“Ik wil dit vooral vertellen om duidelijk te maken dat je meteen moet optreden als iets niet deugt”, zegt Patrick Franssen tegen de NOS, die in de jaren 70 vanaf zijn 19de naar eigen zeggen veertig tot vijftig keer werd misbruikt door (de Thaise vipassanaleraar) Mettavihari. “Je moet het vroeg stoppen, anders gebeuren er steeds gekkere dingen. En niet bang zijn voor negatieve publiciteit. Het boeddhisme kan wel een stootje hebben, dat is veel groter dan dit soort kwesties.”
Deze maand werden door de NOS en het Boeddhistisch Dagblad gevallen van (seksueel) misbruik door boeddhistische leraren naar buiten gebracht. Hoe kan het gebeuren dat een leerling zich zo lang laat misbruiken door een boeddhistische leraar, in dit geval Mettavihari. Zag hij geen kans, had hij geen gelegenheid om een eind te maken aan die verschrikkelijke lijdensweg?
Psycholoog en boeddhist Sjoerd Windemuller: ‘Dat is de macht van de verkrachting, die angst en afhankelijke onderwerping kan bewerkstelligen door de al dan niet subtiele bedreigingen met een vorm van vernietiging waar het vaak mee gepaard gaat. In wezen gaat het om bestendiging van een ongelijke complementaire destructieve machtsrelatie en/of -beleving. Seks is het instrument, gepaard met psychische en/of fysieke geweldpleging. De gewelddadigheden leiden vaak tot een tijdelijke bevrediging en verslaving aan herhaling.
Bij mensen die zich actief met boeddhisme bezig houden, bestaat uit de aard van het spirituele proces een kwetsbaarheid voor positieve, maar ook negatieve vormen van zelfbeeld beïnvloeding. Afhankelijk van jouw zelfbeeld, positie, rol, kwetsbaarheden en/of stille hunkeringen wordt je dader of slachtoffer. Suzuki, die van de kromme komkommer, wordt beschreven in een situatie met een leerlinge, waarin hij de veiligheid en stabiliteit van een gezonde relatie handhaaft. Een mooi voorbeeld hoe het ook kan. De oude Cheng waarschuwt nadrukkelijk voor het te serieus nemen en verafgoden van kennis en leraren. Kennelijk was dit in zijn tijd ook al een probleem.’
Onafhankelijk vertrouwenspersoon
Is het geen tijd om een volledig onafhankelijk vertrouwenspersoon en/of instituut voor boeddhistische sektarische uitwassen en misbruik op te richten, vraagt Windemuller zich af. Los van de Boeddhistische Unie Nederland (BUN) of de Vrienden van het boeddhisme. Windemuller zegt daar vanuit zijn professionele ervaring met slachtoffers en daders best over mee te willen denken.
Nederland en België kennen tientallen meldpunten waar discriminatie en seksueel misbruik gemeld kunnen worden. Nadat het misbruik in de Rooms-Katholieke kerk naar buiten kwam onderzocht in Nederland de commissie Deetman de klachten van honderden slachtoffers van seksueel geweld door priesters en kerkelijke functionarissen. Een groep van gereformeerde en hervormde kerken richtte het meldpunt Seksueel Misbruik in Kerkelijke Relaties (SMKR) op.
De kerken, verbonden aan het meldpunt, verklaren dat seksueel misbruik de grens overschrijdt van persoonlijke integriteit en slachtoffers ernstig beschadigt. Seksueel misbruik in kerkelijke relaties schaadt het vertrouwen dat de gezagspositie met zich meebrengt. Het meldpunt verstaat onder misbruik ‘iedere uiting van verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag, opzettelijk of onopzettelijk, gewenst dan wel ongewenst, in de vorm van seksuele handelingen en of seksueel getinte toespelingen’ door een kerkelijk functionaris. De kerk hoort een veilige plaats te zijn voor iedereen en in het bijzonder voor mensen in een kwetsbare positie.
