In Rusland identificeren ongeveer 1,5 tot 2 miljoen mensen zich als boeddhist. De meesten van hen praktiseren het Tibetaans-Mongools boeddhisme. Deze religie wordt vooral beoefend in Russische regio’s als Boerjatië, Kalmukkië, Altai, Tuva en het Zabaikalski-gebied (Trans-Baikal).
Tot het begin van de 20e eeuw maakte het grondgebied van de republiek Tuva deel uit van Mongolië. In de 20e eeuw vroegen verschillende lokale prinsen om zich te onderwerpen aan het protectoraat van Rusland. Later werd met de hulp van de Sovjet-Unie de onafhankelijke Tuvan Volksrepubliek gevormd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog steunden de Toevianen actief de USSR, vochten ze tegen Hitler en leverden ze paarden, vee en voedsel. En in 1944 werd Tuva onderdeel van de Russische Sovjetrepubliek met het recht op autonomie.
In de jaren 1920 telde Tuva 19 boeddhistische kloosters en ongeveer 3.000 ‘lama’s’ (spirituele leraren). Ondanks de formele onafhankelijkheid stond Tuva feitelijk onder controle van de USSR en in de jaren 1930 vond er ook een massale zuivering en strijd tegen religie plaats. Alle tempels werden gesloten en boeddhisten werden vervolgd.
Tegenwoordig belijdt ongeveer 60 procent van de bevolking van Tuva het boeddhisme en kiest de republiek haar eigen spirituele leider, genaamd ‘Kamby’ of ‘Supreme’, Lama van Tuva. De boeddhistische gemeenschap ontwaakte weer na de ineenstorting van de USSR. In 1998 werd in de hoofdstad Kyzyl de sneeuwwitte ‘Tsechenling’-tempel gebouwd, die een trekpleister werd voor boeddhisten.