De toevlucht is de bevestiging van een bekering en bekering speelt een grote rol in vele religies. Het speelt een grote rol in de geschiedenis van het christendom en ook in die van het boeddhisme. Sommigen noemen de westerse cultuur nog steeds ‘joods-christelijk’ en dat komt alleen maar doordat keizer Constantijn het een goed idee vond om zich tot het christendom te bekeren. Het boeddhisme heeft erg geprofiteerd van de bekering van de machtige keizer Asoka. Zowel christelijke als islamitische en boeddhistische missionarissen zijn ver van huis gegaan om vaak met gevaar voor eigen leven mensen te bekeren. Wat is een bekering eigenlijk?
Pierre Hadot definieert bekering op bladzijde 255 van zijn boek ‘Exercices spirituels et philosophie antique’ als een verandering van gedachten. Laten we de tekening hiernaast als voorbeeld nemen. De werkelijkheid is als de bovenste tekening en we hebben er een idee over hoe ze is. Stel dat we de tekening zien als de kubus linksonder. Nadat we van gedachten zijn veranderd, zien we de tekening als de kubus rechtsonder. Door deze bekering begrijpen we de tekening op een andere manier, het is daarvoor niet nodig om iets bij te leren. Je moet alleen dat wat je al weet in een ander perspectief zien. Daartoe moet je worden overtuigd, door jezelf of door een ander. Proberen jezelf te overtuigen is een ander woord voor nadenken. Je kunt hier trouwens nog iets van leren: het is heel moeilijk om de bovenste tekening niet als kubus te zien. Als we ernaar kijken voelen we een soort van ongemak, want het lijkt wel of de tekening heen en weer beweegt van de ene kubus naar de andere. De tekening is anicca, vergankelijk, instabiel, net als de gehele werkelijkheid waarin we leven. Deze instabiliteit proberen we met ons oordeel te overwinnen. In dit oordeel hebben we het niet voor het zeggen, het oordeel is dus een niet-zelf, anatta.
Je kunt natuurlijk ook van mening veranderen doordat je iets leert wat je eerst niet wist. Zo zijn bijvoorbeeld een aantal bankdirecteuren door een bezoekje aan de noordpool van mening veranderd over de gevaren van de klimaatcatastrofe. Dit kun je een bekering noemen, maar het is eigenlijk een soort onderwijs. Een echte bekering is als je overtuigd wordt doordat je herinnerd wordt aan feiten die je wel kende maar over het hoofd hebt gezien. Het is bijvoorbeeld een bekende praktijk in boeddhistische kloosters om monniken te laten kijken naar een lijk in verschillende stadia van ontbinding. In sommige kloosters in Thailand en Cambodia zijn daar afbeeldingen van op de muur geschilderd. Op deze manier worden de monniken herinnerd aan hun eigen vergankelijkheid. Ze doen geen nieuwe kennis op, dat zou het geval zijn als de afbeeldingen worden gebruikt in een opleiding tot lijkschouwer.
Kisagotami
Een heel goed voorbeeld van bekering is het geval van Kisagotami, die dacht dat de Boeddha haar gestorven kindje weer tot leven kon wekken. Als de Boeddha domweg had gezegd dat dit onmogelijk is, had ze hem misschien niet geloofd. Nu kreeg ze van de Boeddha de opdracht om een mosterdzaadje te vinden in een familie waar nog nooit iemand was gestorven. Doordat ze zo lang met de dood van medemensen werd geconfronteerd, realiseerde ze zich uiteindelijk dat de dood onontkoombaar en onvoorspelbaar is. Dit wist ze natuurlijk wel, maar ze had het zich nog nooit gerealiseerd. Opeens besefte ze dit en was bekeerd: haar perspectief op het leven was veranderd. Bij dit soort bekeringen begrijp je dat je vorige standpunt verkeerd of te beperkt was en je hebt echt het gevoel iets beter te hebben begrepen. Er zijn vele voorbeelden te vinden in de Pāli Canon waar mensen dit ook letterlijk zeggen.
