Vandaag deel vijf in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: Boeddhisten zeggen wel dat we een “crazy monkey-mind” hebben. Daarmee maken ze duidelijk dat ons denken altijd aan het kletsen is, dat we geen controle hebben over onze gedachtenstroom. Het is alsof er een aap op de aan-en uitknop zit te drukken. Dit aap-denken is niet zo onschuldig als het lijkt, omdat alles wat je doet met denken begint. We luisteren naar het denken en we geloven er in. Als we ons denken bestuderen, bijvoorbeeld wanneer we mediteren, dan kan je opmerken dat we ons onbevredigd voelen, dat we het idee hebben dat we een looser zijn of dat we ons niet verbonden voelen met anderen. We ervaren spanning en pijn. Ons denken gaat doorlopend door en maakt ons soms wanhopig. Als we wakker worden begint het en als we naar bed gaan is het nog bezig. En onze pogingen om niet te denken, verergeren de kwaal.
Sommige mensen praten er hardop bij, ze zijn kennelijk niet goed in staat om de interne gesprekken die we allemaal hebben goed verborgen te houden. Mensen die hardop hun interne gedachten uiten, terwijl ze bijvoorbeeld aan het fietsen zijn of denken dat ze alleen en ongezien zijn, vinden we meestal vreemd, als we ze al niet gestoord noemen. Maar in feite doen ze wat we allemaal doen, alleen hardop.
Allerlei gebeurtenissen passeren in onze gedachten de revue. Het lijkt wel alsof er doorlopend een soort interne beveiligingsdienst bezig is die controleert of alles wel onder controle is of de veiligheid gewaarborgd is. Ondanks of juist door de beveiliging ervaren we een beangstigende wereld.
Rob: De directeur van de onderneming kan zo onder de indruk komen van de manier waarop de beveiligers de werkelijkheid waarnemen, dat hij zelfs bereid is de totale regie uit handen te geven. Hij en de beveiliging voelden zich daartoe gedwongen. De directeur heeft niet door dat de beveiligers een vertekend en verkrampt beeld van de werkelijkheid hebben, dat doorlopend op je hoede zijn niet onze natuurlijke staat is. Onze natuurlijke staat is vrij en spontaan zijn. Maar dat hebben we opgegeven, omdat we alle aandacht nodig hebben voor onze defensie.
Luuk: Je gebruikt het begrip natuurlijke staat. Dat is een Dzogchen uitdrukking. Volgens Dzogchen kennen we onze natuurlijke staat niet meer, omdat we leven in een geprojecteerde wereld. We hebben onze negativiteit geprojecteerd, maar we denken dat deze wereld en ons sociale masker de werkelijkheid vormen. Het geconditioneerde denken probeert pijnlijke gevoelens te voorkomen, bijvoorbeeld aangeleerde zelfhaat.
Sommige mensen zijn zich in het geheel niet bewust van hun aap-denken. Maar nu wil ik eerst mijn excuses aanbieden, aan mijn familie en vrienden, de apen. Met het begrip aap-denken doe ik deze intelligente dieren tekort. Daarom kies ik in het vervolg voor de term geconditioneerd-denken. Daarmee geef ik aan dat het een aangeleerde denkwijze is, een manier van denken ontwikkeld in een eerdere periode, door een bedreigd kind, gericht op overleven. Sommige mensen zijn zich soms of vaker bewust van dit geconditioneerde denken, ze zijn in staat om het verkrampte geconditioneerde denken waar te nemen. Maar bij veel mensen is het zo vanzelfsprekendheid, dat het niet meer opvalt.
Rob: Het is net zo gewoon als het voor een vis is dat hij in water zwemt. Er is dan een volledige identificatie met het geconditioneerde denken, het wordt ervaren als -ik-.
