Vandaag deel veertien in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Jackson Peterson, een hedendaagse Dzogchen teacher, onderscheidt vijf principes bij het spiritueel wakker worden(1).
- Bewust worden van onze gedachten.
- Door onze gedachten te blijven observeren kunnen we opmerken hoe ze geneigd zijn in elkaar te grijpen in ketens (verhalen, overtuigingen, emotionele drama’s, minidagdromen).
- Herkennen dat ons gevoel van een zelf een verhaal is gemaakt van gedachten.
- Herkennen van wat nu eigenlijk precies de natuur is van wat de gedachten, verhalen en het zelfgevoel observeert en ervaart. Wat observeert alle objecten en is zelf geen object?
- Door onze aandacht volledig te laten samen smelten met de vijf zintuigen, onthult zich een staat van totale nu-heid die voorbij denken ligt.
Gedachten zijn voor veel mensen zo vanzelfsprekend dat ze niet eens opvallen. Als het gedachten betreffen die een beoordeling van de eigen persoon inhouden, dan hebben deze gedachten vaak veel invloed op het gevoelsleven. Meditatie en mindfulness zijn bij Dzogchen veel toegepaste methodes om je bewust te worden van je gedachten en je identificatie er mee te verminderen. Je wordt waarnemer van je gedachten. In de psychologie wordt dit cognitieve defusie genoemd. Door defusie hebben gedachten steeds minder invloed op je gevoelsleven en je zelfbeeld.
‘De echte wereld is iets heel anders dan de indruk die je zintuigen je voorschotelen’, stelt hoogleraar cognitieve wetenschap Donald Hoffman (2). Deze hedendaagse topwetenschapper is er van overtuigd dat we de realiteit niet zien zoals die is. Onze hersenen bewerken hetgeen de zintuigen waarnemen. We gebruiken een soort gebruikersinterface, dat een groot deel van de werkelijkheid voor ons verbergt.
Hoffman vergelijkt dit met de pictogrammen op het bureaublad van je computer. Ook het bureaublad verbergt alle onnodige informatie, waardoor het gebruik van de computer voor de meesten van ons te leren valt. Onze eigen interface heeft als taak ons zo adequaat mogelijk door het leven te gidsen, met als doel onze overlevingskansen te vergroten.
Onze intuïtie zegt ons dat we een solide, vast zelf hebben, alsof er een klein mannetje of vrouwtje in onze hersenen zit. Dit is een illusie. Het gaat bij evolutie om overleven en niet om het zo goed mogelijk waarnemen van de werkelijkheid. Is de illusie van een vast zelf een constructie met overlevingswaarde?
Bij spiritualiteit gaat het er juist om wie we zijn naast of los van dit soort gedachten, concepten en verhalen.
Samengevat: het eerste principe van bevrijding, zegt Jackson Peterson, is je bewust worden van je gedachten, door de positie van waarnemer in te nemen. Het derde principe houdt in dat we herkennen dat ons zelf een verhaal is.
Rob: In mijn werk kom ik regelmatig de vraag tegen wie ben ik. In deze vraag zit een aanname dat er een -ik- is. Ik kan meegaan met de stelling dat er geen -ik-, is in de zin dat -ik- geen entiteit is, maar een aanduiding, een benaming voor een aantal verschijnselen. Je kan daarbij een onderverdeling maken in enerzijds ons bewustzijn en anderzijds datgene wat in het bewustzijn waargenomen wordt. Vervolgens kan je je afvragen of het zelf het waargenomene is of het waarnemen. Zelf vind ik het prettig om het etiket -ik- te plakken op beide categorieën. Ik hoef nu geen gebruik te maken van de begrippen dualiteit en non-dualiteit.
Zoals met elk etiket is een etiket niet wat het is. Een etiket is als een vinger die ergens naar wijst, maar als je naar de maan wijst is die vinger daarmee geen maan. Een etiket verwijst ook, het is een benaming en maakt een indeling mogelijk. Mijn naam Rob is ook een etiket en zegt niks over wie of wat ik ben, maar is wel handig voor de indeling. De lezer van dit artikel weet bijvoorbeeld of hij met mij of met Luuk te maken heeft.