Zelfbekering
Er zijn dus twee soorten bekeringen: zij die gebaseerd zijn op opdoen van nieuwe kennis en zij die gebaseerd zijn op nadenken. De eerste soort heeft betrekking op hoe we omgaan met situaties in de wereld, de tweede heeft betrekking op hoe we omgaan met onszelf. De boeddhistische leer bestaat in wezen uit waarheden die gebaseerd zijn op verandering van perspectief op onszelf, feitenkennis, zoals bijvoorbeeld de karmaleer, eventuele wedergeboorten, de geboortedatum van de boeddha, het aantal hellen en hemelen, enzovoort, heb je niet nodig om het nirvāṇa te bereiken. Dit soort kennis kan in bepaalde situaties misschien een hulpmiddel zijn, maar ze is niet echt nodig. De weg naar nirvāṇa is in wezen een ononderbroken serie van zelfbekeringen van het perspectief op het zelf, die eindigt op het punt dat er niets meer te bekeren valt. Dit is de reden dat vaak wordt gezegd dat samsāra en nirvāṇa hetzelfde zijn, het is namelijk een kwestie van perspectief. Mediteren is een manier om jezelf te bekeren, niet om je ziel te zuiveren of om kracht op te doen, zoals in het hindoeïsme. Vipassana betekent diep inzicht, het is geen mentale fitness. Het is in de eerste plaats inzicht in de vier kenmerken van de wereld: vergankelijkheid, onbevredigendheid, zelfloosheid en leegte is een kwestie van perspectief, als je het eenmaal te pakken hebt, herken je het bij elke ervaring. Het probleem is alleen dat we zo aan het oude perspectief zijn gewend dat we steeds terugvallen in het perspectief van blijvendheid, genot, zelfzucht en bestaan.
Inkeer en ommekeer
Hadot merkt op dat er in de antieke Griekse filosofie over twee andere soorten bekeringen wordt gesproken: de epistrophè, die ik gemakshalve ‘inkeer’ zal noemen en de totale verandering van geest, de metanoia, die ik hier de ‘ommekeer’ noem. De inkeer wordt uitgedrukt in de parabel van de verloren zoon. De ziel is afgedwaald van het rechte pad, komt door zijn ervaringen tot inkeer en vindt zijn oorspronkelijke zuiverheid terug. De bekering in het christendom is een inkeer, want de ziel is geschapen door God, zelfs in Zijn evenbeeld en is dus met een besef van God en een oorspronkelijke zuiverheid geboren. Als de ziel dit inziet, keert zij terug naar het huis van haar Vader en gaat liedjes over Hem zingen in de kerk. De bekering in het oude boeddhisme is een ommekeer. Kisagotami kreeg door de instructie van de Boeddha een perspectief op het leven dat ze nooit eerder had gehad en waarmee ze ook niet geboren was. In de antieke Griekse filosofie is de filosofie van Plato een voorbeeld van een inkeer en die van de Stoïcijnen een voorbeeld van een ommekeer.
De hoogste tantra
Er heeft zich in de geschiedenis van het boeddhisme echter een ontwikkeling voorgedaan waardoor ook daar een traditie van inkeer is ontstaan. De brahmanen waren altijd al opgevoed met inkeer: de kern van je zelf, het ātman, is volgens de oepanishaden identiek aan het wezen van het zijn, het brahman. De opgave van een brahmaan is nu dit brahman in het ātman te ontdekken. Lukt hem dat dan gaat hij na zijn dood naar de hemel van het brahman. Dit is mogelijk de inspiratie geweest voor de boeddhistische theorie van de tathāghatagarba, die voor het eerst in de derde eeuw werd neergeschreven in de Tathāgatagarbha Sūtra. Deze tekst legt uit dat er in elk wezen een boeddhafoetus aanwezig is, een onveranderlijke kern die onder gunstige voorwaarden een boeddha wordt. De belangrijkste tekst uit deze traditie is de Ratnagotravibhāga, die ook wel Uttaratantraśāstra wordt genoemd (Handboek van de Ultieme Leer, door de Tibetanen vertaald als ‘Gyu Lama‘, ‘De hoogste tantra’).