Waar kerken worden genoemd zou je ook sangha of boeddhistische organisatie kunnen lezen. Het is niet genoeg als boeddhistische organisaties vertrouwenspersonen aanstellen en ethische codes het licht laten zien. De kwestie moet- met een respectvolle bejegening van de slachtoffers, de openbaarheid in. Zo’n boeddhistische leraar moet levenslang geroyeerd worden, van het tableau verwijderd, zoals in de advocatuur gebeurt. Zodat herhaling kan worden voorkomen. Is het mogelijk om een slachtoffer te steunen en ook de bron van het kwaad aan te pakken? Dat vraagt om een zeer intelligente en uitgebalanceerde vertrouwenspersoon. Wie die gave niet beheerst zou eigenlijk zijn biezen moeten pakken, stelt een lezer. Wat heb je aan een vertrouwenspersoon als die jou niet kan helpen een situatie te veranderen. Een trommeltje met geheimpjes, begraven in een bos. “Ik wil dit vooral vertellen om duidelijk te maken dat je meteen moet optreden als iets niet deugt”, zegt Patrick Franssen
Misbruik ontstaat in situaties waarbij sprake is van een afhankelijkheidsrelatie waar gezag een rol speelt. Vooral mensen in kwetsbare posities- er zijn er genoeg te vinden in de sangha’s, zijn vaak afhankelijk van een leraar. Hij is immers de deskundige waar je hulp van verwacht. Slachtoffers van misbruik voelen zich in die situatie zo afhankelijk van de dader dat zij de seksuele toenadering niet kunnen weigeren. Misbruik ontstaat meestal geleidelijk en subtiel. Een goed gesprek gaat over in een persoonlijke intieme verhouding die een seksuele lading krijgt. Dit wordt meestal gevolgd door kleine overschrijdingen, zoals het vertellen van persoonlijke dingen, gesprekken die uitlopen, het uitwisselen van geschenken tot het verkleinen van de fysieke ruimte, aanrakingen en verdergaand contact.
Dader is altijd schuldig
Het is waar, een dader is in moreel en ethisch opzicht altijd schuldig aan misbruik, ook als een rechter zijn gedrag niet heeft getoetst. Dat lijkt een vrijbrief te zijn om dat verderfelijke gedrag voort te kunnen zetten. Iemand is –volgens de wet- immers onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Seksuele misdrijven zijn soms moeilijk te bewijzen. Slachtoffers voelen zich door de politie afgescheept als ze wel melding maken van het misdrijf maar geen aanklacht indienen. De politie weet het toch, kan de dader arresteren, zo redeneren ze. Maar zo simpel is het niet. Het zijn vaak een op een misdrijven, zonder getuigen. Hoewel de techniek en vergevorderd sporenonderzoek de bewijsvoering aanmerkelijk tegemoet komt.
Opmerkelijk is dat in de drie zedenzaken die nu naar buiten zijn gebracht –Mettavihari, Chöpel en Pierre Krul- er geen rechter aan te pas gekomen is. In twee zaken zei de politie het bewijs niet rond te kunnen krijgen, omdat de –vermeende- slachtoffers wel melding maakten van het feit maar geen aangifte deden. Zodat het OM niet tot vervolging over kon gaan.