In de hulpverlening wordt naar mijn smaak ook regelmatig een etiket en daar waar het etiket naar verwijst op een hoop gegooid. Iemand krijgt dan bijvoorbeeld het etiket borderline en is daarmee een borderliner. Degene die dat etiket toebedeeld krijgt, gaat zich maar al te vaak identificeren met dit etiket, alsof hij of zij dat is.
Luuk: Als je niet afgeleid wordt door gedachten, beleef je zelfloosheid, leer je bij Dzogchen. Bij Dzogchen wordt het zelf ook gezien als een denkconstructie, een illusie.
Het doel van Dzogchen is te oefenen en vertrouwd te raken met het op zelfloze manier in de wereld staan.
Rob: Ik ben ook van mening dat wat onze zintuigen ons laten weten niet de realiteit is. Onze hersenen nemen slechts de eigenschappen waar van onze zintuigen en maken een indeling in de zintuig signalen om vervolgens verbanden te kunnen leggen. De zintuigen reageren wel op de realiteit maar maken een vertaalslag op basis van de eigenschappen van deze zintuigen. Wij ‘zien’ verschillende kleuren bijvoorbeeld. Wat bekeken door ons wordt heeft niet die kleur. Er is een bepaalde lichtfrequentie die effect heeft op mijn kegeltjes en staafjes in mijn ogen die een bepaald signaal geven aan mijn hersenen, die zorgt voor een indeling in de kleuren zoals ik ze ken.
Luuk: Bij Dzogchen ben je het bewustzijn zelf, en niet de vluchtige gedachten die in je opkomen en dus ook niet het geconstrueerde zelf.
Een interessante benadering is die van de mysticus Douglas Harding(3). In zijn boek ‘In having no head’ kan je bijvoorbeeld leren om te wandelen en je voor te stellen dat je geen hoofd hebt. Wat je zo kan ontdekken is dat de plaats waar je hoofd zou moeten zitten een oneindige ruimte is. Je kan zo zelfloosheid ervaren, dat lukte Douglas Harding in ieder geval. Je kan zo ontdekken dat zelfloosheid eigenlijk heel dichtbij is, zo dichtbij dat je er al snel overheen kijkt.
We zijn aangeland bij principe vijf. Totale nu-heid kan ervaren worden als het je lukt om niet afgeleid te worden door het denken. Je ervaart dan geen dualisme, Je ervaart je ware natuur.
Rob ik stel voor de komende tweespraken meer in de praktijk te duiken. Dus hoe kan je zelf bezig zijn met ontgeloven en hoe kan meditatie je helpen zelfloosheid te ervaren.
2: Donald Hoffman, www.vpro.nl/programmas/the-mind-of-the-universe.html
3: Douglas Harding, On having no head.
Siebe zegt
Luuk: “Bij Dzogchen ben je het bewustzijn zelf, en niet de vluchtige gedachten die in je opkomen en dus ook niet het geconstrueerde zelf”.
Hallo Luuk,
Via teksten is overgeleverd dat de Boeddha kennelijk ooit heeft onderwezen dat ook bewustzijn zo moet worden gezien: “dit ben ik niet, dit is niet van-mij, niet mijn zelf”.
Stel dat bijvoorbeeld iemand doof wordt of ineens blind.
In de terminologie van de Boeddha eindigt dan auditief/oor bewustzijn en visueel/oog bewustzijn. Die vormen van bewustzijn ontstaan dan niet meer. Er is geen zien noch horen meer.
Maar hoe wordt dit ervaren door diegene die blind en doof wordt? Als visueel en auditief bewustzijn eindigt, dus je hoort en ziet niks meer, eindig je dan ook zelf? Ben je die vormen van bewustzijn?