Langzamerhand werd het woord tathāghatagarba geïnterpreteerd als boeddha-baarmoeder of boeddha-matrix (het woord ‘gharba’ heeft beide betekenissen) en vooral in China als boeddhanatuur. In China werd het begrip ‘boeddhanatuur hebben’ na verloop van tijd opgevat als ‘boeddhanatuur zijn’, waardoor het veel ging lijken op het traditionele Chinese begrip ‘dào’, wat zoiets betekent als de natuurlijke gang van zaken. In het Chinese boeddhisme kun je dus zeggen dat je in wezen al een boeddha bent, maar dat je dat alleen nog even moet leren beseffen. In het zenboeddhisme is de zazen bedoeld om je boeddhanatuur zich te laten manifesteren, dit is een zaak van inkeer, de boeddha in je op te wekken. In de praktijk van de koan probeert de meester bekeringen, satori’s, teweeg te brengen, die eveneens van binnenuit moeten komen. Het Chinese boeddhisme en in mindere mate het Tibetaanse, lijkt dus wat type bekering betreft een beetje op het christendom. Het oude boeddhisme lijkt in dat opzicht een beetje op antieke Griekse filosofische tradities als de Stoa.
Als voorbeeld van de inkeer in het Chinese boeddhisme kun je denken aan het verhaal van de gedichtenwedstrijd tussen de zenmeesters Shenxiu en Huineng. Shenxiu vergelijkt in zijn gedicht de oorspronkelijke geest (de boeddhanatuur) met een spiegel die door meditatie gepoetst moet worden. Huineng maakt grote indruk als hij met zijn gedicht antwoordt dat de oorspronkelijke geest niet vuil kan worden. Hiermee zegt hij met zoveel woorden dat iedereen al boeddha is zonder het te weten. De ommekeer in het oude boeddhisme komt duidelijk naar voren in de Ariyapariyesanasutta. De Boeddha beschrijft daar hoe hij na zijn ontwaken naar het Hertenpark in Sarnath gaat om zijn vroegere metgezellen te vertellen wat hij heeft ontdekt. Als iemand hem dan aanspreekt met ‘vriend Gautama’ antwoordt de Boeddha: ‘Monniken spreekt de Voleindigde niet aan met zijn naam en het woord ‘vriend’. De Voleindigde is een heilige, een volledig ontwaakte.’ (Majjhima-Nikāya I, blz. 294) De Boeddha geeft met andere woorden te kennen dat hij totaal is veranderd.
Een veelvormig boeddhisme
De toevlucht is de bevestiging van een bekering. Bekeringen zijn erg belangrijk bij het proces van verlossing, ook in het boeddhisme. Je kunt bekeringen op verschillende manieren in soorten onder verdelen. Het onderscheid tussen inkeer en ommekeer is interessant, want het toont aan dat er twee verschillende strategieën zijn om tot verlossing te komen: ontdekking of zuivering. Bij een ommekeer moet je je doel nog bereiken, het ligt in de toekomst. Bij een inkeer heb je je doel al bereikt en moet je het verleden herstellen. Het onderscheid helpt om verlossingsstrategieën beter te begrijpen. Het blijkt dat bij andere verlossingswegen, onder andere in het westen, eenzelfde onderscheid kan worden gemaakt.
Het is overigens niet de bedoeling om een soort puur oerboeddhisme terug te vinden en alle ontwikkelingen vervolgens tot vervalsing te verklaren, zoals sommige Duitse en Oostenrijkse professors hebben geprobeerd. Elke vorm van boeddhisme is op zich compleet. Ook als boeddhisten moeten we leren leven met verschillen. In het Lotussutra wordt gesuggereerd dat er maar één enkel waar boeddhisme is. Ik denk dat we dat zouden moeten relativeren. Toen we in het Westen nog dachten dat er maar één waar christendom was, stookten we tot algemene lering en vermaak publiekelijk de ketters op op de Grote Markt. In het Midden-Oosten doen zich eveneens soortgelijke taferelen voor en dan hebben we het nog niet eens over de ware Chinese ideologie van de Chinese Communistische Partij. In de geschiedenis van het boeddhisme hebben zich al eens ernstige conflicten voorgedaan. De wortel van dit soort conflicten is een middeleeuws waarheidsbegrip: er is één en slechts één waarheid en de rest is slecht, bedreigend, ongezond, duivels en ga zo maar door. De boeddha van de beeldjes raakt echter met zijn rechterhand de grond aan, dat betekent dat de leer open source is, er is geen patent op en geen monopolie van. We moeten misschien wel eens nadenken over de bloatware.
