Op zondag 16 september 2018 organiseert “Stichting Rozenkruis” in het Teylers Museum in Haarlem een symposion over Gerbrandt Adriaenszoon Bredero (1585-1618) en Dirck Volckertszoon Coornhert (1522-1590) met als titel “Mannen op de bres voor de Zuivere Rede”.
Bredero zowel als Coornhert staan op dit ogenblik volop in de belangstelling. Zo vindt er een “Coornhertjaar Haarlem 2018” plaats, is dit symposion de aftrap voor meerdere lezingen over Coornhert in het land en ter gelegenheid van de vierhonderdste sterfdag van Bredero op 23 augustus 2018 verscheen diens biografie “De hartenjager”, geschreven door René van Stipriaan.
Bredero werd maar 33 jaar, toch spreken zijn werk, zijn liefde en liefdes en zijn poëzie nog steeds tot de verbeelding. Hoezeer was hij niet beïnvloed door Coornhert, die de filosofie van de klassieken en de nieuwe denkers samenbracht in zijn volmaakbaarheidsleer.
Gerbrandt Bredero was een ‘eenvoudig ambitieus Amsterdammer’, zeer geliefd om zijn directe, levendige kijk op het leven van de gewone man om hem heen, en tegelijk verguisd door predikanten in een religieus uiterst explosieve tijd. In zijn voordracht gaat Gerard Vestering kort in op zijn omgeving, familie, opleiding als schilder, om wat langer stil te staan bij zijn inspanningen rond de stichting van de Eerste Nederduytschen Academie. De aanwezigen krijgen een indruk van zijn oeuvre van kluchten tot romantische spelen en ook zijn boertige, amoureuze en aandachtige liedjes mogen niet ontbreken. Hoe stond het met zijn liefdes, wat weten we daar echt van? Wat weten we van zijn plotselinge dood, wat waren er indertijd de reacties op? En we besteden aandacht aan de mensen die hij als zijn ‘vrienden’ beschouwde. Een toelichting op een moderne, innoverende aanpak van onderzoek kan mogelijk verhelderend werken. Welk beeld blijft na 400 jaar de moeite waard?
Kortom: Bredero is nog lang niet dood. `De geest die was het lijf te groot’.
Volgens Coornhert huist in ieder mens een ‘cleen wederglanscke van het goddelijke licht’, een onvervreemdbaar bewijs van de hoge menselijke afkomst. Maar wie weet dat nog? ‘Waere kennisse’ is nodig, zegt hij, en dat vonkje is het begin ervan. Als een element van de goddelijke Rede werkt het in ieder. De Rede, gezien als gouden bindweefsel met God en onze hemelse oorsprong. En daarom heeft de mens volgens Coornhert niks geen kerk, priester, predikant of overheid nodig om tot spirituele zelfverwerkelijking te komen. Wie de fixatie op `eygensoeckelyckheyt’ en de `godsverduistering’ — oftewel egoïsme en het uiterlijke — door nuchter zelfinzicht achter zich laat, maakt innerlijk ruimte, waarin het ware weten opgaat. Deze kentering is de ‘wedergeboorte’. Zie hier in een notendop de volmaakbaarheidsleer — ook wel perfectisme genoemd — van Dirck Volckertszoon Coornhert. In zijn tijd preekte men hel en verdoemenis voor andersdenkenden, waartegen hij zich fier verzette. In een politiek-religieus uiterst roerige periode ontwikkelt hij zich tot een weerbarstig denker van bovennationaal formaat en groeit hij uit tot een robuust en tegelijk zachtmoedig pleitbezorger van de tolerantie.
Tijdens zijn lezing gaat Dick van Niekerk uitgebreid in op het actuele in de volmaakbaarheidsleer van Coornhert en op de grote invloed die hij daarmee heeft gehad op zijn tijdgenoten zoals de dichters G.A. Bredero en P.C. Hooft.