Een nieuwe werkdag is begonnen, de overdracht door de nachtdienst naar de dagdienst is geweest. Ik heb de agenda, email, rapporten en zo gelezen en ga mijn werkdag beginnen. Ik draai dagdienst, de nachtzuster is moe en blij dat zij naar huis kan. Zij loopt alleen op de afdeling. En als de sensoren, die in de slaapkamers geplaatst zijn bij bewoners die, zoals wij het noemen valgevaarlijk zijn, ’s nachts afgaan, dan loop je je soms een ongeluk om te kijken of er iemand op de vloer ligt. Als er tegelijkertijd meer van die meldingen zijn dan kan je niet ineens weglopen bij zo’n bewoner; soms zijn ongelukken dan ook niet te voorkomen.
Vandaag doen de artsen hun ronde, er staat een aantal bewoners op dit lijstje met wonden, open plekjes, benauwdheidsklachten en ga zo maar door. Bloeddruk moet worden gemeten, bloed geprikt, katheters geplaatst, benen zwachtelen, noem het allemaal maar op. De dagelijkse werkzaamheden. Dus ik moet proberen om op tijd klaar te zijn zodat de mensen gegeten hebben en verzorgd zijn als de arts komt. Het luistert heel nauw, de dag is niet van elastiek. Ik zou deze handelingen op kunnen schuiven naar een later tijdstip, maar dan kom ik niet uit met de tijd. Want er moeten ook nog bedden en rollators gesopt worden, kamers opgeruimd en schoonmaakwerkzaamheden gedaan worden. Niet door werksters of ander personeel, maar door mij Mien Zorgelijk . Opzij, opzij, opzij…
Medicijnronde
Deze week hoorde ik een verhaal van collega’s uit een ander verpleeghuis dat mij erg aan het denken heeft gezet. In dat verpleeghuis, hier niet zo gek ver vandaan, is de hele middenmoot aan goed opgeleide verzorgers ontslagen. Wegens bezuinigingen. Dat gat wordt niet opgevuld, net zoals bij ons mensen zijn ontslagen- ik noemde al koks en huishoudelijk personeel, maar de basis verzorgers moeten nu die werkzaamheden overnemen, erbij gaan doen. Ja, dat personeel is wel van elastiek, denken ze bij de directie. Maar mooi dat de bewoners van dat huis op een dag hun medicijnen niet kregen van de ‘basis’, die het waarschijnlijk te druk had met het reinigen van plees of gewoon niet in hun mind hebben zitten dat er mensen in dat huis wonen die zonder medicatie het wel heel moeilijk krijgen. Dus ik denk: rot op met je mooie verhalen. Je weet dat je de hele zorg om zeep helpt.
Terug naar mijn eigen tehuis. De bewoners zijn nooit angstig voor de arts. Hij stelt zich altijd voor, is geduldig en neemt de tijd voor de mensen- ondanks de werkdruk die ook de artsen ervaren. Na het artsenbezoek moeten alle patiëntengegevens gerapporteerd worden. We maken vervolgafspraken en als die niet gelijk in de agenda worden gezet gaat het soms fout omdat er op de dag zoveel gebeurt dat zaken vergeten worden. Als een wondbehandeling veranderd wordt moet het behandelplan van de arts bijgewerkt worden en uitgeprint. Wij kunnen en mogen gewoon niets vergeten, dat is niet alleen schadelijk voor de cliënt maar ook voor ons. Want wij worden op het matje geroepen. Terwijl ik in de rapporten duik moet ik ook nog de bewoners in de gaten houden. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe mevrouw *Borgers meneer Vanderwiele een pets verkoopt. Ze hebben onenigheid. Ik erop af. Twee volwassen mensen, nu kinderen eigenlijk vanwege hun psychische gesteldheid, die ik uit mekaar moet halen. Hoe naar, want het gaat om niets. Sommige bewoners zijn snel aangebrand, ik denk, ook omdat ze zo dicht op elkaar leven, geleefd worden eigenlijk. In een strak ritme, met weinig privacy. En wij als pottenkijkers waarom ze niet gevraagd hebben.
Voor nieuw voorgeschreven medicijnen moet ik naar een apotheek faxen zodat ze op tijd opgehaald kunnen worden. Vroeger had het huis zelf een apotheek en kon je snel en makkelijk even de medicijnen ophalen. De overheid heeft besloten dat dit niet meer mocht, vraag mij niet waarom.
