In het protestantisme wordt het menselijk bestaan bepaald door lijden. In het boeddhisme wordt de mens bevrijd van lijden. Van een theocentrische geloofsleer, gericht op het hiernamaals, naar een antropocentrische heilsweg, gericht op het hier en nu. Eenvoudiger gezegd ‘van het geloof in God naar het pad van de Boeddha.’
In dit artikel wil ik beschrijven hoe mijn gedachtewereld en gevoelsleven zich in spirituele zin ontwikkeld hebben in de afgelopen jaren.
Van een door het orthodox-protestantisme beïnvloed gesloten mens- en wereldbeeld, met haar strenge leer, ging ik geleidelijk naar de beleving van een open bewustzijn, aangereikt door het boeddhisme. Kennis van en inzicht in het boeddhisme verkreeg ik door de bestudering van de dharma (leer) maar vooral door jarenlange meditatie, deels onder begeleiding van de boeddhistische leraar (acharya) Han de Wit.
In Zeeland ben ik in de jaren veertig opgegroeid in een gereformeerd gezin, waarin met name mijn vader streng in de leer was.
Deze leer hield in:
Het geloof in God de Vader
Het geloof in het hiernamaals : .
Het dogma van de Drie-eenheid: God, Jezus en de Heilige Geest
Het dogma van de erfzonde: het geloof dat de mens in zonde geboren wordt.
Het geloof in een ziel die na de dood blijft voortbestaan, waar dan ook.
Deze leer werd ons bijgebracht door dagelijks bijbellezen en gebed , door twee maal zondags naar de kerk te gaan, door viering van de christelijke feestdagen en door onderwijs.In dit godsdienstig milieu was meer het geloof in een strenge God aanwezig dan de beleving van een liefdevolle Jezus.
Volgens het orthodox-protestantisme is de zondige mens voor zijn redding geheel afhankelijk van Gods genade. Tijdens zijn leven is de mens voortdurend in gevecht met de vele verleidingen waaraan zijn geest en lichaam in deze slechte wereld wordt blootgesteld. De strijd vindt plaats in het geweten dat zich tegenover God moet verantwoorden. In de Bijbel en de leerstellingen van het geloof wordt duidelijk gemaakt wat het goede en wat het kwade is.
Het gevolg van dit conflict is dat, als de mens in gebreke blijft, er een sterk schuld -en zondebesef ontstaat, vergezeld van gevoelens van machteloosheid, zelfverwijt en soms zelfhaat. Het protestantse geloof wordt gekenmerkt door een sterk bewustzijn van nietigheid van de zondige mens tegenover een almachtige God.
Deze versie van het protestantisme houdt de volgende leerstellingen in die vaak leiden tot negatieve mens-en wereldbeelden en conflicterende emoties :
- Het beeld van de zondige mens in een slechte en eindige wereld.
- Een afwijzende houding tegenover ongelovigen en andersdenkenden.
- De voortdurende angst om te zondigen.
- Een grote mate van onzekerheid over het al of niet uitverkoren zijn.
- De noodzaak van disciplinering en beheersing van het gedrag.
- Een zeer negatieve houding t.o.v. het lichaam.
- Onderdrukking van openheid en spontaniteit.
Tijdens mijn studie in de sociale wetenschappen heb ik de inhoud van dit geloof, overigens na weinig innerlijke strijd, geheel achter mij gelaten. De emotionele gevolgen van deze leer heb ik echter nog lang ervaren.
De vraag mag dan ook gesteld worden wat de invloed is van zowel theïstische als non-theïstische religies op de menselijke geest, zowel in positieve als negatieve zin. Op deze vraag zal ik proberen, mede gebaseerd op eigen ervaringen, een voorzichtig antwoord te geven.
Kennismaking met het boeddhisme
Vele jaren geleden raakte ik door literatuur bekend met het zenboeddhisme dat, mede door mijn protestantse achtergrond, mij aanvankelijk aansprak door haar helderheid, rationaliteit, eenvoud en discipline.
Vele jaren later maakte ik kennis met het Tibetaans boeddhisme door publicaties van Han de Wit. Deze vorm van boeddhisme boeide mij door haar indrukwekkende filosofie en psychologie.Het boeddhisme is een non-theïstische religie in tegenstelling tot theïstische religies zoals het christendom.
In deze laatste gelooft men dat er een God bestaat, i.t.t. atheïsten die geloven of menen te weten dat God niet bestaat. Agnosten weten niet of er een God bestaat. Non-theisten geloven niet dat er een God bestaat, het is voor hen geen issue. In de visie van het boeddhisme is het geloof in een God een gedachteconstructie die derhalve alleen in onze verbeelding bestaat. Het boeddhisme, overigens vaak met kenmerken zoals rituelen, beelden, tempels, die aan theïstische religies doen denken, kan toch beter, zoals zal blijken, worden omschreven als een humanistische levensfilosofie.
