De Birmese minister van religieuze zaken en cultuur Aung Ko heeft de Raad die toezicht houdt op de boeddhistische geestelijken in Birma gevraagd op te treden tegen monniken die haattaal bezigen jegens andersdenkenden. Ze behoren tot de ultranationalistische religieuze groep Ma Ba Tha die routinematig aanvallen pleegt op moslims in het overwegend boeddhistische land. Deze boeddhisten deinzen er niet voor teug om met name moslims te vermoorden en hun huizen in brand te steken.
De oproep van de minister is opmerkelijk omdat de indruk bestond dat de Birmese regering de fanatieke nationalistische boeddhisten niet aan durfde te pakken omdat deze groep het verzet tegen de vorige militaire regering bundelde. Minister Aung Ko zei dat Ma Ba Tha kan blijven bestaan als een sociale organisatie, als het stopt met uitingen van haat. De politicus zegt dat uitingen van haat tot conflicten tussen bevolkingsgroepen leiden en stabiliteit en ontwikkeling in het land in de weg staan. Aung Ko vertelde de zender RFA dat zevenenveertig van de hoogste monniken een verklaring ondertekend hebben waarin ze zich akkoord verklaren met zijn standpunt. Ma Ba Tha ontkent dat.
Ashin Wirathu, een uitgesproken Ma Ba Tha leider die is beschuldigd van het gebruik van haatdragende taal, haalt fors uit naar staatscounselor Aung San Suu Kyi, die hij een dictator noemt. Hij beschuldigt haar burgerregering ervan te proberen zijn organisatie te vernietigen.