Je eigen, diepste overtuiging ter discussie stellen als een mogelijkheid tussen andere, vergt een bovengemiddelde portie moed.
Ik sprak een goede vriend die al vele jaren aan zelfonderzoek doet, ook via meditatie. Hij vertelde over zijn ervaring van een geïncarneerde ziel, individuatie en een Hoger Zelf.
Ai, atman! Een moment stond ik met een mond vol tanden. Of eigenlijk lag ik met mijn mond vol tanden, in mijn vertrouwde bodhisattvabedje, waarin ik noodgedwongen zo vele uurtjes doorbreng, mijn nembutsus zeg en soms mijn stukjes schrijf. Mijn vriend en ik spraken aan de telefoon.
Moet je als boeddhist nu opmerken dat de notie van een geïncarneerde ziel een illusie is en de moeder van alle lijden? Ik luisterde aandachtig. Ergens in de achtergrond knarste ondanks de aandacht toch mijn brein.
Zinvolle uitwisseling
Eigenlijk, bedacht in de loop van het gesprek iets in mij, is dit ‘Thomas Merton in actie’. De ooit beroemde auteur organiseerde als rooms-katholieke monnik ontmoetingen met vertegenwoordigers van andere religies, ook van het boeddhisme. Niet de leer, maar de ervaring stond daarbij centraal. Dit bleek een invalshoek waardoor een zinvolle uitwisseling mogelijk werd.
Zo ontspon ons telefoongesprek zich ook. Ik zei niet “dit is zo”, maar “zo ervaar ik het”. Is boeddhisme in staat tot een fenomenologie van zichzelf? Buitenstaanders kunnen dit. Simon Vestdijk deed het in zijn boek De toekomst der religie (1947); zijn analyse bracht hem tot de uitroep – wie weet dit nog? – “Ben ik niet eigenlijk een boeddhist?” Carl Gustav Jung deed het, en vele anderen ook. Maar kun je dit ook als je zelf boeddhist bent?
Je eigen, diepste overtuiging ter discussie stellen als een mogelijkheid tussen andere, vergt een bovengemiddelde portie moed. Als ik het Opperlandse neo-calvinistische boeddhisme in ogenschouw neem, dan mis ik zulke openheid in het publieke domein node. Hier wordt graag gekift over de BUN en de BOS en gemillimeterd over autorisatie van zenleraren.
Benepen
Het lijkt bijna alsof je voor de ware Verlichting moet uitwijken naar het buitenland, naar het Frankrijk van Voltaire bijvoorbeeld. Maar gelukkig bestaat er in de Engelstalige boeddhistische chatrooms op het internet een virtueel Frankrijk, dat aanzienlijk ruimer bemeten van geest is dan het benepen Nederland, waar een onmiskenbaar fundamentalistische ondertoon zich regelmatig meester maakt van het discours.
Met mijn vriend kan ik praten. Ik legde hem voor wat ik voor mezelf de brahman-atman paradox ben gaan noemen. Boeddhisme is een oefening in het ervaren van anatman, so far so good. Maar op het ogenblik dat je karmische energieën zijn uitgedoofd en je de boeddhistische bevrijding realiseert, wat is dan, op dat ogenblik, het verschil in ervaring met iemand die zijn atman zich ziet versmelten met brahman?
Historisch gezien bestaat er een wereld van verschil tussen het wereldbeeld en de leefwijze van de brahmanen en de boeddhisten, ik weet het. Maar dat is lang geleden en er is sindsdien veel met het boeddhisme gebeurd. Waar het mij om gaat is de vraag of wij anno nu menen dat de gnosis van de Boeddha een unieke ervaring inhield, of eentje die ergens een plaatsje heeft in een vergelijkend model waarvan het topje meer overeenkomsten kent dan verschillen.
