Vandaag deel achttien in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Allereerst geef ik één van de reacties op tweespraak zeventien hier sterk verkort weer:
Ongelofelijk sterk is dus onze aangeboren honger naar aandacht, gezien worden, bevestigingsbehoefte van ‘Ik ben’.
De Boeddha is hier doorheen gegaan volgens mij. Hij heeft gezien dat die enorm sterke drift naar bestaansbevestiging, door hem uitgedrukt als ‘Ik ben’, of het geloof in zelf, hoe sterk ook, iets is wat bijkomstig is aan geest. Het is eigenlijk enkel een conditionering, alleen een hele krachtige. Hij doorzag dit en overwon ‘Ik ben’.
Heb jij een mening over de inhoud van dit citaat?
Rob: Behoeftes hebben we, of we nu verlicht zijn of niet, en zullen we houden tot ons leven ophoudt. Wat er daarna gebeurt is mij onbekend. Behoeftes die bij ieder van ons horen zijn onder anderen de behoefte te kunnen bestaan, de behoefte aan veiligheid, de behoefte aan verbondenheid, de behoefte vrij te zijn in wie we zijn en de seksuele behoefte. Deze behoeftes lijken mij prima en zijn onze drijfveren om zowel onszelf als onze relatiemogelijkheden te verwerkelijken.
Ik maak onderscheid tussen behoeftes en attracties. Iemand kan bijvoorbeeld geloven dat hij zijn behoefte bevredigt door een machtige positie na te streven in onze maatschappij. Macht is voor deze persoon een attractie waar hij een behoefte in denkt te herkennen. De vraag is dan welke behoefte hij hoopt te bevredigen door het vergaren van macht. Mogelijk dat die persoon het geloof heeft slechts iets voor te stellen als hij macht heeft en zogenaamd bijzonder is. En als hij dan uiteindelijk denkt uniek te zijn, wat is daar dan het belang van? Mogelijk dat zijn overlever zich even ontspant, omdat die denkt nu geliefd en verbindingswaardig te zijn. Maar voor hoe lang?
In onze maatschappij lijken we attractie en basisbehoefte niet altijd goed uit elkaar te kunnen houden. De reclamewereld maakt daar dapper gebruik van.
Luuk: Veel reclame is er op gericht ons een illusie van vrijheid voor te schotelen. Als we maar doen wat de hedonistische reclamecultuur ons voorspiegelt, zo is de boodschap, dan zal het leven ons pas echt toelachen. De obsessief herhaalde boodschap van de reclame probeert van ons attractieverslaafden te maken. Eigenlijk maakt genotsreclame handig gebruik van onze geconditioneerdheid, waarbij we denken dat we behoeftig zijn en we angst voelen als we waardering en liefde van anderen denken kwijt te raken. Onze gedachten en gevoelens houden ons in een hypnotische greep.
Rob: Als de twee absoluut verschillende zaken, behoefte en attractie, met elkaar verward worden is de uitkomst paradoxaal in zijn effect.
Degene die naar macht streeft vanuit een oud geloof om in wezen te kunnen ervaren geliefd te worden, creëert juist afstand in het proces om verbindingswaardig te kunnen worden. Vaak is het ook nog zo dat de interne volwassene onbekend is met wat de oorspronkelijke drijfveer is voor de zucht naar macht.
Of iemand die onbewust denkt dat hij door het opvolgen van de reclameboodschappen vrijheid kan vinden, zal tot zijn spijt ontdekken dat hij slaaf is geworden van de verleidingen.
Luuk: Oké, nu verder waar we de vorige keer gebleven waren.
Spiritueel wakker zijn kan alleen in het NU ervaren worden, daarom wordt bij Dzogchen gesteld dat het pad en het doel één zijn. Wakker bewustzijn is een bewustzijn zonder geloof, vrij van behoefte aan controle, vrij van conditionering, vrij van welke agenda of strategie dan ook. Het bijzondere is dat het wakkere bewustzijn er altijd al is. Als je in staat bent om alles wat in je bewustzijn verschijnt te verwelkomen, zonder vooroordeel, zonder voorkeur of afweer, dan is er niets dat jouw spiritueel wakker worden in de weg staat. We verlaten dan onze ik-kramp. Wakker bewustzijn wil niets veranderen, denkt niet in concepten, is niet geïnteresseerd in image, probeert niet het leven te controleren. Wakker bewustzijn doorziet onze werkelijkheidsconstructie. Een constructie waarbij we alles beleven vanuit een ik-besef.