Zo zou je dit kunnen doortrekken naar de beëindiging van alle zes vormen van bewustzijn (oor, oog, neus, tong, lichaam en mentaal).
Het schijnt dat de Boeddha heeft onderwezen, na dit zelf te hebben ervaren, dat op deze manier alle waarneming & gevoel totaal kan eindigen. Ik versta het zo dat op dat moment bewustzijn-van-iets eindigt. Dus er is geen enkele zintuiglijke noch mentaal soort waarneming en ook geen gevoelens. En toch ben je dan niet dood, kennelijk, geven de teksten aan, integendeel, springlevend, in die staat.
De teksten geven aan dat wanneer zoiets wordt meegemaakt en dit met wijsheid wordt bezien, dan kunnen iemands bezoedelingen volledig en definitief eindigen. Men realiseert dan Nibbana.
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Luuk, je schrijft over Douglas Harding.
Op YouTube is een video gepubliceerd dd.26 mei 2009; ‘Douglas Harding On Having No Head’. Hierop zie je Douglas Harding’s gezicht van dichtbij en hij nodigt je uit naar hem te kijken door een papieren koker. Je kan het overigens ook doen zonder die koker, je houdt de IPad dichtbij je eigen gezicht, zodat je alleen maar zijn gezicht met alle details goed ziet. Terwijl je kijkt, luister je naar wat hij zegt en beantwoordt de door hem gestelde vragen.
Graag nodig ik iedereen uit om de proef op de som te nemen en deze oefening te doen, dan ontdek je zélf wat Harding ontdekte en in zijn boek(en) beschreven heeft.
In het boek van Anne Bancroft ‘ZIJ bepalen onze toekomst’ besteed zij ruim aandacht aan Harding (p.255):
“En als ik (‘Harding zelf’) dan tenslotte genoeg moed verzamel om er aandacht te durven schenken, om naar datgene te kijken waaruit ik uitkijk; om te zien hoe ik op een afstand van nul meter op mijzelf overkom, wel dan ontdek ik….”
In deze reactie op deze mooie Tweespraak 14 ga ik ‘het’ niet verklappen; dus naar het YouTube filmpje kijken en dan zie je het zelf. Met groet.
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, wanneer er niets meer verschijnt in of aan het Bewustzijn blijft het Bewustzijn. En wel springlevend.
Met groet.
Siebe zegt
Hallo Piet,
Deze visie, manier van aanduiden, spreekt mij aan:
Geest heeft twee aspecten; een manifesterend aspect en een verwijlend aspect.
Het manifesterend aspect kun je ‘bewustzijn’ noemen. Bewustzijn ontstaat en bestaat altijd in relatie tot een zintuiglijk object. Het is geconditioneerd, tijdelijk, eindig. Bewustzijn verwijst naar de momenten van iets zien, iets horen, iets ruiken, mentaal iets waarnemen, tactiel iets voelen, iets proeven. Wat wij gewaarwordingen noemen. Dit zijn discontinue momenten. Er is dus geen continue aanwezig bewustzijn.
Dit komt overeen met wat via de Pali teksten overgeleverd is vind ik. Bewustzijn, vinnanam, wordt daarin hoofdzakelijk behandeld als iets wat tijdelijk is, vergankelijk, niet-zelf en leedvol. Het is een khandha, dus iets waar de geest instinctief naar grijpt of uitgaat en ervaart als “Dit ben Ik” en “van-mij”. De geest heeft dus de neiging om bewustzijn te “IK” en “mijn-maken”.
Deze neiging heet in de sutta’s sakkaya ditthi.
Het andere aspect van geest is een niet manifesterend aspect, ongeconditioneerd, het is het verwijlende aspect. Het ontstaat ook niet, volgens mij, het is ongeboren, doodloos, ultieme vredevol.
Zou dit aspect ontbreken dan zou elke stabiliteit onmogelijk zijn. Ook Boeddha’s aansporing om van jezelf een eiland te maken, een toevlucht zou nergens op slaan als alles aan jezelf, tijdelijk, instabiel en vergankelijk zou zijn.
