Ik roei verder tegen de stroom terwijl mijn leven mij in totaal diverse situaties brengt.
Onder narcose in het ziekenhuis, bovenal keihard werkend aan mezelf, op zoek naar evenwicht, op be-zoek als boeddhistisch consulent in een ziekenhuis, of thuis aan iemands sterfbed, cursus volgend, cursus gevend, zittend op een kussen, gebonden aan medicatie, vrij als een vogel, meer dan 20 kg verloren (en niet teruggevonden), in de gevangenis, op de fiets onderweg, gevolg geven aan een oproep om naar iemand te luisteren: te nemen zoals hij/zij is, het stil maken, luisterend naar mezelf, vergaderend over samenwerkingsverbanden met ziekenhuizen, rondleidingen gevend, mijn partner en kinderen koesterend, luisterend naar mijn stevige tinnitus, waggelend op mijn benen, pijn verbijtend.
Ik ben soms patiënt en soms iemand die zorgt voor….Gevend, ontvangend. Dankbaar dat ik kansen krijg, grenzen opschuif, luister met mijn dove oren.
Is het roeien tegen de stroom?
Is het als een garendraad, soms boven de stof soms er onzichtbaar onderdoor lopend? Het geheel bij elkaar houdend.
Gaat die draad dan met of tégen de stroom in?
Weet de kleermaker het zélf wel?
Is het nodig om dit te weten?
Als de snijder naait is hij één met de steek, het ritme van de naald, geconcentreerd. Hij gaat mee met de flow maar tegen de stroom in. De stroom van vastgeroeste patronen, en foute vouwen die koppig vechten voor hun bestaan.
De stroom die gedachten brengt die afleidend werken, wegvoeren van de essentie, van het NU. Weg van de concentratie die hem in het moment houden, die de mogelijkheid schenken om de weg te nemen van de ene steek naar de andere. In en uit, de regelmatige ademhaling van de stof volgend. Geen projectie noch illusie, niet weten.
Steeds doorschuivend naar een richting, en zaken verbindend, herstellend, helend.
Maar steeds ben je daar waar de naald prikt, verdwijnt of tevoorschijn komt.
Je bent onverbrekelijk met anderen verbonden, en de tijd loopt door, steeds anders, nooit op hetzelfde moment en dezelfde plaats. Precies daar waar de naald prikt ben je , maar ze glijdt steeds verder door de stof, zonder oordeel, zonder projectie. Ze heeft een oog maar ziet niet. En toch moet er goed gekeken worden. De verbondenheid groeit, soms is een ontknoping nodig, soms moeten we de banden aantrekken.
Gewoon bij je adem blijven en getuige zijn. Liefdevol de naald hanteren, herstellen, verstellen, in een helend ritme.