Ongelijke machtsverhoudingen
Seksueel misbruik of seksueel geweld omvat alle seksuele handelingen die iemand gedwongen wordt uit te voeren, te ondergaan of getuige van te zijn, zo zegt de wet. Bijvoorbeeld gedwongen worden iemand seksueel te bevredigen, zich voor iemand moeten uitkleden, aangeraakt worden of in een lichaamsopening binnengedrongen worden. Gedwongen worden betekent soms dat een persoon lichamelijk overweldigd of bedreigd wordt, zoals bij een aanranding of verkrachting. Maar een situatie kan als dwingend worden ervaren wanneer iemand bang of afhankelijk is van een ander. Seksueel geweld wordt gedefinieerd als ‘alle gebeurtenissen waarbij mensen tegen hun wil geconfronteerd worden met seksuele of seksueel geladen handelingen van derden en waarbij de ongelijke machtsverhouding tussen de betrokkenen en/of de machtsongelijkheid tussen de seksen een rol speelt’. Verkrachting is een zwaar misdrijf met een grote impact op het slachtoffer. De wetgever stelt er niet voor niks zo’n zware maximumstraf op: twaalf jaar gevangenisstraf of een geldboete van 76.000 euro.
Windemuller pleitte in het begin van dit artikel voor het oprichten van een volledig onafhankelijk vertrouwenspersoon en/of instituut voor boeddhistische sektarische uitwassen en misbruik. Dat zou een stap in de goede richting zijn. Er zou ook een centraal register van boeddhistische leraren kunnen worden aangelegd, met een jaarlijkse toetsing omtrent het zedelijk gedrag. Met daaraan gekoppeld een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Zo’n verklaring is voor sommige beroepen zelfs verplicht, bijvoorbeeld voor onderwijzers en taxichauffeurs.
Steeds meer jonge mensen gaan het boeddhisme beoefenen, nemen deel aan retraites. Zijzelf maar ook hun ouders en familie moeten zich veilig kunnen voelen in de boeddhistische wereld die ook zoveel moois te bieden heeft. In de persoon van leraren die zich houden aan de regel van juist handelen. En de leer van de Verhevene die adviseert kritiekloos gedrag uit de weg te gaan.
Wat er gebeurd is- en wat misschien nu nog aan kwalijks gebeurt in de relatie boeddhistische leraar/leerling, is verschrikkelijk. In de eerste plaats voor de slachtoffers waarvan enkele zo dapper zijn met hun verhaal naar buiten te komen, nadat leraren zo lang zwegen. Zijn er daders, of zijn het allemaal slachtoffers? De bekende advocaat Veraart zei eens: ‘Hier staan we met onze toga’s, recht te spreken. Maar die mensen zouden natuurlijk direct doorgestuurd moeten worden naar het Riagg.’
Tot slot. Bij de krant waar ik vroeger werkte stond in de redactiezaal een jonge- kortgerokte collega over een bureau gebogen. De hoofdredacteur tikte haar in het voorbijgaan tegen de billen. Zij draait zich om en slaat de baas keihard in het gezicht. Daarna ging zij weer verder waar ze mee bezig was. Beheerst, respectvol. Ze was waakzaam op het juiste moment en reageerde direct toen de-man-met-de-losse-handjes haar integriteit niet respecteerde. Ik ben tegen geweld maar wel voor waakzaamheid. Wij, de leerlingen van de Boeddha, kunnen zelf veel doen om ons in een sangha veilig te voelen.
Anne zegt
We hoeven het wiel toch niet zelf uit te vinden. Die christelijke club is niet geloofsinhoudelijk. Wie weet willen zij ook wel breder. Kan heel handig zijn om dat breed te doen. Dan kunnen mensen elkaar wijzen op de blinde vlekken agv de andere religie.
Sjoerd zegt
Zinvolle suggestie!
Ujukarin zegt
Wijze woorden, broeder Joop!
In een vorige reaktie verwees ik er al naar maar niemand volgde het op, onderstaand ‘weerwoord’ van één der misbruikers zelf (Chöpel) blijft een juweeltje waar we ook in dit kader van kunnen leren. Het gedrag van de 4 slachtoffer-dames had in ieder geval voldoende tegenstrijdigheden in zich dat misbruiker-zelf er aanleiding in meende te zien tot zijn handelingen, beslist geen zwartwit verhaal (want anders hadden de dames denk ik de aangifte wel doorgezet).