Een aardige metafoor vind ik de zee. Op/in de zee kunnen zich golven vertonen maar de zee kan ook zo glad worden als een spiegel.
De golven die kunnen ontstaan verwijzen naar het manifesterende aspect. Het verwijst naar momenten van bewustzijn die steeds ontstaan.
De zee, geest, kan ook volledig verstillen. Dan wordt het vrij van manifestatie. Golven verdwijnen.
Dan toont zich heel duidelijk het verwijlend aspect van geest.
Dit verwijlend aspect van geest, volgens mij spoort de Boeddha dit aan te zien, ontdekken, te realiseren. Dat is bijzonder lastig als de geest wild is, vol golven, dus met bewustzijn.
Het verwijlend aspect kun je volgens mij niet waarnemend noemen, in de gewone zin van het woord, d.w.z. dat je iets gewaarwordt. Er wordt gezegd dat als volledige verstilling optreedt, dan blijkt geest zelf-gewaar. Het is als een soort veld van gewaarzijn, een niet-lokaal veld. Het is ook niet “een Ik” of “een persoon” die dit realiseert.
groet,
groet,
G.J. Smeets zegt
Drie citaten uit bovenstaand tweegesprek:
“De echte wereld is heel iets anders dan de indruk die je zintuigen je voorspiegelen.”
En
“Hersenen en zintuigen zijn een soort gebruikersinterface, dat een groot deel van de werkelijkheid voor ons verbergt.”
En
“Ik ben van mening dat wat onze zintuigen ons laten weten niet de realiteit is.”
Rob en Luuk: dit is mystificatie van dzogchen. De feiten zijn dat er voor geen enkel levend wezen van amoebe tot mens een realiteit bestaat los van wat zijn lichaam (incl. zintuigen en evt. hersenen) toestaat waar te nemen. Jullie maken met dzogchen de klassieke vergissing dat er een wereld zou zijn los van het lichaam. Dat is fundamenteel dualistische onzin, kan ik desgewenst nader uitleggen. Het is heel simpel: er zijn even zoveel werelden als waarnemers (amoeben, kikkers, vissen, vogels, mensen), dat is een kwestie van thermodynamica, biologie en evolutietheorie. Die meervoudigheid is de wortel van dukkha en niet het biologisch noodzakelijke en onvermijdelijke ‘zelfbeeld’ van elk levend wezen waarover jullie het hebben. Doordenkertje maar dan heb je ook wat :)
Het stuk eindigt met ‘principe vijf’ van Jackson Peterson die jullie aanhalen:
“Totale nu-heid kan ervaren worden als het je lukt om niet afgeleid te worden door het denken. Je ervaart dan geen dualisme, Je ervaart je ware natuur.”
Wel, ik heb jungleklooster ervaringen met niet-afgeleid worden door het denken – jhana’s heet dat in het jargon. Echter zonder ervaring van ‘ware natuur.’ Dat is intellectuele kletspraat achteraf en ik ben blij dat mijn begeleider daar niet aan deed. Wat is jullie ervaring met jhana’s, niet afgeleid worden door denken?
Luuk Mur zegt
Piet, veel dank voor je bijdrage. Ik heb een koker gemaakt en het experiment uitgevoerd. Heel boeiend. Goed dat je mij en de lezers er op gewezen hebt.
Luuk Mur zegt
G.J. Smeets, je hebt kennelijk een langdurende diepgaande ervaring met Dzogchen.
De drie citaten die je aanhaalt zijn uitspraken van hoogleraar Donald Hoffman ( zie tekst). Ik vind zijn onderzoek en de resultaten daarvan erg interessant en het vermelden ervan in dit kader relevant. Donald Hoffman heeft zelf niets met Dzogchen te maken voor zover ik weet.
Het zou boeiend zijn als je wat je zegt over Jackson Peterson nader toelicht. Hij bespreekt zijn ideeën over Dzogchen uitgebreid op YouTube.