Het boeddhisme geeft een groot inzicht in de menselijke geest dat door meditatie steeds verder verdiept kan worden. Door toepassing van meditatie als introspectie wordt doorzien dat het ego als vaste en permanente psychische entiteit niet bestaat maar een gedachteconstructie is. Het ego moet volgens haar gezien worden als het bewustzijn van een voortdurende stroom van gedachten, herinneringen, voorstellingen, gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen.
In het orthodoxe christendom daarentegen gaat men uit van de gedachte dat de mens bestaat als individu met een ziel. Deze vorm van reificerend denken, (het toeschrijven van realiteit aan gedachten en concepten) leidt er toe dat een onderscheid wordt gemaakt tussen dat wat er binnen die concepten valt en dat wat wordt uitgesloten. Deze dualistische denkwijze met geloofsopvattingen, vaak met een sterk emotionele lading, leiden vaak tot vertekende cognities en conflicterende emoties. In het boeddhisme, waar begrippen, gedachten en voorstellingen niet als substantieel maar als imaginair worden gezien, kunnen die conflicten niet ontstaan. Ook komt in het boeddhisme het idee niet voor dat de mens een ziel heeft die na de dood blijft voortbestaan. Voor mij, als westers boeddhist geloof ik niet in reïncarnatie . Nog los van de vraag wat er, gezien het voorgaande, gaat reïncarneren. Overigens, in het zenboeddhisme wordt er over reïncarnatie vrijwel niet gesproken.
Het inzicht in het niet-substantiële karakter van het ego en van de werkelijkheid kan men bereiken met behulp van intelligentie door de toepassing van logische analyse, zoals die door de Madhyamaka school binnen het boeddhisme wordt toegepast en door langdurige en intensieve meditatie.
Wat de ethiek betreft bestaat er ook een wereld van verschil tussen beide religies. Het christendom hanteert een duidelijk conflictmodel. Er is een voortdurende strijd in de menselijke geest tussen passies en het geweten. De mens, van nature tot het kwade geneigd , moet met geboden en verboden in het gareel worden gehouden en leeft voortdurend in angst om te zondigen.
Ook wat deze leerstelling betreft bestaat er een fundamenteel verschil. Het boeddhisme gaat uit van de these dat alle levende wezens de boeddhanatuur bezitten en daardoor tot verlichting kunnen komen.
Ondanks zijn gebreken dient de mens vriendschap met zichzelf te sluiten om zo in staat te zijn compassie met alle levende wezens te hebben. Het boeddhisme heeft een zeer positieve houding tegenover het lichaam. Het wordt als kostbaar gezien en dient als voertuig naar verlichting.
De boeddhistische ethiek kent geen verboden of geboden, maar richtlijnen voor het menselijk gedrag Deze geven aan welke gedragingen heilzaam zijn, zowel voor onszelf als voor anderen. Ook kent het boeddhisme geen vaststaande dogma’s en ziet ze deze meer als hulpmiddelen, (upayas ) die we als we tot verlichting zijn gekomen, achter ons kunnen laten.
In het protestantisme daarentegen, mag de mens niet twijfelen aan de eeuwige waarheid van de heilige dogma’s .
Het boeddhisme houdt zich niet bezig met metafysische en esoterische vragen omdat die niet relevant zijn voor de bevrijding van de mens. De mens moet zelf de weg naar verlichting kiezen en niet op gezag van de boeddha. Het boeddhisme reikt hem daartoe de middelen aan.
In de theocentrische religie, m.n. in het protestantisme, is de mens machteloos en staat alleen tegenover de almachtige God. In de antropocentrische visie staat de mens, met zijn /haar mogelijkheid tot bevrijding, centraal.
De protestantse opvoeding die ik kreeg vond plaats tijdens de meest gevoelige periode van mijn leven. In die levensfase kan in vrijwel ieder mens een ‘verhaal’, (Harari), geloofwaardig worden gemaakt. Aanvankelijk werd mijn denkwereld, maar vooral mijn gevoelsleven, sterk beïnvloed door wat deze christelijke leer mij had gebracht.
Transformatie door meditatie-beoefening
Deze invloeden traden ook tijdens de meditatie op, waardoor ik geconfronteerd werd met gedachten en conflicterende emoties die zeer heftig konden zijn. Maar door het geleidelijke doorzien van het niet-substantiële karakter van gedachten en emoties, verliezen ze meer en meer aan impact en door er zonder oordelen naar te kijken, verdwijnen ze meestal.