Spookbeeld
Steken in de geschiedenis van het boeddhisme brahman en atman af en toe niet toch weer de kop op? Nadat Nagarjuna en consorten hun mentale machtsgreep hadden volbracht (want dat was het), bleef het boeddhisme naar veler idee met lege handen achter. De introductie van de leegte, zo gaat deze redenering, zadelde het boeddhisme niet alleen met een nieuwe doctrine op, maar ook, opnieuw, met het spookbeeld van nihilisme. En zie, daar was de boeddhanatuur, een soort quasi-atman, soms ook als zodanig aan de man gebracht, maar dan alleen om het snel weer af te leren, zeggen velen vergoelijkend. Is boeddhanatuur de appel die gegeten wordt van de boom van goed en kwaad?
Iedereen die wil, mag me verketteren, hoewel dat onboeddhistisch is (nou ja, dat geloven we dan maar). Daar heb je er weer eentje, zo’n zenboeddhist die de bietenbrug opgaat. Hij schijnt ook al iets met Shinran’s Anderkracht te hebben, die cryptokatholiek. Die eindigt vast bij Advaita Vedanta.
Zulke suggesties sissen althans regelmatig omhoog uit mijn mailbox wanneer zich daarin weer enige slang naar binnen heeft weten te wurmen. Ik kijk geamuseerd toe en neem in gedachten maar zo’n leuke slang uit een Disneyfilm voor ogen die je met hypnotiserende ogen en verleidelijke praatjes in zijn wurggreep probeert te lokken. Niet dus.
Zelfopgelegde begrenzing
Toch maak ik graag omzwervingen in het land dat begint waar de grenzen van het boeddhisme poreus zijn. Er zijn zo veel anderen die zoeken naar bevrijding. Als -isme kan boeddhisme zo benauwend voelen. Met Linji zeg ik: als je boeddhisme op je weg tegenkomt, dood het dan. Zonder die zelfopgelegde begrenzing valt er niets meer aan doctrines te declameren, kun je in vrijheid vergelijken en hartelijk lachen om de Nagarjuna’s en de andere pausen van het boeddhisme.
Zo ongeveer zat ik na te mijmeren toen het telefoongesprek met mijn vriend ten einde was. Ik dacht eraan hoe een halve eeuw of langer geleden mensen als Sartre schreven over onze cultuur als een leeggehaalde winkel. De dialectiek van de Verlichting van Adorno blijft zo actueel. De mensen scheppen monsters die ze niet weten te beteugelen. Ze hebben de middelen in handen voor hun bevrijding maar slaan liever op de vlucht voor hun verantwoordelijkheid.
Thuiskomen
In die omgewoelde, ontkerkelijkte grond landt het boeddhisme dat wij nu kennen. Hoe velen vluchten in het boeddhisme omdat het een alternatief is dat veilig voelt? Veilig? Ruk die voorhang weg en zoek de poreuze grenzen op. Gaat heen en vermenigvuldigt u in vrijheid! Dat is de uitdaging. En dood de Boeddha wanneer deze op uw weg komt, evenals uw leraar, in de geest van Linji, die maffe, maar wel kraakheldere leraar uit de gouden tijd van het klassieke Chinese zenboeddhisme.
Na zulke omzwervingen is het altijd goed thuiskomen in, ja, wat eigenlijk? Er is welbeschouwd geen thuis en daar is het goed thuiskomen. Thuiskomen in de wetenschap dat je maar wat aanrommelt, net als iedereen die verder op weg is. Je rommelt wat aan met je Satipatthana Sutra en je rommelt wat aan met je Achtvoudig Pad. Wat deert het eigenlijk of je ook wat aanrommelt met brahman en atman? Niets om elkaar hard te vallen. Bevrijding is fluïde, vluchtig, en daarom juist bevrijding. Overal te vinden en nooit op, behalve als je haar probeert te vangen en te bevatten. En God zag dat het goed was. Voor mijn part, ook goed.
De twijfel, de twijfel, zo gezond onveilig… De grondeloze diepte, zonder houvast… Niet-weten… Ja, daar is het goed thuiskomen na zo’n telefoongesprek.