Verschillen zijn belangrijk ze geven ruimte tot ontwikkeling en ze stemmen tot nadenken. Het boeddhisme is net zoals zovele andere dingen een diamant met vele facetten, Het juweel in de lotus.
Jan de Breet, Rob Janssen: ‘Majjhima-Nikāya, De verzameling middellange leerredes’ – Asoka, Rotterdam 2004
https://what-buddha-said.net/library/ati_website/html/tipitaka/kn/thig/thig.10.01.than.html
https://en.wikipedia.org/wiki/Huineng
https://en.wikipedia.org/wiki/Tath%C4%81gatagarbha_s%C5%ABtras
zeshin zegt
Hooi Erik.
Chapeau, een heel goed down to earth stukje.
Maar,… ik heb mij ook afgevraagd bestaat er zo iets als een collectief bewustzijn waaruit wij putten, of waar we door geraakt worden. En is het net als het universum constant in beweging?
Ik ben een nieuwe school les boeddhisme aan het voorbereiden. En probeer daarbij aan kinderen inzichtelijk te maken wat de verlichting van Boeddha inhield. Ik vertel ze dat Boeddha de ontwaakte betekent en weet,(ziet) waar het over gaat. Als hulpmiddel gebruik ik daarvoor niet jou kubus, maar de beker waarvan de outline twee gezichten vertoont en het gezicht van de jonge vrouw en de oude vrouw in een tekening. Ik ben er afgelopen zaterdag mee begonnen, en nu lees wat jij doet met de kubus. Dit is niet de eerste keer dat mij zo iets opvalt, ik ben met iets bezig en zonder afspraak of enig contact is iemand anders of zijn anderen met min of meer het zelfde bezig, tijdgeest, evolutie? Ik ben benieuwd naar jou mening
Gassho Zeshin
robq zegt
Antwoord aan Gassho Zeshin
Het is een verschijnsel dat bij sommigen wel meer voorkomt. Je onderzoekt iets nieuw dat mogelijk belangrijk/goed/… kan zijn en opeens vindt je onverwachte gelijkgestemde(n), vaak waar je het niet verwachtte zoals bijvoorbeeld toevallig op de lokale trein en niet ergens ter wereld. Je bekijkt boeken en opeens, weer vaak onverwacht, zie je ‘het’ voor je neus staan in dat ene boek waar je het niet verwachtte. Ooit zocht ik een complex antwoord, door vermoeidheid schakelde ik even een tv-misdaad aflevering aan en opeens citeert de ‘slechterik’ een minder bekent fragment van Plato dat juist heel belangrijk voor me was net op dat ogenblik. De lijst is lang en vol verrassingen. Het lezen over synchroniciteit bracht geen oplossing. Alhoewel ik zeker niet geloof in God als een opperwezen noem ik die toch, zoals wel vaker Engelstaligen doen, de vinger van God. Na hard denkwerk en meditatie en nog van alles word je als het ware opeens door die vinger geduwd in juiste richting op dat ogenblik. Voor mij is het steeds een beetje magisch moment. Hoe dit interpreteren –> voorlopig nog steeds geen idee … Maar het is steeds heel erg welkom.
zeshin zegt
Wel mijn vraag lezen voor je antwoord geeft
Zeshin
Erik Hoogcarspel zegt
Hallo Zeshin
leuk dat je iets aan mijn mijmeringen hebt. Ik ben een beetje voorzichtig met het begrip ‘bestaan’. Het is bekend dat de boeddha zelf dat begrip ook niet zo zag zitten. In het Mahayana (ik laat de diacrytische tekens maar even zitten) heb je de twee interpretaties van de madhyamaka en de yogacara. De eerste zou het bestaan van een omvattend bewustzijn afwijzen, de tweede niet zonder meer. Volgens sommige auteurs erkennen ze geen zelfstandig bestaand collectief bewustzijn, maar ook die kunnen er niet onderuit dat sommige yogacara schrijvers dat wel degelijk doen. Het idee dat je door een overstijgend bewustzijn wordt geraakt is erg problematisch, omdat dit bijna neerkomt op christendom of hindoeïsme en daar zou geen boeddhist zich mee willen encanailleren (het zou ook in tegenspraak zijn met de palicanon). Bovendien moet je dan uitleggen wat individueel en collectief bewustzijn met elkaar te maken hebben en wat je onder geraakt zijn verstaat. (Ik denk trouwens dat dit zou kunnen worden uitgelegd als een ervaring van het sublieme en daar heb je alleen je eigen bewustzijn bij nodig). De kubussen en de modellen die jij gebruikt geven alleen een idee van de bekering, maar niet van het bekeringsproces, dat mooi is verbeeld in de 10 stadia van het vinden van de os en wat in ieders leven een zeer moeizaam proces van zelftransformatie is.