G.J. Smeets zegt
Luuk, wat ik bedoel te zeggen is simpel dat ‘ware natuur’ een mystificerende gedachte, concept, verhaal is.
Niet afgeleid worden door gedachten is met allerlei technieken te leren. Wanneer je het onder de knie hebt ervaar je gewoon iets, wat dan ook, zonder gedachten erbij. Maar je ervaart echt geen ‘ware natuur’ en het is niet voor niets dat menig leraar zijn leerling de mond laat spoelen wanneer die erover begint.
In minstens twee opzichten is ‘je ware natuur ervaren’ in de zin van waarnemen zonder gedachte-afleiding mystificerend. Psychologisch en biologisch gezien is het gedachteloos waarnemen uiteraard geen natuurlijk fenomeen maar een door en door gecultiveerd fenomeen: het kost noeste arbeid. En technisch gesproken (logisch, fysiologisch en epistemologisch) is het onmogelijk dat een oog zichzelf ziet kijken – om die metafoor maar eens te gebruiken – laat staan dat het zoiets als zijn ‘ware natuur’ kan zien.
“Bij spiritualiteit gaat het er juist om wie we zijn naast of los van dit soort gedachten, concepten en verhalen [over het zelf].”
Dat stellen jullie ergens in het stuk hierboven. De consequentie daarvan is dat spiritualiteit het achterwege laten is van gedachten, concepten en verhalen over je ware natuur alias boeddhanatuur alias je ware zelf alias etc..
Luuk Mur zegt
G. J. Smeets, een duidelijke en waardevolle aanvulling.
G.J. Smeets zegt
Graag gedaan, Luuk, ik heb je vraag met plezier beantwoord.
Intussen blijft de vraag open staan die ik aan jullie stelde: wat is jullie bevinding met jhana’s (niet afgeleid worden door denken)? Hebben jullie ‘ware natuur’ ervaren?
Siebe zegt
Jhana verwijst naar die staten waarin de vijf hindernissen tijdelijk onderdrukt zijn. Dit kun je echter niet gelijkstellen aan ‘niet afgeleid worden door denken’ of zelfs ‘afwezigheid van gedachten’. Want een staat van ‘niet afgeleid worden door denken’ en ‘afwezigheid van gedachten’ daarvan valt, bijvoorbeeld, maar te bezien of die wel echt helder is en niet dof en mat. Of twijfel daar wel volledig afwezig is en zintuiglijk verlangen etc.
Jhana’s zijn vooral subtiele vredevolle staten waarin mentale verkramping, spanning, stress tijdelijk helemaal afwezig is. Mensen die dit meemaken, begrijpen dat ze dit nooit eerder hebben ervaren. Het is niet iets wat iedereen wel kent. Je ervaart een mentale ontspanning en ruimtelijkheid zoals je nog nooit eerder ervaren hebt.
AN9.47 geeft aan dat tijdens jhana Nibbana in een voorlopige zin direct zichtbaar wordt. Maar dan moet er dus wel echt sprake zijn van jhana.
Voorlopig, want de bezoedelingen komen na jhana weer terug.
AN9.46 zegt hetzelfde over het zichtbaar worden van de Dhamma tijdens Jhana. Hier zie je dus ‘de Dhamma’ in de betekenis gebruikt worden van Nibbana.
Jhana’s zijn ook geconditioneerde staten, op basis van wil. Het is niet het ongeconditioneerde, het ongeborene of doodloze.
Volgens de Pali sutta’s is ervaring met jhana’s niet perse nodig om bevrijding te realiseren.
groet,
G.J. Smeets zegt
Siebe,
je het niet over jezelf maar over wat je gelezen hebt. Gaap.
Siebe zegt
Ja. Ik heb gehoord dat het niet zo goed/handig is over je eigen spirituele ervaringen publiekelijk te praten. Ik voel wel aan dat dit ergens op slaat.
