Een 17-jarige Tibetaanse boeddhistische monnik die werd gedwongen om zijn klooster te verlaten en naar een door de overheid geleide school te gaan, pleegde zelfmoord nadat de autoriteiten zeiden dat hij niet langer zijn gewaden mocht dragen, vertelden drie bronnen aan Radio Free Asia (RFA).
Kunzang Longyang stierf half april in het Drakkar district in de provincie Qinghai. De dood komt op een moment dat jonge Tibetaanse monniken onder immense druk staan vanwege de toenemende beperkingen op het beoefenen van boeddhistische religieuze en culturele tradities.
Een van de beperkingen is dat sinds 2018 jonge monniken onder de 18 jaar uit kloosters in de hele Tibetaanse regio moeten worden verwijderd. Chinese autoriteiten hebben gezegd dat jonge monniken te onvolwassen zijn om voor zichzelf te denken en in plaats daarvan de maatschappij moeten dienen. De Chinese autoriteiten proberen al lange tijd de omvang en invloed van Tibetaanse boeddhistische kloosters te beperken, die van oudsher het middelpunt vormen van de Tibetaanse culturele en nationale identiteit.
Drie jaar geleden werd Longyang verwijderd uit het Yulung klooster in Drakkar County nadat Chinese overheidsfunctionarissen de minderjarigenregel hadden toegepast. Daarna moest Longyang naar een plaatselijke school waar hij te horen kreeg dat hij zijn monnikskleed niet mocht blijven dragen en gewone kleding moest dragen tijdens de lessen. Aan de uitzonderingen kwam een paar maanden geleden een einde toen de schoolautoriteiten Longyang en andere jonge monniken opnieuw opdroegen om zich in burgerkleding te kleden en permanent op school te blijven.