Succes met je lessen.
Groet
Erik
Zeshin zegt
Hallo Erik, Ik snap dat het begrip bestaan binnen het Boeddhisme een heet hangijzer is. Maar volgens mij is de illusie van het bestaan de voorwaarde om tot realisatie van bewustzijn te kunnen komen. Iedereen heeft zijn mondvol over eenheid, maar hoe kan eenheid zich(zelf) verklaren?
Mijn leraar zei: “Iemand die het woord verlichting uitspreekt moet drie dagen zijn mond met zeep spoelen”.
Ik moet nu zeven dagen lang mijn handen met groene zeep wassen om dat ik als eenling (raar woord ‘eenling’) het woord ‘eenheid’ via mijn toetsenbord de wereld in-slinger. Een week of wat later zei hij: “Als je je als kluizenaar terugtrekt op een bergtop verander je in een berg-aap. (en hij werkte nooit met koans)
Ik gebruik gewoon de ‘Eyetrick plaatjes’ voor mijn lessen, wie anders moet ze over het boeddhisme vertellen. Zelfs boeddha heeft zijn mond open gedaan en die zou ik ook wel eens een draai om zijn oren willen geven en zeggen “Nou kijk eens,…. wat je teweeg hebt gebracht’. Maar ik blijf het frappant vinden dat los van elkaar op bijna het zelfde moment uitvindingen worden gedaan dan wel overeenkomstige zaken openbaar worden.
Hans Tilman zegt
Beste Zeshin
Carl Jung, die aanvankelijke Freud volgde, ontwikkelde de idee van het collectieve onbewuste. In dat onbewuste huist, volgens hem, een overerfelijk scala aan (spirituele) symbolen en archetypen die een universeel gegeven zijn. Vaak zijn het ying-yang tegenstellingen bijvoorbeeld: aarde tegenover de lucht, vuur tegenover water, de duivel tegenover god, of anima tegenover animus, de held tegenover de lafaard etc.
In de kern zijn deze beelden onveranderlijk, maar de wijze waarop zij zich manifesteren kunnen cultuur bepaald zijn. Ook meende hij dat sprookjes, mythen en sagen een soort oerverhalen zijn waarin mensen het onbegrijpelijke van het bestaan trachten te verwoorden. Daar waar Freud bij het onbewuste de nadruk legde op seksualiteit deed Jung dat op spiritualiteit, archetypen en hij plaatste het accent op het individuatieproces. Je kunt aan kinderen heel goed uitleggen wat archetypen zijn en ook wat de kracht is van mythen, sagen en symbolen en wat spirituele ontwikkeling is en daar krachtige en prachtige voorbeelden uit de geschiedenis bij gebruiken, zoals Boeddha. De meeste kinderen krijgen van huisuit ongetwijfeld boodschappen over spirituele leiders mee en zullen daar ongetwijfeld graag zelf ook iets over vertellen.
Hans Tilman zegt
Interessante beschouwing, waar ik graag op reageer.
Voorzover ik weet betekent bekeren ‘omkering’. Je neemt iets wat trancedent, mythe of mystiek is, dus feitelijk niet waarneembaar, aan voor waar(-heid). Mensen onderwerpen zich aan, bekeren zich tot, die waarheid met de daaraan verbonden leefregels en rituelen. Dit doen mensen omdat zij het gevoel hebben of menen, dat hierdoor een transformatie, wedergeboorte, verlichting of eeuwig leven in het hiernamaals etc. kan plaatsvinden. Vaak wordt de bekering geritualiseerd om de breuk tussen het oude en nieuwe leven te symboliseren. Bij sommige religies ondergaan mensen bijvoorbeeld een doop en bij weer andere krijgen zij een nieuwe naam. Tot inkeer komen, zie ik meer als het veranderen van gedachten of terugkeren op je schreden, omdat je inziet dat je gedachtenfouten hebt gemaakt of niet correct hebt gehandeld. Dat kan in overeenstemming zijn met voortschrijdend inzicht, de rede, of door een toets aan religieuze of humane normen en waarden, die vervat zijn in geboden of leefregels. Als Boeddha zegt dat hij als verlichte niet meer als vriend aangesproken wil worden, dan verandert hij de onderlinge relatie, want stelt zichzelf op als niet gelijkwaardig maar – al of niet terecht – als boven de ander staand. Hij predikt vervolgens een leer waar je je aan kunt onderwerpen. De geschiedenis leert dat diens volgelingen vaak op zoek gaan naar de kern in de ultiem gepredikte leer, vaak strenger zijn dan de profeet, goeroe of meester zelf en onderling ook nog eens slaags raken.
