Waarom kijken mensen zo veel naar voetbal – of naar andere sporten? Hangend voor de televisie maken zij zich druk over wat zich op het beeldscherm afspeelt. Ze springen op bij een doelpunt of een doelrijpe kans, beginnen te schelden als er een tegendoelpunt valt. Dagenlang zijn ze bedroefd na een nederlaag, dagenlang zijn ze euforisch na een overwinning op welke tegenstander dan ook. Alleen ‘een revanche’ kan het gevoel van verdriet verminderen.
Vroeger toen ikzelf nog als voetbalverslaggever nieuwsgierig over de hele wereld reisde, reageerde ik verbaasd op de dagelijkse analyses in vooral de Italiaanse en Spaanse kranten. Iedereen werd om een mening gevraagd. Want er had zich een wonder dan wel een ramp voltrokken. Waardoor was de vraag, hoe kon dat toch gebeuren? Alsof iedereen er getuige van was geweest.
Niet alleen door verzadiging maar ook omdat ik een andere vorm van levensinvulling heb gevonden in boeddhisme en meditatie heeft verwondering het overgenomen van andere emoties. Niets kan mij nog boeien zodra er op televisie laat staan in een stadion door wie dan ook wordt gevoetbald of gesport. Waarom er zo hysterisch wordt gedaan na een overwinning of nederlaag plaats ik als boeddhistisch student in het kader: Is er niets anders om je druk over te maken? En: Goed dat mensen nog worden afgeleid door zoiets als een voetbalresultaat.
Ben ik onverschillig geworden?
Ik vermoed niet. Ik meen door mijn verworven boeddhistische inzichten de begeerte van mensen naar glorie, naar meer en meer, vooral naar winst op wie en wat dan ook te herkennen. Met name: hoe de sporters elkaar en zichzelf tegemoet treden. Hoe nederlagen in de media worden ervaren als échte rampen. Zo las ik in elke krant het verslag van de wedstrijd Frankrijk-Nederland, vorige week vrijdag, waarin na de 4-0 nederlaag tegen de Fransen gewag werd gemaakt van termen als ‘verpulverd’ en een ‘pak rammel’. Niets bleef heel van de Nederlandse spelers, die wat mij betreft hun best hadden gedaan maar tegenover de Fransen ‘gewoon’ kwaliteit tekort kwamen. Wisten wij dat niet al?
Woede en teleurstelling gaan hand in hand zodra een team een nederlaag lijdt. Chauvinisme viert hoogtij. Ook wanneer in het extreme geval de favoriete ploeg nota bene van Gibraltar wint. Gibraltar, een soort eiland waar maar één voetbalveld is (het kunnen er ook twee zijn), behoort bij mijn weten tot de zwakste nationale elftallen die er zijn. Maar de loftuitingen zijn niet van de lucht als er gewonnen wordt. Of was de uitslag toch weer te karig?
Voetbal kan mij niet meer boeien. De spelers ken ik niet, de namen zijn mij vrijwel onbekend, de coach is een man die zijn best doet om van (egocentrische) spelers een team te maken, maar hoe hij dat doet is mij een raadsel. Het schijnt dat de tegenwoordige coach Ronald Koeman een fijne man is die minder van zijn ego uitgaat, in tegenstelling tot zijn voorganger Louis van Gaal die alles in het werk stelde om zijn toch al Grote Ego te strelen en en passant ‘het volk’ wilde plezieren door op welke manier dan ook ‘de mensen thuis’ een geluksgevoel te geven. Zoveel weet ik nog wel, als een sportjournalist met 35 jaar ervaring. Waar is de teleurgestelde en min of meer falende Van Gaal eigenlijk?
Over teleurstelling en woede geschreven. Ik was een paar keer in Nigeria, onder andere bij voetbalwedstrijden ver van de ‘bewoonde’ westerse wereld. Na afloop kon ik het volgepakte stadion niet uit. Zodra ik er wel uitkwam, zag ik vechtende toeschouwers, bebloed, tot de tanden toe gewapend. Zij gingen elkaar te lijf, liefst vermoordden zij elkaar. Het was beangstigend om daar als buitenstaander getuige van te zijn.
Zo was ik ook getuige van supporters in Nederland die supporters van de tegenstander te lijf ging. Ik vergat liefst voor welk team ik was, dus zei ik maar wat, uit angst in elkaar geslagen te worden. En dat allemaal door een voetbalwedstrijd. Ik was sinds mijn vroegste jeugd immers voetballiefhebber.
De haat in de ogen van supporters van welk team dan ook, is groter dan wij hopelijk vredelievende boeddhisten kunnen vermoeden. De haat die ik voel wanneer dit soort ‘oorlogen’ staan te gebeuren, wil ik niet meer meemaken. Zelfs niet aan de beeldbuis. De spanning die supporters en toeschouwers willen voelen, zoek ik elders. Zoals op mijn kussen, waar ik met mezelf de confrontatie aanga zonder gewelddadige gevoelens op te laten roepen. Vrede, liefde voor mezelf en elkaar wil ik bereiken. Daar ga ik voor zitten.
Mogelijk moet ik weer naar voetbal of andere (vreedzamere) sporten kijken en zie wat daar gebeurt. Mij verwonderen over de partijdigheid van de commentatoren of na afloop van de analisten. Waarom toch? Omdat de toeschouwers en supporters eindelijk verlost zijn van de dagelijkse sores of de dingen (gedachten) die belangrijker zijn. Ik vermoed dat die gevoelens de boventoon voeren: ‘Ik hou niet meer van mijn werk, mijn vrouw en kinderen zeuren, de wereld is niet meer te redden, het klimaat verpulvert onze dromen en de gekozen politici staan niet aan onze kant’. Voetbal en sport vormen samen het amusement dat wij nodig hebben om te overleven. Zou dat het zijn?
Ik zoek het elders, beter of niet. Dagelijks op mijn kussen confronteer ik mijzelf met mijzelf. Dat was vroeger niet geval, sportjournalistiek was een vorm van amusement – dat had ik nog niet door, wilde ik niet weten. Gibraltar-Nederland is op televisie (elke voetbalwedstrijd is op televisie). Ik wil de uitslag en zeker de analyses niet horen, zien of lezen. Mediteren op mijn kussen heeft mijn voorkeur. Omdat het geen amusement is, vermoed ik. En het verhelderend kan zijn, vergeleken met amusement als voetbal of welke sport dan ook.