De boeddhistische wereld en het Westen hebben contact met elkaar sinds de hellenistische periode. In de middeleeuwen was het boeddhisme vooral bekend van verhalen van rooms-katholieke missionarissen en ontdekkingsreizigers. Direct contact met het levende boeddhisme kregen westerse landen door de kolonisatie van Azië. Als gevolg daarvan en dankzij wetenschappelijke belangstelling werd het boeddhisme halverwege de 19e eeuw onderwerp van wetenschappelijke studie.
Introductie boeddhisme in Frankrijk
In 1844 werd de Introduction à l’histoire du bouddhisme indien gepubliceerd van de oriëntalist Eugène Burnouf. Zijn publicaties en die van andere pioniers op het gebied van boeddhistische studies genoten veel belangstelling in Frankrijk. In leidende intellectuele kringen had het boeddhisme de naam rationeel, ondogmatisch en atheïstisch te zijn. De morele waarden zijn humanistisch en niet geopenbaard, wat het boeddhisme aantrekkelijk maakte als tegenhanger van het christendom. Daarbij genoot het ook in occultistische en esoterische kringen veel belangstelling en werd het gezien als een tegenwicht tegen het westers materialisme.
De Belgische ontdekkingsreizigster Alexandra David-Néel was een van de eerste belangrijke boeddhisten in Frankrijk. Ze is vooral bekend van haar reis in 1924 naar de verboden stad Lhasa, de hoofdstad van Tibet. Ze ontdekte in Tibet meditatie, dat zij de basis van het boeddhisme noemt. David-Néel schreef meer dan dertig boeken over haar reizen, over filosofie en over het boeddhisme. Ze hebben veel invloed gehad op belangrijke schrijvers van de Beat Generation als Jack Kerouac en Allen Ginsberg. Vanaf eind jaren 1960 kwamen leraren van verschillende boeddhistische tradities naar Frankrijk en richtten er centra op. Voorbeelden zijn de zenleraren Taisen Deshimaru en Thich Nhat Hanh en de Tibetaans boeddhistische leraren Dudjom Rinpoche en Dilgo Khyentse Rinpoche. In de jaren 1980 verspreidde het boeddhisme zich over heel Frankrijk.
Laïciteit
Frankrijk heeft een unieke staatsideologie over de rol van religie in het publieke domein. Het heet ‘laïciteit’ en de overgrote meerderheid van de Fransen koestert dit principe. De vrijheid van godsdienst is grondwettelijk gegarandeerd en de staat beschermt dit, maar godsdienst is zuiver een privéaangelegenheid. Overigens spreken de Fransen bij voorkeur van ‘gewetensvrijheid’ in plaats van ‘vrijheid van godsdienst’. Godsdienst is verbannen uit het officiële openbare leven. De houding van de staat is strikt neutraal: geen enkele godsdienst neemt een bijzondere positie in. In 1905 werd de laïciteit officieel bekrachtigd door een wet die de kerken en de staat van elkaar scheidde.
Vanwege die laïciteit geeft de Franse overheid geen definitie van wat een godsdienst, een sekte of een religieuze beweging is. Wel reglementeert en bestrijdt zij sinds eind jaren 1990 sektarische uitwassen (dérives sectaires). Dit zijn activiteiten van sektes, die een bedreiging vormen voor de openbare orde, de rechtstaat, de mensenrechten en voor de veiligheid of de (lichamelijke, geestelijke) integriteit van individuen. De Mission interministérielle de vigilance et de lutte contre les dérives sectaires (Miviludes) is de overheidsinstantie die zich sinds 2002 bezighoudt met toezicht op en onderzoek naar sektarische excessen en met het coördineren van (juridische) acties ertegen. Ook geeft Miviludes het publiek voorlichting over het verschijnsel en helpt slachtoffers bij het verkrijgen van hulp.
Kritiek
Dit beleid van de Franse overheid kan geregeld rekenen op kritiek van de Congressional International Religious Freedom (IRF) Caucus in de Verenigde Staten. Sinds 2006 vraagt deze groep van zestig democratische en republikeinse congresleden aandacht voor godsdienstvervolging van gelovigen of niet-gelovigen. De IRF wil dat de Amerikaanse buitenlandse politiek meer aandacht besteedt aan godsdienstvrijheid. In 2011 vroeg de organisatie in een brief aan de toenmalige Franse premier, François Fillon, om de ‘anti-sekte-politiek’ te heroverwegen, de Miviludes op te heffen en de financiële steun aan ‘anti-sekte’-organisaties te stoppen. Tussen de regels door is te lezen dat de IRF vindt dat de Franse overheid handelt in strijd met de eigen nationale en internationale afspraken over godsdienstvrijheid.
Union Bouddhiste de France
In de (grond)wettelijke context van de laïciteit functioneert de Union Bouddhiste de France (UBF), opgericht in 1986. Het is een federatie van 82 door de UBF erkende organisaties van diverse boeddhistische tradities. Voorbeelden zijn: Institut Kadam Tcheuling Drôme-Ardèche, Association bouddhiste Zen de Mulhouse, Association bouddhique et culturelle Khmère, La Voie du Diamant, Temple Shingon Komyo-In en Pagode Khuông Viêt. De Union behartigt de belangen van de aangesloten organisaties in onder andere de contacten met de overheid.