Vaak wordt geprobeerd nare gedachten en nare gevoelens weg te drukken, maar dat lukt niet. Je kunt dat vergelijken met het onderwater houden van een bal. Jij wordt moe, maar de bal gaat onvermoeibaar verder met zijn druk naar boven. Daarmee heb je een extra reden om je zelf verwijten te maken. Het lukt je niet eens niet te denken wat je niet wilt denken. Wat kan er zo moeilijk zijn aan denken wat je wilt? Dat leg ik in de therapie vaak als eerste uit. Het is de overlever die actief is en die kan de volwassene niet aan en uit zetten. Het zijn oude verhalen die nog steeds hun energie hebben, en die mede bepalen hoe je actuele relaties bekijkt.
Luuk: Mensen die mediteren worden zich daardoor vaak bewuster van het doorlopende gebabbel in hun hoofd. Ze worden er mee vertrouwd, worden zelfs vrienden met hun gedachten. Mediteren is tevens een manier om meer afstand te creëren t.o.v. de gedachten en je ervan bewust te worden dat er een onderscheid is tussen deze gedachtewereld en de wereld zoals deze werkelijk is.
Rob: Het aap-denken of geconditioneerde denken, zoals je dat definieert dicht ik enkel en alleen toe aan de overlever. De volwassene heeft inderdaad geen macht dit interne uitzenden te stoppen. De volwassene heeft slechts zeggenschap over hoe om te gaan met deze informatiestroom. En mediteren is een mooie manier om je als volwassene te differentiëren van de overlever. Als de volwassene zich niet als onderscheiden van de overlever weet, is eigenlijk de overlever de baas achter de schermen.
Mediteren, ervaren dat je niet je gedachtes of gevoelens bent, is dan een mooie stap om als volwassene zelfstandig te worden.
Je bent er echter niet mee klaar als de volwassene zich los weet van de overlever. De overlever heeft zijn belangen en zal daarom zijn best doen om zijn invloed vast te houden. Zijn motieven kunnen van inhoudelijke- en van relationele aard zijn. In het laatste geval kan een motief zijn de baas te willen blijven in het interne gezin, omdat de overlever anders misschien geconfronteerd wordt met machteloosheid en desolaatheid.
Een inhoudelijk motief is bijvoorbeeld dat de overlever bezig is om op zijn manier veiligheid te generen vanuit zijn geloof dat zijn situatie onveilig is.
Luuk: Dus in de vergelijking met de beveiligingsdienst kan je stellen dat deze inhoudelijke argumenten heeft om steeds weer op gevaren te wijzen en dus aansluitend steeds weer te komen met geruststelling. Daarmee maakt hij zijn positie sterker, hij kan niet gemist worden. Om de veiligheid te waarborgen, zo overtuigt hij de volwassene, is het noodzakelijk dat hij het stuur in handen houdt. Het is zijn missie om voor veiligheid te zorgen en dat zal hij voor vechten, anders had hij beter een ander beroep kunnen kiezen. Het gaat hem niet om gelukkig zijn, het gaat niet om in het hier en nu te leven.
Rob: Daarnaast is er een ander inhoudelijk motief. De overlever wil alsnog erkenning binnen halen die als kind is uitgebleven. De overlever heeft dus in zijn jeugd werkelijk dat gedaan wat nodig was om te overleven. En daarvoor heeft hij tot nu toe nooit voldoende erkenning gekregen. De overlever heeft dan het idee dat niet gezien wordt wie hij in wezen is. Als de volwassene de motieven gaat snappen van het geconditioneerde denken van de overlever en op een volwassen wijze daarmee omgaat, dus erkenning geeft, dan kan het geconditioneerde denken gaandeweg overbodig worden. De volwassene kan dan ook ophouden als middel te fungeren voor de overlever. Hij kan zijn positie innemen van ‘nieuwe ouder’ van het interne gezin.
Luuk: Je zou kunnen stellen dat de gezagsverhoudingen in het interne gezin door de therapie hersteld worden. Aan de juiste gezagsverhoudingen heeft het in de oorspronkelijke opvoedingssituatie ontbroken, waardoor de opvoedingssituatie bedreigend was. De overlever moest wel handelen, hij moest wel ingrijpen, om erger te voorkomen. Het gedrag van de overlever was noodzakelijk overlevingsgedrag, maar is niet meer actueel, het leeft wel voort als geconditioneerd denken en handelen.