http://boeddhisme.startpagina.nl/forum/topic/467738/open-boeddhisme/
With folded palms,
Helen zegt
Ik heb het stukje van Chopel gelezen. Het is niet correct om mensen zonder meer aan de schandpaal te nagelen. Ik denk dat we me moeten oppassen voor zwart/wit denken. Ook de slachtoffers kunnen verleiden en manipuleren. Als een leraar daar in mee gaat is dat niet juist maar het maakt hem ook niet tot een monster. Ik hoop ook dat er nu niet zoals in de reguliere hulpverlening er nu een tendens ontstaat dat we een professionele afstandelijkheid moeten bewaren. Spirituele vriendschap met nabijheid en een arm om je schouders zijn heel waardevol. En wat ik ook wel weer interessant vind is dat het mannelijke leraren zijn. Extra aandachtspunt voor deze valkuil in de beoefening voordat ze leraar mogen worden??? (eindelijk een extra regel voor de man:))
Sjoerd zegt
Het ligt in de aard van de misbruik dynamiek dat een dader in confrontatie met het gedrag tekenen en signalen van instemming door het slachtoffer meent te hebben bemerkt. Ook het slachtoffer kan in de veronderstelling verkeren te hebben ingestemd of aangemoedigd. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van het zg Stockholmsyndroom.
Soms is het vanuit overlevingsoogpunt voor het slachtoffer de enige mogelijkheid om tijdens het misbruik zich coöperatief te gedragen.
Het past buitenstaanders niet hierover te oordelen.
Iets anders is dat daders geen monsters zijn, maar wel mensen die in een gedragspatroon terecht zijn gekomen waarin zij anderen ernstige schade berokkenen.
Vanuit het boeddhistisch perspectief ligt het wat mij betreft voor de hand, dat we zulke situaties per direct willen stoppen, om zowel slachtoffers als daders (en geïnformeerde omstanders ) op geëigende en liefdevolle wijze een nieuwe en wel gezonde omgangsstijl met zichzelf en anderen te ontwikkelen.
Het uitsluiten van bepaalde formele posities kan daar bij horen.
Preventie is natuurlijk nog wenselijker. Niemand ziet graag een medemens in zulke problemen terecht komen.
Een ontwikkeling van een ethisch verantwoorde omgangsstijl, vastgelegd in de gedragscode van een sangha of retraitehuis kan daaraan bijdragen, als dit ook actief gemonitoord wordt.
Zo kan ook het goed functioneren van een instituut zoals al eerder geschetst een preventieve en curatieve
functie vervullen.
Voor een liefdevolle omgang met elkaar en een arm om de schouder blijft dan onbelemmerde ruimte.
Uiteindelijk zijn we elkaars gelijken en moeten we van onze leraren af.
Sjoerd zegt
Wat mij betreft wordt de vertrouwenspersoon gecombineerd met een register en een toetsingscommissie c.q. tuchtrechtelijk deel, dat ook sancties kan opleggen, zoals berisping, schorsing, levenslange schrapping en/of geldboetes.
Het zou ondergebracht moeten worden in een onafhankelijke rechtspersoon, vergelijkbaar met andere beroepstuchtrechtelijke systemen.
Dit betekent ook een betrokkenheid van disciplines van buiten de boeddhistische wereld, zoals juristen en psychologen.
Het zou wellicht ook zinvol zijn om een dergelijk instituut het recht op een eigen onderzoeksinitiatief toe te kennen. Bijvoorbeeld in het geval van suïcide tijdens of kort na een retraite, of een schijn van financiële uitbuiting van weinig weerbare personen.
Uiteindelijk gaat het erom het boeddhisme in Nederland veilig, betrouwbaar en transparant te houden.
Een publicatie plicht zou daar aan bij kunnen dragen. Een oprechte boeddhist heeft niets te verbergen wat betreft de beoefening.
kees moerbeek zegt
Een heel goed idee, Sjoerd, maar…
Inderdaad, iemand die vertrouwen geniet is daarmee nog geen vertrouwenspersoon. Bovendien, vertrouwen komt te voet en vertrekt te paard.