Dankzij de initiatieven van deze organisatie bestaat er sinds 2006 officieel boeddhistische geestelijke verzorging in ziekenhuizen en sinds 2013 in gevangenissen. Wekelijks verzorgt de UBF op zondag van 8.30 uur tot 8.45 uur een tv-uitzending Sagesses Bouddhistes op France 2. Volgens de UBF waren er in 2012 ongeveer een miljoen boeddhisten in Frankrijk, van wie tweederde van Aziatische afkomst, o.a. Chinezen, Vietnamezen en Koreanen. Er bestaan 250 boeddhistische groepen die geregeld bij elkaar komen. Daarnaast zijn er nog losse groepjes mensen die mediteren en naar sesshins gaan. De meest recente cijfers geven aan dat er in Frankrijk vijf miljoen sympathisanten met het boeddhisme zijn. Het dagblad Le Monde liet onlangs een aantal boeddhisten aan het woord over de manier waarop zij hun overtuiging beleven. Ene Djamel Lejeune zei: ‘Ik geloof dat het doel van iemand die op zoek is naar een godsdienst om te praktiseren dit doet om vrede, sereniteit en troost te vinden, zonder dogma’s!’ Emmanuel Moulin: ‘Ik heb geen belangstelling voor rituelen, geloven en religie. Wat mij helpt om gewetensvoller, kalmer en met meer compassie te leven, is meditatie, innerlijke waakzaamheid, of anders gezegd het begrip van het mentale en het ego. Ik behoor dus niet tot enige traditie. Net als de Boeddha…’ Julia: ‘Het Westen is doortrokken van de filosofie van Descartes en heeft een ander aspect van het leven vergeten. Het ‘ik denk, dus ik ben’ heeft ons door zijn verstandelijkheid en kracht ondertussen vervreemd van een andere gedachte: ‘ik voel, dus ik ben’. Ik ben zenboeddhist. Omdat ik op zoek ben naar dit vergeten aspect van ons leven heb ik deze religie gekozen.’
Wie zijn de Franse boeddhisten?
De socioloog en filosoof Frédéric Lenoir is de auteur van het grote onderzoek Le Bouddhisme en France (1999). In een interview op Psychologies.com uit 2009 zegt hij: ‘Met uitzondering van de twee- tot driehonderdduizend vluchtelingen uit Zuidoost-Azië, is het lastig vast te stellen hoeveel boeddhistische beoefenaren en sympathisanten Frankrijk precies telt.’
Lenoir onderscheidt zeven groepen boeddhisten, afhankelijk van hun betrokkenheid. Hij schatte in 1999 het aantal ‘sympathisanten’ al op bijna vijf miljoen. Zij hebben over het algemeen uiteenlopende interesses in het boeddhisme en voelen zich bijvoorbeeld verbonden met de Dalai Lama, maar zijn geen beoefenaars. Dan zijn er de ‘verwanten’ (proches), misschien nog geen kwart miljoen, die tot drie verschillende groepen behoren. De eerste groep vormen de christenen die zen beoefenen in een christelijke context. De tweede groep zijn de spirituele ‘knutselaars ‘ (bricoleurs). Zij hebben geleerd te mediteren en ‘knutselen’ hun eigen religie in elkaar, zonder het boeddhisme te beoefenen. Het zijn intellectuelen, vaak agnostisch, die zich verbonden voelen met de boeddhistische filosofie. De derde groep zijn de ‘beoefenaars’ (pratiquants). Deze groep bestaat ook weer uit drie categorieën: de ‘afstandelijken’ (distants), de ‘trouwen’ (fidèles) en de ‘ijverigen’ (assidus). Lenoir telde in totaal minder dan 15.000 beoefenaars, wat hij nogal weinig vond.
Wat maakt het boeddhisme aantrekkelijk?
Wat maakt boeddhisme aantrekkelijk? Lenoir legde in zijn onderzoek vragen voor aan 900 beoefenaren van zen en het Tibetaans boeddhisme. Zes factoren kwamen naar voren.
- De waarden compassie, vrijheid, respect voor het leven, geweldloosheid en tolerantie waren goed voor 28%
- De voordelen van de beoefening: lichaamswerk en gevoelswerk, psychische steun, innerlijke vrede en heelheid deden het goed bij 20%.
- Rationaliteit en pragmatisme: religie zonder god en zonder dogma, een centrale plaats voor ervaring scoorden 18%.
- De filosofie, de leer en het individuele aspect van karma behaalden 14%
- Het traditionele, eeuwenoude karakter van het boeddhisme en de aanwezigheid van spirituele leraren leverde 13% op.
- Het exotische en esthetische aspect van het boeddhisme trok 5%.
Door onderzoek onder duizend praktiserende boeddhisten kon Lenoir een profiel opstellen. Zen trok vooral mannen (60%). Vrouwen vormden de meerderheid bij het Tibetaans boeddhisme (60%). De aanhang van deze traditie is groter, waardoor de meerderheid van beide tradities bij elkaar vrouw is. De meerderheid van de beoefenaars was tussen de 35 en 50 jaar oud, woonde in een stad, behoorde tot de hoger opgeleiden, had een vrij beroep, was leraar of had een medisch-sociale baan. Hun politieke oriëntatie was 32% ecologisch, 24% links en 26% geen voorkeur. Meditatie is het hart van hun praktijk.
Dit artikel is afkomstig uit het magazine van de stichting Vrienden van het Boeddhisme.
Bronnen:
- gouvernement.fr: Secularism today. Guidance note by the Secularism Monitoring Centre
- derives-sectes.gouv.fr: Mission interministérielle de vigilance et de lutte contre les dérives sectaires (Miviludes)
- coordiap.com: International Religious Freedom Caucus, brief 28 oktober 2011 aan de Franse premier
- bouddhisme-france.org: Union Bouddhiste de France
- lemonde.fr: Eussel, K.S., ‘Comment vivez-vous le bouddhisme en France?’
- psychologies.comFrédéric Lenoir, ‘Pourquoi le bouddhisme nous attire.’
- lemondedesreligions.fr: Trécourt, F., ‘Un nouveau rapport sur les sectes.’