat alle verhalen omtrent China en zijn mensenschending en het onmenselijke gedrag van China in Tibet berust op onwaarheden en dat de Dalai Lama voor niets zijn land is ontvlucht.
Was dat maar waar, dan hadden veel medemensen vanaf die tijd en heden een gelukkig leven.
Namasté.