Rob: Het Kwetsbare Kind raakt met deze verhalen van de overlever aan het adres van de volwassene vaak in de vergetelheid. Als het ondergesneeuwde kwetsbare kind dan in het bewustzijn komt, wordt de persoon meestal overvallen door depressieve gevoelens. Dat merk je bijvoorbeeld ’s morgens als je wakker wordt. De kleintjes worden het eerste wakker en dat zijn het natuurlijke kind en de overlever. Om die reden voelen mensen zich ’s morgens vaak somber.
In de therapie gesprekken vraag ik de persoon om de overlever uit te nodigen voor een dialoog met zijn volwassene. De volwassene kan dan zien wat de overlever beweegt bepaalde (aap)monologen te houden. De vorm die ik daarvoor gebruik lijkt op wat in gestalttherapie gedaan wordt. Deze dialogen helpen een scheiding te gaan ervaren tussen de volwassene en de overlever en tevens heeft dit de bedoeling dat de volwassene de leiding gaat nemen. Dat laatste is uiteindelijk ook in het voordeel van de overlever. Het is voor het hele gezin niet goed als een kind, de overlever in dit geval, de baas is.
Luuk: Bij mediteren leer je kijken naar je gedachten en gevoelens. Piet Nustelijn reageerde op de vorige tweespraak. Hij vroeg: “wie is die -je- in dit geval eigenlijk?”.
Bij Dzogchen noemen we dit de getuige, ons observerende zelf. Deze observeert alles, zonder oordeel. De getuige is zonder oordeel, is er altijd en is onveranderlijk. Bij Dzogchen is het belangrijk om het idee van een waarnemer los te laten. Er is dan geen -ik- meer die waarneemt, er is slechts gewaarzijn.
Dat is onze natuurlijke staat. Je kan somber zijn, dwangmatig piekeren, impulsief aan je verslaving toegeven, verkrampt zijn, noem maar op, de natuurlijke staat is altijd aanwezig. Zoals er achter de bewolking, altijd de onbewolkte hemel is. Net zoals een spiegel niet verandert door het beeld dat hij weerkaatst.
Bij Dzogchen is de natuurlijke staat onze ware kern, en met behulp van een leraar leer je deze natuurlijke staat te herkennen.
Rob: Oordeelvrij gewaar zijn is een prachtig fenomeen lijkt mij. Zelf ken ik geen mensen die ik dit kan toedichten en mijzelf in elk geval niet. Ik zie het als een gradueel fenomeen. De één zal meer geloof aangestuurd zijn dan de ander. Ook geloof ik dat we ons steeds meer van oordeel kunnen bevrijden. Ik dien dan steeds meer bewustzijn te ontwikkelen over mijn geloof, over wat er allemaal in mij leeft, waardoor ik mij laat aansturen en mijn perceptie van mijzelf en de wereld verteken. Vervolgens kan ik mij los maken van de nu bewust zijnde geloofsregels door onder andere geloofsondeugend te handelen, waardoor ik de kracht van mijn geloofsregels kan ontkrachten. Een soort verlengde pubertijd waar we ons los gaan maken van het ouderlijke gezag. Nu niet zo zeer door het tegenovergestelde te doen als wat opgelegd is, maar nu door zelf te gaan bepalen wat past.
Als iemand het uiteindelijke stadium van oordeelvrij gewaarzijn bereikt heeft, dan neem ik aan dat die persoon zich heeft kunnen ontgeloven van zijn geloof en dat als gevolg daarvan zijn of haar ervaring in het moment niet meer is als dat. Er wordt dan geen verdere betekenis meer aangegeven aan de ervaring.
Siebe zegt
Bij Dzogchen noemen we dit de getuige, ons observerende zelf. Deze observeert alles, zonder oordeel. De getuige is zonder oordeel, is er altijd en is onveranderlijk (Luuk Mur)
Maar als dat zo is waarom is er dan bewusteloosheid mogelijk of diepe droomloze slaap? Die getuige is er toch niet altijd?