G.J. Smeets zegt
Zeshin,
Ik neem de vrijheid een duit in het zakje te doen wat betreft je vraag “Tijdgeest?”
Jouw beker van twee gezichten, je tekening van de jonge / oude vrouw, Erics kubus die met twee perspectieven aanschouwd kan worden – dat is allemaal spelen met Gestalt waarneming (kun je googlen). Ik geloof niet dat het te maken met enige tijdgeest, het is van alle tijden. Kijk maar naar de oude Moorse mozaïeken, luister maar naar eeuwenoude Indiase tabla ritme-patronen waar twee ’stemmen’ tezamen een derde stem creëren, kijk maar naar antieke en moderne tapijten waar door variaties in de ‘schering’ en variaties in de ‘inslag’ een figuur wordt gecreëerd, Kijk maar naar het werk van M.C. Escher. En zo voort en zo verder.
Zeshin zegt
Hallo G.J.Smeets
Het gaat niet over of er meerdere Eyetricks bestaan, maar over zaken die praktisch tegelijkertijd ontstaan en of dat nu het gebruik van Eyetrick plaatjes zijn, uitvindingen of ontdekkingen maakt niet uit
bolletje zegt
Om even te reageren op het thema ‘bekeren’.
Ik ben nu een paar maanden bezig, met boeddhisme. Heb het een en ander gelezen. Sommige zaken, kan ik zeer beamen. Andere, heb ik een beetje moeite mee.
Ook,omdat ik uit de westerse, Europese cultuur kom, is het een beetje moeilijk te plaatsen allemaal. De enige die een beetje eropaan sluit, op buddhism, is Arthur Schopenhauer. Maar dat vind ik niet een hele fijne filosoof. Hij heeft een inktzwart, zwáár depressief wereldbeeld. Ik vind de Boeddha niet per se zwaar depressief en haatdragend, zoals Arthur Schopenhauer was. Toch wilde Arthur, de boeddha van het avondland zijn. De man was alleen één brok haat, zelfhaat, pijn, woede, verdriet. Dus ja, dat vind ik niet zo boeddhistisch. De Boeddah was niet een man, die mensen haatte en verachtte en uitschold.
anyway, ik heb een beetje moeite met sommige ideeën van het boeddhisme. En het is ook erg wennen allemaal.
Als ik namelijk denk, ik moet geen leed meer. Het punt is, ik denk, ik wil geen leed…Maar stiekem wil ik het ook wél. Net als dat een junk, geen junk wil zijn, maar ergens, diep van binnen wel. Zo zit het ook met de samsara, met het leed. Ik ben gehecht, aan pijn. Ik wil pijn, pijn is controle, is pijn. Maar ik wil het ook niet, want het is pijn. Dat is wel een vreemde paradox, die ik door het boeddhisme ontdekt heb.
Mijn interesseert het niets, als men mij boeddhist, of geen boeddhist noemt. Bekeerd, of niet bekeerd. Ketter, of heilige. Ik ga graag naar de diensten en probeer er gewoon veel van te leren. Het te blijven onderzoeken. Dat zou je kunnen zien, als een sóórt van bekering. Het feit dat ik die moeite überhaupt doe.
In het christendom, ben je dan ineens, zogenaamd ‘een christen’. Maar, dat zeg ook nog niets. Die kerken zitten vol, met allemaal opportunisten. Echte christenen, zijn geen christenen. Zoals Nietzsche het zei, er is maar één christen geweest, dat was Christus.