Het m.i. ergste dat een mogelijk misbruikslachtoffer – wiens/wier vertrouwen toch al geschaad is – kan overkomen is dat een (zelf verklaarde) ‘vertrouwenspersoon’ door een combinatie van uiteenlopende rollen in het ongelukkigste geval verstrikt geraakt is in conflicterende belangen en loyaliteiten.
Net zo min als boeddhistische leraren en guru’s (lees pastoors, dominees, nonnen, leraren, artsen…) per definitie heiligen zijn, zo zijn vertrouwenspersonen (al of niet tussen aanhalingstekens) dit ook niet.
Het wiel hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden. Instituten als vertrouwenspersoon, klokkenluider e.d. bestaan reeds. Protocollen, gedragscodes, het is er allemaal: onder andere in de zorg en voor beroepsbeoefenaren.
Ook is er zoiets als tuchtrecht. Er zit een addertje onder het gras bij tuchtrecht. Omdat iedereen zich boeddhistisch leraar of guru kan noemen, zie ik nog niet hoe tuchtrecht in te stellen is. Voor verpleegkundigen, artsen e.d. is er een beroepsregister met eisen e.d. Ik zie dat niet snel in onze sector komen. Zijn er erkende opleidingen voor boeddhistische leraren, guru’s e.d.? De vraag stellen is het beantwoorden. Moeten we zoiets willen?, is er ook een. De VU leidt op tot boeddhistisch geestelijk verzorgenden, maar dat dekt niet het totaal aan boeddhistische leraren e.d.
Tuchtrecht is geen manier om het ‘normale’ recht en pottenkijkers buiten de deur te houden. Het mag geen doofpot zijn.
Ik laat het hier even bij. Misschien is het een idee voor deze om gene om een bijeenkomst over dit onderwerp te organiseren. Er zijn genoeg deskundigen in de sangha die dat zouden kunnen.
Sjoerd zegt
Beste Kees, je hebt natuurlijk helemaal gelijk dat er allemaal haken en ogen aan zitten. Maar niet geschoten is altijd mis. Het lijkt mij goed om samen te onderzoeken wat wij idealiter willen en wat realistisch haalbaar is.
Waarom ik een onafhankelijke rechtspersoon wil, is om te voorkomen dat we allemaal zelfbenoemde vertrouwenspersonen krijgen, die zonder formele toetsing aan de slag gaan.
Het register zou zich een plek moeten verwerven als plaats waar betrouwbare ‘leraren ‘ en sangha ’s te vinden zijn.
Het is natuurlijk belangrijk dat het gedragen wordt door de verschillende stromingen.
En wat al bestaat, hoeven we niet uit te vinden, als wij het maar wel echt gaan praktiseren.
Zo’n bijeenkomst lijkt me een goed idee.
Het gaat mij om het betrouwbaar en transparant maken van onze beoefening. De leraren zijn daar kennelijk een onontkoombare fase op onze weg in gebleken, maar dat zou wel eindig moeten zijn op het moment dat mensen zelf kunnen lopen.
Tot slot, daders en slachtoffers en toeschouwers, we zijn allemaal golven van dezelfde zee.
Sjoerd van Leent zegt
Als oorspronkelijke schrijver vind ik het bemoedigend dat de discussie op deze pagina een zinvolle is. Dat laat zien dat iedereen hier om Dhamma geeft, en dan bedoel ik Dhamma in de zin van “waarheid” en “de leer.”
Ik weet niet of het haalbaar is, maar wellicht is er een bijeenkomst in te stellen om deze discussie – in alle wijsheid en met de Dhamma in het achterhoofd – te kunnen voeren.