Met meditatie probeer je je bewust te worden van (je) ervaring van het huidige moment. Je oefent met het doorbreken van je identificatie met het denken. Je laat de ervaring gewoon zijn zoals deze is.
Maar ook in het dagelijks leven kan je oefenen. Ik wil hier voorbeelden geven.
Stel je wilt je meditatie, waarbij je je richt op het niet vasthouden aan meningen en concepten, versterken met een dagelijkse oefening. Je kan dan gedurende de dag oefenen met open staan t.o.v. allerlei zaken die je tegen komt, belangstelling hebben voor een nieuwe mening, luisteren naar anderen, flexibel zijn.
Stel je wilt je meditatie gericht op het niet bezig zijn met hoe je over komt op een ander, versterken met een dagelijkse oefening, dan kan je proberen jezelf niet te monitoren, het verhaal dat je jezelf vertelt over jezelf loslaten.
Stel je laat de meditatie zoveel mogelijk zijn eigen gang gaan, de meditatie bepaalt zelf wat er gebeurt. Je wilt met deze meditatie laten gebeuren wat er gebeurt. Wat je kunt doen in het dagelijks leven is niet langer gevoelens vermijden, geen nare situaties uit de weg gaan, de werkelijkheid onder ogen zien, met mensen omgaan zonder je defensief op te stellen.
Samengevat: je kan de kenmerken van wakker bewustzijn gebruiken in je meditatie (pad en doel zijn één). Kenmerken van wakker bewustzijn: alles is precies goed zoals het is, er is geen geloof, er is bewustzijn van het bewustzijn, er is geen bezig zijn met wat een ander over je denkt, er is gerichtheid op het NU, er is geen weerstand en het leven stroomt. Je kan je hier in je meditatie op richten en je kan een oefening maken voor door de dag heen, waarmee je je meditatie kan versterken.
Rob: Regelmatig leg ik mijn cliënten de mogelijkheid voor van zintuigmeditatie.
Jaren geleden volgde ik een vierdaagse zen-meditatie workshop uit nieuwsgierigheid. Het was de bedoeling om zittend op een plankje je ogen te sluiten en je te concentreren op je ademhaling en de rest was te beschouwen als afleiding. Lichamelijke sensaties, emoties en gedachtes. We beoefenden daar acht uur per dag meditatie en in de tussen liggende tijd was praten ongewenst. We communiceerden met het elkaar door het geven van tekens. Het effect voor mij na vier dagen was overtuigend. Mijn zintuigen waren aanmerkelijk gevoeliger. Enthousiast als ik was wilde ik de zen-meditatie in mijn dagelijks leven voortzetten. Dit hield ik niet vol aangezien ik het als zeer saai ervoer.
Als meditatie bedoeld is om meer en meer in het hier en nu te verkeren, waarom dan niet het hier en nu als onderwerp kiezen in plaats van bijvoorbeeld de ademhaling met gesloten ogen.
De realiteit is in elk geval intrigerend. Mijn zintuigen zijn ervoor om contact met de realiteit te behouden, dus een zintuigmeditatie lijkt mij prima.
Ik leg mijn cliënten voor als zij toch van A naar B gaan, lopend, per fiets of met de auto, zij zich bezig kunnen houden met zintuigmeditatie. Die tijd is er toch. De meditatie instructie is: herhaal gedurende je reis de vragen wat zie ik?, wat hoor ik?, wat ruik ik?, wat voel ik? (temperatuur, vochtigheid e.d.) en als ik een appeltje eet wat proef ik?. Je zal bij voortduring afgeleid worden door je gedachtes maar je keert elke keer als je door hebt dat je afgeleid bent terug naar de zintuigmantra, zonder op iets specifieks te focussen.
Bij Rob van Boven wordt het geloof van de overlever bewust gemaakt en een juiste plaats gegeven. Het doel is om los te komen van de dwang van het geloof en bewustzijn te ontwikkelen naast deze denk- en voelpatronen. Hoe meer je van het geloof van de overlever bevrijd bent, zonder het te bestrijden, maar door het de juiste plek te geven, hoe vrijer je kan leven.