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, die ‘getuige’ was er al voor onze geboorte. Die getuige is er ook na de dood. Die blijf of anders gezegd: dat leeft door. Zonder begin en zonder einde.
Tijdens het leven is de getuige zich bewust van de zogenaamde bewusteloosheid en wat wij de diepe droomloze slaap noemen. Ons waarnemings-apparaat neemt in beide periodes niets waar. Het neemt ook niet waar wat de getuige waarneemt. Dat is niet mogelijk, ook niet in de waaktoestand.
Siebe zegt
Hallo Piet,
Ik wil het wel van je aannemen maar dit gaat mij (nog) boven de pet.
Ik kom er redenerend op dat je dus eigenlijk stelt dat gewaarwordingen, zoals geuren, geluiden, kleuren, ideeen, emoties, tastsensatie etc. niet worden waargenomen door wat Luuk de getuige noemt, dwz niet door gewaarzijn. Gewaarzijn staat hier buiten of los van. Het is bewustzijn dat geluiden etc waarneemt maar niet gewaarzijn?
Gewaarzijn is dan zo bezien geen zintuiglijk domein. Het heeft geen zintuiglijk object en is zo onderscheiden van gewaarworden, wat juist altijd dankzij een zintuiglijk object ontstaat.
Het doet mij denken aan de staat die de Boeddha noemt: de beëindiging van waarneming& gevoel. Hoewel er dan geen zintuiglijke gewaarwordingen zijn, kennelijk, ben je er toch nog. Is gewaarzijn dan deze staat gewaar?
Bedoel je het zo ongeveer?
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, wanneer onze zintuigen niet meer kunnen functioneren, wanneer je dus zoals de Boeddha gezegd zou hebben ‘in de staat komt waarin waarneming&gevoel beëindigd is’, … ben je (dus) in die staat, ben je (dus)in die toestand.
Ja. Wat kunnen we daar dan over zeggen? Je bent….
Is er dan sprake van een ‘je’?
Ik denk van niet. Het is gewaarzijn. Het is de Boeddha-natuur. Het is God. Het is aandacht? Dat zijn de woorden en begrippen die je aan die staat kan geven.
“Aandacht is alles wat er is” Dat vind ik persoonlijk een hele mooie uitdrukking van Krishnamurti.
Je vraagt: Is gewaarzijn dan deze staat gewaar?
Deze vraag, elke vraag overigens, kan je stellen.
Mijn antwoord; na overpeinzing, na er weer een nachtje over geslapen te hebben, is: ja.
Op een onnavolgbare manier is ‘gewaarzijn’ is ‘de getuige’ zich gewaar, zich bewust, zoals het leven zichzelf leeft. Het leven leeft.
Het begrip ‘de getuige’ geeft wel verwarring en schept snel onduidelijkheid. Je gaat direct denken aan ‘zien en kijken’. Het roept de vraag op: Wat ziet die getuige dan?
Wanneer je een ander begrip hanteert wordt het eenvoudiger en helderder. Laten we ‘Aandacht’ of ‘Zijn’ gebruiken of speciaal voor dit dagblad “de Boeddha-natuur”. Mooi toch. Bedoelde ik het zo ongeveer? Ja. Met groet, ook aan de tweesprekers Rob en Luuk.
Siebe zegt
Piet bedankt voor je antwoord.
-Is gewaarzijn een oorzaak of voorwaarde voor het ontstaan en bestaan van geconditioneerde?
-Heeft gewaarzijn, zoals bijvoorbeeld van God wordt aangenomen, een scheppend vermogen? Brengt gewaarzijn, door een of andere magische kracht, zaken voort?
groet
Siebe
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, in deze tweespraak eindigt Rob met een aanname.
Jij stelt in je laatste reactie twee vragen. Dit zijn ook een soort aannames. Dit zijn vragen waarin de antwoorden al doorschemeren.
Ik zou je vriend niet zijn wanneer ik die vragen voor jou zou gaan beantwoorden.
Hét antwoord is een ervaring. Het is niet opnieuw een concept. Het is een ervaring waaraan, zoals Rob dat aanneemt: “geen verdere betekenis wordt gegeven”.