Sjoerd zegt
Lijkt mij een goed plan. Is het wat voor het BD om het initiatief naar zich toe te trekken Joop?
kees moerbeek zegt
In onder andere de zorg zijn er beroepsbeoefenaren, die ervaring hebben met dit soort zaken en mogelijk officieel vertrouwenspersoon zijn binnen hun organisatie. Het zou me niet verbazen als deze of gene boeddh. geest. verzorgende vertrouwenspersoon is.
Juristen, maatschappelijk werkenden e.a. met kennis ter zake zijn handig. Handig zijn ook mensen, die in praktische zin weet hebben van reeds bestaande instituten van vertrouwenslieden e.d. Misschien kan aangehaakt worden bij een reeds bestaand instituut.
Kortom, ik vermoed dat in de Sangha kennis en ervaring is, die gebundeld zou kunnen worden.
Ik zou zeggen: richt een werkgroep op en stel een aantal concrete doelen en tijdspad vast. Maar eerst een bijeenkomst.
Sjoerd van Leent zegt
Ik weet niet of het uitkomt, maar ik ben bekend met een mogelijke plek waar dit plaats zou kunnen vinden, en het niet te veel in de financiën zou lopen, het is wel in Arnhem, de Coehoorn. Het is er groot genoeg. Zie: http://www.coehoorncentraal.nl/vergaderen/
Sjoerd van Leent zegt
Sorry, eerste regel hoorde er niet thuis
G.J.Smeets zegt
Ik praktiseer satipatthana sedert 35 jaar, en heb 15 jaar les meditatieles gegeven nadat ik te Sri Lanka in 1985 toestemming daartoe kreeg van Balangoda Ananda Maitreya Thero (googlen). In 1984 heb ik gebroken met mijn instructeur (Pierre Krul) vanwege diens financiële drang om in NL een ‘sangha’ op te bouwen, hetgeen me allerminst beviel. Ik permitteer me als senior een paar aandachtspunten wat betreft leraren en wat betreft sex:
– wantrouw elke meditatieclub die z’n leraren het celibaat en onthouding van sex aanraadt; zo’n club is een receptenboek voor frustraties en ik heb het in Sri Lanka, in NL en in Italia (waar ik al lang woon) waargenomen.
– wantrouw elke meditatieleraar die het celibaat en / of sexuele onthouding predikt, het gaat hem immers nix maar dan ook helemaal nix aan.
– wantrouw elke meditatieleraar die financieel afhankelijk is van het lesgeven en geen sexuele partner heeft. Geld en sex komen in zo’n geval altijd samen in de lespraktijk. Een enkele uitzondering daargelaten en dan hebben we het over de sporadische a-sexuelen (kun je googlen) onder ons die hun schaapjes op het droge hebben.
Dus ongevraagd advies: let op je sex en op je centen als je je met leraren inlaat die a) financieel van je afhankelijk zijn en die b) een mening hebben over andermans sexueel gedrag. Een beetje leraar legt zijn eigen zwakheden didactisch bloot en laat zien hoe hij ermee leeft. De rest is rituele herhaling van wat iedereen weet: de vijf voorschriften die overal ter wereld opgeld doen: niet doden, niet stelen, etc.
Sjoerd zegt
Het was slechts een suggestie Joop. Wellicht zijn er anderen die zoiets op poten willen en kunnen zetten.
Ik hoop in dat geval dat het de bedoeling en intentie is om een betrouwbare, transparante manifestatie van het hart van boeddha’s dharma tot stand te laten komen.
Er zijn voldoende landelijke organisaties die dit op kunnen pakken.
Ik noem mezelf geen boeddhist, maar ervaar mijn leven als dat van een in de stroom getredene. Zo voel ik me verbonden met de wereldwijde sangha.
Zelf leef ik niet in de positie om daar actief in te zijn.
Zoals ik eerder heb gezegd, wil ik wel meedenken.
Sjoerd "Santidhammo" van Leent zegt
Ik zou graag iets willen betekenen hierin, en ben ermee bezig. Later meer.