In het huis waar ik werk, werken wij met een zorgleefplan waarin onder meer aandacht voor de woon- en leefomstandigheden, het deelnemen aan activiteiten in het huis, mentaal welbevinden en autonomie en het lichamelijk welbevinden en gezondheid. De bedoeling is dat in alle omstandigheden en fronten onze bewoners centraal staan in dat zogenoemde kleinschalige wonen. Ja, kleinschalig is het wel, er is steeds minder personeel.
De woon-en leefomstandigheden zijn bijna iedere dag hetzelfde. Wakker worden, ontbijten, Tv- kijken, weer eten, Tv-kijken, muziek luisteren en weer eten. Totdat je naar bed wordt gebracht. Een hazelworm zou er nog krankzinnig van worden. Door de jaren heen heb ik geleerd dat dat de verschrikkelijke werkelijkheid is. Het nu. Voor die bewoners en voor ons, het personeel. Het totale, zinloze niksdoen, alle dagen van de week, alle maanden van het jaar. Bewoners snakken soms naar de buitenlucht of vinden het leuk om even naar een winkel te gaan, of zomaar even iets anders te doen. Maar we kunnen ze niet in hun eentje naar buiten laten gaan zonder dat er problemen komen. Dus zijn ze afhankelijk van ons, de zorg. Soms komt het voor dat een zuster, die zich al drie slagen in de rondte werkt, nog iets menselijks, iets zinvols aan haar dag wil toevoegen. Zodat ze met een tevreden gevoel naar huis gaat. Dan kan het zomaar zijn dat de zuster het initiatief neemt om met zo’n bewoner iets te doen, om een interesse te bevredigen. We maken geen rare sprongen, alles wat wij ondernemen moet zo min mogelijk kosten. Er is geen geld, zegt de directie. Gelukkig is een ommetje maken en wat frisse lucht happen nog gratis.
Gedurende een aantal dagen in de week is er een dagdeel met een activiteit, zoals dat genoemd wordt. Dat geeft gelijk al aan dat dit bijzonder is, dat er de rest van de week geen activiteit is. Daar nemen bewoners aan deel die hier nog van kunnen genieten. Ze zingen collectief, schikken bloemen, doen mee met bingo, ja BINGO, 31, 53, 81, 42,16, BINGO en handenarbeid. Hiervoor zijn de collega’s van de activiteitenbegeleiding verantwoordelijk. Die zien de bewoners op een heel andere manier. Ontspannen en soms vrolijk, het is dan ook een plezier om naar te kijken.
In de zomermaanden gaan deze collega’s zo’n een à twee keer per week met wat bewoners naar buiten. Dat is qua planning altijd weer een hele klus omdat ook deze afdeling, die niet al te dik bemand is, het moet hebben van vrijwilligers. En omdat ook die steeds zeldzamer worden kunnen er niet al te veel bewoners mee met zo’n uitstapje. Eén onderdeel van de activiteiten begeleiding is het snoezelen . Bewoners die niet fysiek of geestelijk meer aan een activiteit mee kunnen doen, worden gedurende kortere of langere tijd in een ruimte gelegd, waar gedempt licht, zachte muziek, geuren en bijvoorbeeld een zitzak een kalmerende invloed hebben, ook een zachte massage wordt soms toegepast.
Bewoners die zelf nog een beetje mobiel zijn bent en nog enig inzicht in hun woonsituatie hebben, mogen en kunnen over de afdeling lopen. Als je geluk hebt en je familie is begaan met je, dan krijg je bezoek en neemt je partner/dochter/zus broer je mee naar buiten. En als je geestelijk het nog enigszins aankan mag je in je eentje van de afdeling en kan je het restaurant en het bijbehorend terras bezoeken. Dan zie je nog eens andere mensen. Het zijn weinigen die dit nog kunnen, helaas.
Laatst kwam er een boze partner van een bewoner naar mij toe. Er werd mij gevraagd waarom ik die bewoner die dag niet had gedoucht. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat er zieke collega’s waren en dat het er daarom bij was ingeschoten. Dat betekent dat ik me de benen uit m’n lijf loop omdat ik in een andere huiskamer ook mensen moet wassen en hun medicijnen en ontbijt moet verzorgen. Dan komt er ook nog een arts en moet ik bewoners naar een andere ruimte brengen voor een activiteit, ja, dan schiet het douchen er wel eens bij in. Ik vind het ook een nare situatie, maar kan er niets aan doen. Bezuinigingen, weet u wel. Zulke dingen zijn eigenlijk niet uit te leggen.