Siebe zegt
Ik heb het vermoeden dat er in het artikel niet zorgvuldig wordt omgegaan met de vraag of een volledig verlichte nog dezelfde soort basisbehoeften heeft als elk mens, zoals naar veiligheid, seks, waardering en erkenning, verbondenheid etc. Het wordt in het artikel aangenomen, maar is het zo? Heeft een volledig verlichte echt nog behoefte aan veiligheid, aan seks, aan waardering en erkenning? Rob jij neemt dit aan, op welke gronden?
groet,
Kay zegt
Ik denk dat hier eerder over contemplatie en reflexie gesproken wordt, dan wat ik als meditatie beschouw. Onderscheidt tussen meditatie contraiteur en contempatie is groot. Ook zijn er wel overlappingen gevonden worden.
Piet Nusteleijn zegt
Over “De volledig verlichte mens”;
De mensen hebben altijd tegenstellingen gezien. Goed en kwaad. Licht en donker.
Met gebruik van Bijbelse woorden werd er bijvoorbeeld gesproken over de “macht van het kwaad”, maar ook over “mensen die al in het licht zijn”.
Dat licht komt als stam terug in het begrip “verlichting”
Wat wordt er bedoeld in het Boeddhisme met “verlichting”?
Is deze vraag te beantwoorden?
Bestaat het in werkelijkheid? Of is het een ideaal? Is het een ideaal-(Gods)beeld?
Zullen we eerst deze vraag proberen te beantwoorden en dan die van Siebe?
Met groet en dank voor deze achttiende Tweespraak.
Rob van Boven zegt
Ik neem aan dat we allemaal behoeftes hebben, verlicht of niet. Dit is enkel wat ik ben gaan geloven, waarheid is mij niet gegeven. Ik geloof dit omdat ik aanneem dat als iemand verlicht is hij of zij geen ander mens is geworden. Wij mensen hebben voor zover mij bekend het zelfde scala aan behoeftes. Hij is zelfs nu helemaal wie hij of zij is en attracties hebben hun belang verloren.
De behoefte aan erkenning voor wat dan ook dicht ik toe aan wij, die niet verlicht zijn.
Voor de verlichte is erkenning overbodig. Wat waargenomen wordt is, het is zonder oordeel.
De behoefte aan erkenning (als volwassene) vind ik eigenlijk geen behoefte maar zie ik meer als een soort van verslaving van ons.
Rob van Boven
Siebe zegt
Bedankt Rob. Ik ken zelf geen verlichte mensen maar zie wel dat de Pali sutta’s behandelen welke psychologische veranderingen zich voordoen bij verschillende niveau’s van verlichting of niveau’s van realisatie (genoemd: stroom-intreder, eenmaal terugkerende, niet meer terugkerende en arahant).
De belangrijkste shift schijnt die te zijn in identiteitsvisie, wie of wat ben je? In de geest functioneren onbewuste neigingen, zoals de neiging tot identificatie met het lichaam, met gevoelens, waarnemingen, mentale formaties en bewustzijn. Er is ook de neiging dat alles te beleven als van-mij, mijn lichaam, mijn-verlangens, mijn-intenties, mijn-geest etc.
Op grond van deze (vaak) onbewust en op ongecontroleerde wijze functionerende neigingen heeft ieder mens een bepaald identiteitsbesef. Als je mensen er naar vraagt komt het altijd neer op een identiteitsbesef in relatie tot vijf domeinen, namelijk, het heeft betrekking op iets met het lichaam/vorm, gevoelens, waarnemingen, mentale formaties of bewustzijn. Op de een of andere manier zijn dat een soort kaders die ons gebruikelijke identiteitsbesef vormen.
Hoe dan ook, ontwaken kenmerkt zich kennelijk door een shift in de gebruikelijke identiteitsvisie. Je ziet dat die onjuist is. Het is kennelijk zo krachtig dat het de oude gewoonten die je besef van identiteit altijd bepaalden, namelijk identificatie en mijn-maken, tenietdoet. Dit laatste schijnt de eerste en ook noodzakelijke psychologische verandering te moeten zijn, wil er sprake zijn van verlichting.