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Bovenstaande vraag van G.J. Smeets ga ik niet beantwoorden. Hoewel…wanneer je mediteert word je je ervan bewust dat je gedachtenreeks rustiger gaat verlopen. Je wordt stiller. Op een gegeven moment stel je, bijna met schrik, vast dat je eventjes geen gedachten hebt gehad. Die vaststelling is wel weer een gedachte:”Hé, ik heb een poosje niet gedacht”.
Het kan gebeuren dat je op een later moment denkt: Hé, ik ben helemaal weg geweest, terwijl ik niet sliep.”
Oké, we gaan het niet allemaal benoemen, maar wanneer we het wel wíllen doen, wanneer we het wel een nAm willen geven, welke naam zullen we dan geven aan ‘die toestand waarbij er geen denken is’?
Gedachtenloosheid? Dat zou een beetje flauw zijn. Het is in ieder geval geen bewusteloosheid, die naam mag je er niet aan geven. Mag het ‘ware natuur’ heten?
Luuk Mur zegt
Ja, ik heb ervaring met niet afgeleid zijn door denken. Zelf noem ik het niet mijn ware natuur. Er zijn meer begrippen die ik zelf niet gebruik, zoals non-duaal of zelf-transcendentie. Bij Dzogchen is het, in ieder geval in mijn kring, wel gebruikelijk om te spreken van je ware natuur. Dit begrip wordt m.i. ook gebruikt om het te onderscheiden van je geconditioneerde zelf ( false self).
Er zijn trouwens mijns inziens te veel begrippen in omloop, waardoor het soms moeilijk is om met elkaar over dit soort onderwerpen te communiceren. Alleen al het woord ego of zelf worden door velen op een verschillende manier ingevuld.
G.J. Smeets zegt
Inderdaad, er zijn al te veel van dergelijke begrippen in omloop. Dat komt uiteraard doordat er heel veel mensen zijn die ze in omloop (blijven) brengen.
Overigens, een van hen is prof. Donald Hoffman die jullie citeren. Hij stelt [bijvoorbeeld hier https://www.quantamagazine.org/the-evolutionary-argument-against-reality-20160421%5D dat bewuste ervaringen de elementaire ingrediënten zijn van de wereld waarin we leven. Dat is ouderwetse metafysica en Hoffmans werk ligt bij filosofen en vakgenoten dan ook al jarenlang onder vuur.
Los daarvan, mij is het tot op heden niet gelukt om te begrijpen wat bewustzijn is en ook niet wat ervaring is, niet-weten is mijn ding. En ik ken evenmin een theorie die beide fenomenen wél verklaren kan. Sommige fenomenen gaan de denkkracht (logica en voorstellingsvermogen) kennelijk te boven. Het is de reden dat ik zeer skeptisch ben jegens meditators die suggereren of pretenderen dat zij c.q. hun leraar het wél begrijpen.
Piet Nusteleijn zegt
Nog meer over de ‘Hoofdloosheid’ van Douglas Harding.
In 1982 kwam bij Ankh-Hermes ‘het oranje meditatieboek’ van Bhagwan Shree Rajneesh uit. Op p.143 staat een heel bijzondere meditatie-oefening beschreven: spiegelstaren.
(een meditatie die kan leiden tot die ‘Hoofdloosheid’)
Wat verkort zal ik hier de tekst overschrijven:
“Ga ’s avonds voordat je naar je bed gaat voor een grote spiegel zitten. Het moet donker zijn in de kamer. Plaats een kaarsje naast de spiegel. Zorg dat het kaarslicht niet rechtstreeks weerkaatst wordt. Alleen je gezicht wordt in de spiegel weerkaatst, niet de vlam.