In de oude situatie die ik ook in de zorg heb meegemaakt, voordat het kleinschalig wonen is ontstaan, en wij nog met meer personeel werkten werd iedereen die gedoucht wilde worden gedoucht. Wij deden uitstapjes met de mensen, een spelletje, praatje maken, krantje lezen of gewoon lekker met mooi weer in het zonnetje zitten. Dat is voorbij. Wim Sonneveld zingt daarover in Het Dorp. Voorgoed voorbij. Ik begrijp best dat familieleden van onze bewoners, de bewoners natuurlijk zelf ook, het beste willen. Het zijn geen dingen die bij en met ons wonen, maar levende mensen, die na een lang leven bij ons te gast zijn. Steeds stel ik me de vraag: Hoe zou ik het vinden als mensen waar ik veel van hou zo zouden eindigen. Nog belangrijker is: hoe kunnen wij de situatie veranderen, weer van mensen gaan houden, ze zien als uniek, die recht hebben op het beste wat we ze kunnen bieden. Er moet veel meer personeel komen.
- Namen zijn gefingeerd om de privacy te waarborgen.
Mieke zegt
Je schrijft: Nog belangrijker is: hoe kunnen wij de situatie veranderen, weer van mensen gaan houden, ze zien als uniek, die recht hebben op het beste wat we ze kunnen bieden. Er moet veel meer personeel komen.
Een scherpe diagnose met een voor de hand liggende oplossing. Onze maatschappij, gericht op efficiëntie en nut is steeds minder samenleving geworden. Er moet steeds meer gebeuren in de kortst mogelijke tijd door zo min mogelijk mensen, zorgrobots zijn in opmars. Het lijkt sciencefiction maar dit is de nieuwe werkelijkheid aan het worden. En onze ouderen die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen hebben behoefte aan warme zorg dat ook de basis vormt van het zorgplan.
Goed dat jij je uitspreekt Karin. Ik hoop dat veel mensen je stukjes lezen en erover nadenken.
Menno Prins zegt
Lieve Karin, wat je schrijft is helaas, helaas een hartverscheurende realiteit: oud = out! Ik zal het verpleeghuis waar ik tijdelijk als afdelingshoofd een jaartje heb gewerkt niet noemen, en het is inmiddels alweer bijna 20 jaar geleden, maar toen werd ook alles al gekort, ingekrompen, afgeknepen en ga zo maar door. Ik was aangenomen om verbeteringen aan te brengen. Ha ha. Mijn protesten tegen de gang van zaken en voorstellen voor verbeteringen eindigden in mijn ontslag. Op snikhete dagen waren er géén airco’s, zelfs geen ventilatoren. En als afdelingshoofd werd ik geacht mee te werken… maar toen ik zei dat men van mijn salaris dan beter twee medewerkers aan kon trekken… neeeeeeee. … dat was tegen het zere been. Geef mij dan maar een lager salaris, en neem een extra kracht aan … neeeeee … want dat zou precedenten scheppen etc. etc. Pogingen om veranderingen aan te brengen stranden op tegenwerking van verantwoordelijken. Ik was binnen een mum van tijd een lastpak met mijn voorstellen voor verbeteringen. Allemaal te duur! Men trok daarom maar een duur betaalde directeur aan die geen enkele ervaring had met zorg, maar wel met cijfertjes. Weet je Karin, ik zie als enige uitweg nog een massaal staken door zorgmedewerkers … Veel verzorgenden en verplegenden gaan er nu zelf onderdoor omdat ze ‘hun mensen’. niet in de steek willen laten. Wel, dat snap ik. Maar nu laat je jezelf én hen in de steek, door te blijven proberen alle ballen in de lucht te houden terwijl dat eigenlijk allang niet meer kan. Meestal moet het alleen maar erger worden voordat het beter wordt. Daarom: ik hoop dat de zorg een keer zegt. STOP. Wij doen dit niet meer. Wij willen menselijke zorg verlenen. Zorgmedewerkers horen niet te werken in een soort apenkooi. Sorry dat ik het zo zeg.