Als iemand bijvoorbeeld piekervaringen heeft, mystieke ervaringen, ervaringen van God, liefde, eenheid, zegeningen, wat dan ook, maar het leidt eigenlijk niet tot de beëindiging van identificatie en mijn-maken, dan geeft de leer, volgens mij, aan dat er ook geen sprake is van verlichting, hooguit van een piekervaring.
Ontwaken en verlichting is in de Pali sutta’s heel duidelijk gekoppeld aan de kwestie van identiteit en daarbij een niet-bedacht, niet-voorgesteld antwoord krijgen dat boven alle twijfel verheven is.
Het is volgens mij geen niet-weten. Het wordt ware en directe kennis genoemd.
Volledig verlichting gaat nog verder dan de beëindiging van identificatie en mijn-maken,
want dan verdwijnt ook de verbeelding/notie “Ik ben” uit de geest, het verlangen “Ik ben” en de obsessie met “Ik ben”. Zowel de latente neiging tot verbeelding als onwetendheid lost dan op.
Ik denk dat je nu mag zeggen dat elke bijkomstige bezoedeling, en dat is kennelijk het geloof in een entiteit-Ik ook, nu verdwenen is. Geest verkeert in diens oorspronkelijke zuivere staat, vrij van alle bijkomstige smetten, zoals “Ik ben”.
Niks is verandert, want geest bleef al die tijd zichzelf, en tegelijkertijd is alles verandert, want alle latente onheilzame en beklemmende neigingen die geest kunnen kwellen zijn afwezig.
groet,
Piet Nusteleijn zegt
In de titel van deze Tweespraak komt het woord “verlicht” voor. Dat woord komt daarna nog één keer terug: “behoeftes hebben we, of we nu verlicht zijn of niet”.
Het lijkt erop dat er iets zou bestaan dat “verlicht” genoemd kan worden.
Wanneer er een duistere ruimte minder donker wordt zeg je: “het wordt lichter”. Je zegt ook: ” die ruimte mag wel eens beter verlicht worden”.
Er is ook sprake van verlichting wanneer iets minder zwaar weegt. Dan neemt het gewicht af. Bij verdriet werkt troost
verlichtend.
In deze Tweespraak wordt Het woord “verlicht”, na die twee-
keer, niet meer gebruikt. Het lijkt een afscheid.
Met groet.
Luuk Mur zegt
Als kind leren we dat we afhankelijk zijn van anderen om onze behoeftes te vervullen. Dat leidt tot het afwijzen van de eigen natuur en de bevrediging van behoeften moet van anderen komen.
De liefde van de ander (als voorbeeld) is noodzakelijk om je goed te voelen.
De waardering van anderen is nodig om je leven als zinvol te ervaren.
Ben je niet verlicht dan ben je bezig met het controleren en beheersen van de ander en de omgeving, opdat je je behoeftes kan bevredigen.
Een prikkelende opmerking van je lief of je baas, kan een heel denkproces op gang brengen, dat niets meer met de werkelijkheid te maken heeft. De opmerking maakte je bestaande geloof(bijvoorbeeld ‘ik ben niet iemand waar men van kan houden’) actief.
Een verlicht mens doorziet dat zelf-afwijzing de basis is van geprojecteerde behoeftes. Echter een verlicht mens blijft in eerste plaats mens.
Wat we onder verlicht zijn verstaan is eerder aan de orde gekomen.
Siebe zegt
Hallo Luuk,
Ik denk dat behoeften gekoppeld zijn aan de identiteitsvisies die in je geest, vaak onbewust, functioneren. Hou je jezelf (bijvoorbeeld) voor het ego, voor een soort mannetje of vrouwtje in je hoofd, en dat gebeurt constant vind ik, dag in dag uit, dan horen daar ook bepaalde behoeften bij. Immers dat mannetje of vrouwtje in het hoofd dat ten tonele wordt gevoerd, dat wil aandacht, gezien worden, wil misschien plezier, status, zoekt veiligheid, wil dit wel beleven en dat niet, wil voortbestaan of misschien wel niks meer ervaren (dood). Het is allemaal heel sterk gekoppeld aan een ego-identiteitsbeleving.
Volgens mij geven de Pali sutta’s aan dat zulke behoeften en reacties echter niet vastliggen juist omdat die ego-identiteitsbeleving ook niet vastligt.