Staar dan voortdurend in je eigen ogen. Knipper niet. Doe dit experiment veertig minuten en binnen twee of drie dagen zul je in staat zijn zonder te knipperen in de spiegel te kijken. Zelfs als er tranen komen, laat ze komen, maar zorg dat je niet knippert en blijf in je eigen ogen staren. Verander je starende blik niet. Blijf in je eigen ogen kijken en binnen twee of drie dagen word je je bewust van een zeer vreemd verschijnsel. Je gezicht zal nieuwe vormen gaan aannemen. Het gezicht in de spiegel begint te veranderen. Soms zul je een volkomen onbekend gezicht zien,
….niet bang worden..na een week veertig minuten per dag konstant staren, is er een stroom van gezichten, als een film. Talloze gezichten zullen komen en gaan. Als je ermee doorgaat, dan zal er na drie weken op een dag plotseling iets vreemds gebeuren: plotseling verschijnt er geen gezicht meer in de spiegel”.
Uit pure nieuwsgierigheid heb ik deze oefening zelf gedaan en wat ik niet voor mogelijk achtte gebeurde, mijn hoofd was niet meer te zien in de spiegel. Van schrik knipperde ik natuurlijk met mijn ogen en probeerde zelfs wat beter te kijken. Maar nee, geen hoofd te zien. Toen ben ik weggelopen (achteraf gezien wel jammer) en heb de oefening daarna niet meer herhaald.
“De spiegel is leeg, je staart in de leegte. Er is helemaal geen gezicht te zien”
Ik staarde niet in de leegte. Boven mijn borst plus nek hield het gewoon op; donker, schemerig. (Niet gewoon dus)
“DAT is het moment: doe je ogen dicht en ga de ontmoeting aan met het onbewuste. Je zult naakt zijn- volkomen naakt, ZOALS JE BENT. Alle begoochelingen zijn weggevallen”.
Deze laatste zin is weer voor rekening van Bhagwan.
In mijn geval heb ik me wel ‘hoofdloos’ gezien. Dat ben ik nog niet vergeten.
Met groet.
G.J. Smeets zegt
Beste Siebe,
“Ik heb gehoord dat het niet zo goed/handig is over je eigen spirituele ervaringen publiekelijk te praten.”
Goed lezen s.v.p.. Het gaat om de simpele en gesloten vraag [dwz. een ja of nee volstaat als antwoord] of je al dan niet persoonlijk bekend bent met jhana’s en zo ja of je dan je ervaring (welke dan ook, dat is niet aan de orde) als ‘ware natuur’ kwalificeert. That’s all. Ik heb me daarover uitgesproken en Luuk ook. Je verwijzing naar De Boeken is niet relevant, dat is wat ik bedoelde met ‘Gaap.’ No harm intended.
Siebe zegt
Hallo Smeets,
Ik ga liever niet in op waar ik ervaring mee heb.
Ik vind het wel leuk om in te gaan op ‘ware natuur’.
Wat ik uit de Pali sutta’s haal is dat identiteitsvisies-of identiteitsbelevingen in feite net zo bijkomstig zijn aan geest als emoties, gedachten, wil, etc. Het ontstaat er in maar het verdwijnt ook weer. Het is ook veranderlijk.
Er is niet constant een besef van “Ik ben dit” in de geest noch een besef van “Ik ben”.
De Pali sutta’s geven zelfs aan dat beide soorten identiteitsvisies of -besef, omdat ze ontstaan uit voorwaarden en oorzaken, ook definitief en volledig kunnen eindigen. Dat is het doel van het edele Pad.
De Boeddha noemde kennelijk de beeindiging van de identiteisvisie/beleving “Ik ben” zelfs de hoogste zegen.
Als je goud niet zuivert leer je de eigenschappen van goud ook niet goed kennen. Zo leer je geest ook niet kennen met alle bezoedelingen er in.
Met al die bezoedelingen er in aanwezigheid ga je nog denken dat geest van zichzelf verkrampt is, of begrensd, of geboren, of een identiteit is.
Daarom is zuivering nodig om kennis op te doen. Als geest vrij wordt van bijkomstige smetten, zoals de identiteitsvisies die er in functioneren, dan wordt geest gezien zoals het is, zonder bezoedelingen.
Ik zie geen bezwaar dat diens ‘ware of oorspronkelijke staat’ te noemen, of ‘ware natuur’.
groet,