Wel wil ik met nadruk zeggen, dat deze wijze van omgaan met gedachten en emoties pas mogelijk is geworden na lange tijd van bestudering van het Mahamudra-boeddhisme en door meditatie.
Het pad daartoe bestond uit jarenlange, regelmatige beoefening van de Shamatha- of aandachtsmeditatie. Deze vorm van meditatie leidt tot een stabiele toestand van de geest waarin de emoties min of meer tot rust komen. De Shamatha -meditatie vormt de basis van de vipashyana- of inzichtmeditatie. Zoals de naam al zegt, geeft de beoefening van deze vorm van meditatie een steeds beter inzicht in de aard van gedachten en emoties. Het gaat daarbij dus niet om de inhoud van de gedachten en emoties maar om hun niet-substantiële en vluchtige karakter, waardoor de invloed op onze ervaring wordt verminderd. In artikelen in het Boeddhistisch Dagblad heb ik beide vormen van meditatie en de weg van het Mahamudra-boeddhisme beschreven.
Na vele jaren van beoefening ben ik uit een geloof met een vaak gesloten, angstige belevings- en voorstellingswereld, door meditatie gekomen in de ervaring van een open, non-conceptueel , helder en ruimtelijk bewustzijn. .Na veel en regelmatig mediteren ontstond spontaan een verblijven in een beleving, die wel de ‘natural state’ wordt genoemd. D.w.z. zonder te mediteren ontstaat er in een toestand van gelijkmoedigheid een subtiel binnengaan in de open en heldere ruimte van de geest.
Deze toestand ervaar ik ook steeds meer in de dagelijkse werkelijkheid.
Over de beleving van deze non-conceptuele, absolute werkelijkheid, valt alleen uitdrukking te geven middels metaforen. ‘Just sitting, while thoughts may pass by like clouds in a clear, blue sky.’
Ik wil nog kort ingaan op de invloed van deze spirituele weg op mijn gedrag in – en op de beleving van de alledaagse ofwel de relatieve werkelijkheid. Ondanks mijn leeftijd (80 +), heb ik de laatste tijd een soepele, ontspannen en lichte motoriek gekregen en daarbij een grote mate van mentale en fysieke energie. Het is alsof er een verjonging is opgetreden.
De uitspraak van Dogen-Zen ‘every existence is a flashing into a vast fenomenal world’ drukt voor mij het besef en beleving van de vergankelijkheid in dit leven, prachtig uit. Het feit dat de mens zich bewust kan zijn van zijn nietigheid in het universum (minder dan een stofje) is een wonder.
Met vele situaties in het dagelijks leven kan ik thans meer in gelijkmoedigheid en openheid, soms met de nodige relativering en humor, om gaan. Tenslotte, ik ben geen heilige geworden. Oude egocentrische en agressieve reacties en angstreflexen zijn niet verdwenen.
Ik hoop, in moeilijker tijden ook in staat te zijn mijn geestelijk evenwicht en gelijkmoedigheid te kunnen behouden.
Voor het schrijven van dit artikel heb ik veel gehad aan het mooie boek van Han de Wit ‘De lotus en de roos’.
Piet Nusteleijn zegt
Voor de eerste keer lees ik het woord “reïficeren”. In dit artikel; “reificerend denken”. (Het toeschrijven van realiteit aan gedachten en concepten). Ik heb de betekenis opgezocht; verdinglijking. In plaats van verdinglijking wordt ook het godsdienstige woord incarnatie en daarbuiten meer de politieke term reïficatie gebruikt. In het christendom is God mens geworden. Zelfs een concreet
mens Jezus. Dit kan je dan toch zien als de opperste vorm van deze reïficatie. Een concept wordt een realiteit. Hoe noem je vervolgens het proces andersom, waarin “de realiteit” (het ding) verandert in vluchtige gedachten? Oplossen?
pascal versavel zegt
Slechts een opmerking in de marge. Het dogma van de Drie-eenheid is niet God, Jezus en de H. Geest maar drie personen (Vader, Zoon en Geest) in één God. Verder een mooie en hartverwarmende getuigenis.
Piet Nusteleijn zegt
Uit “wat is een christen nodig te geloven?”, dit boek geschreven door Ds. F.F. Venema op p. 30, oa. over dat dogma van de Drie-eenheid:
” De enige God is een drieënig God. Nu heeft God zich in zijn Woord ( in De Bijbel, vooral in het Oude Testament) aan ons geopenbaard niet alleen als de enige God, maar ook als Vader, Zoon en Heilige Geest. God heeft zich in zijn Woord aan ons geopenbaard als de drieënige God.”