Je beleeft jezelf ook niet constant als een ego-identiteit, toch? Dat is ook maar een tijdelijk maaksel in de geest. Die ego-identiteitsbeleving is evengoed maar een constructie, een hersenspinsel desnoods. Het lijkt me net zo’n mentaal maaksel als een emotie, of als een neiging, of als een gedachte.
Het ego-identiteitsbesef is er gewoon niet constant. Dat is niks mystieks, juist niet. Het is een doodnormale dagelijks ervaring. Egoloosheid is zo normaal dat het niet opvalt dat er gedurende een dag (of minuut) talloze momenten van egoloosheid zijn. Dus staten van egoloosheid en ego-identiteitsbesef wisselen elkaar eigenlijk voortdurend af.
Op het moment dat ego-identiteitbesef zich echter voordoet, dan raak je dat besef kwijt, vind ik. Althans dat gebeurt gemakkelijk. Zelfs al heb je enig gevoel voor het bestaan van vele egoloze momenten, dan nog, als ego-identiteitsbesef zich voordoet is het bijna niet te weerstaan en ben je instinctief geneigd dat te beleven als wie je echt bent.
Dat wordt volgens mij moha genoemd, begoocheling. Begoocheling omdat er feitelijk sprake is van vergissen. Vergissen, omdat je op dat moment volledig het besef kwijt bent van het afhankelijk ontstaan van ego-identiteitsbeleving. Je ego-identiteit lijkt helemaal vast te liggen, absoluut waar, ultiem werkelijk jezelf. Dat is de begoocheling.
Volgens mij geeft Boeddha’s leer aan dat als iemand werkelijk ziet dat ie geen mannetje of vrouwtje in het hoofd is, dus werkelijk het voorwaardelijk ontstaan van ego-identiteitsbesef kent en ziet, dan dan doven alle behoeften en reactiepatronen die altijd aan begoocheling gekoppeld waren ook uit.
Dit gezegd hebbend:-) is er wel sprake van zelf-afwijzing zoals jij zegt, of is er gewoon onvoldoende inzicht in de kwestie van identiteit?
groet,
G.J. Smeets zegt
“Ik ken zelf geen verlichte mensen…” zegt Siebe.
Ik neem aan dat dat inclusief hemzelf is. Tja, wie zelf niet verlicht is kan geen verlichte medemensen zien.
Piet Nusteleijn zegt
Het is allemaal veel eenvoudiger:
“Verlichting” is iets wat we hebben bedacht. Net als “de hemel” of “het hier-namaals”.
Zó, die is eruit. We gaan verder..Natuurlijk heb je behoeftes. Die behoeftes bedenk je zelf. In dat denkproces bedenk je zelf een “ik die behoeftes heeft”.
Vervolgens bedenk ik de zin: “Ik heb de zin bedacht; het is allemaal veel eenvoudiger”. Kortom het is allemaal denken.
Dan volgt er een ogenblikje dat ik een soort stil val. Op dat moment, dat inactieve moment is “de waarnemer één met het waargenomene”, je smelt op dat moment samen met waar je mee bezig bent. Namelijk met niets; het denken zwijgt.
Siebe, jij noemt dit het afwezig zijn van “het ego-identiteitsbesef”; het egoloze moment. Inderdaad stik normaal en niet bijzonder.
Feitelijk ben je als waarnemer, als denker, altijd één met het waargenomene. Het is een feit!
Dit éne verschijnt in het Bewustzijn. Dit bewustzijn doet niets, het is stil. Natuurlijk oordeelt het zeker niet. Het heeft ook geen behoeftes. Aan dit HET worden vele namen gegeven. Ik noem het: “de wereld van niet-denken”.
Wanneer je probeert er verder nog iets over te zeggen, zit je weer in “de wereld van het denken” en ga je liegen.
Het “ego” en daarom ook “ego-loosheid” is ook iets wat we hebben bedacht. Het bestaat ook niet echt. Het bestaat slechts in onze verbeelding en in onze samensprekingen en de “Tweespraken in het Boeddhistisch Dagblad”.
Volgens mij heb ik in deze reactie hetzelfde gezegd, als wat Siebe zei in zijn reactie van 20-09.
Ik had er duidelijk behoefte aan om het op mijn manier, vooral mezelf duidelijk te maken, wat heel moeilijk is om te zeggen. Sorry, daarom voor de aanmatigende recalcitrante openingszin.
Met groet.