‘Vanochtend met Bodhi en Peter hout voor de ofuro staan hakken. Heerlijk werk om te doen op een niet al te koude winterochtend. Ik vroeg me wel even af of het me zou lukken om die enorme houtblokken te splijten, maar eenmaal aan de gang ging het eigenlijk best makkelijk. Het hout lag er al twee jaar en was kurkdroog. Wel bijna in m’n voet gehakt. ‘Daarom staan professionals wijdbeens’ zei Hosan, die net kwam langslopen toen dat gebeurde. Weer wat geleerd…
Ook veel energie. Met een kruiwagen vol hout de berg afrennen naar de houtopslag. En dan met een lege de berg weer oprennen. Gewoon, omdat het goed voelt. ‘How old are you?‘ vroeg Bodhi me opeens. ‘I am 43, why do you ask?‘ Bodhi keek me bedachtzaam aan en zei toen: ‘You have a lóóóót of energy…‘ En het is waar, ik heb me nog nooit zo sterk gevoeld als hier in Sogenji. Niet dat ik de energie zoals sommigen letterlijk door mijn lijf voel stromen. Of zoals de Roshi het vaak laat zien bij sanzen, als hij met z’n vlakke hand keihard op z’n buik slaat en zegt: ‘One big ball of energy…‘ Dat soort dingen voelen is nooit m’n sterkste punt geweest. Maar ik weet wél dat die energie er is en dat ik ‘m kan gebruiken.’ (Aantekening van 16/1/12).
Voor ik naar Sogenji vertrok vroeg ik me af of ik het allemaal wel aan zou kunnen: eindeloos veel zazen, weinig slapen, de kou, het moordende tempo waarin alles ging, het gebrek aan privacy, het harde werken. Maar ik kwam er al snel achter dat ik echt veel meer kan hebben en dat ik lichamelijk véél sterker ben dan dat ik ooit voor mogelijk had gehouden. En daarbij geeft zazen heel veel energie, heel veel… ki.
Ki dus. Hier in Nederland nauwelijks bekend; te ‘new age’ denk ik. Daarom krijgt het waarschijnlijk maar weinig aandacht, ook binnen zen. Maar in Japan draait alles om deze precious life energy. Traditionele geneeswijzen als shiatsu en accupunctuur, martial arts als aikido en kendo, kunstvormen als kalligrafie en ikebana – allemaal een kwestie van ki. En dus ook zazen. Ik moet wel zeggen: als bioloog (en filosoof) heb ik er toch ook wel moeite gehad om die mysterieuze ki serieus te nemen. Wat is het precies? Waar komt het vandaan? Kun je het meten? Allemaal onbeantwoorde vragen, zeker voor de wetenschap. Misschien heb ik het daarom wel tot het eind uitgesteld om erover te schrijven.
Maar als je het eenmaal gevoeld hebt – écht gevoeld hebt – dan kun je toch moeilijk blijven ontkennen dat het er niet is. De eerste keer was toen ik nog op de gaitan zat, tijdens een osesshin. Ik was moe, had overal pijn en zat er daarom helemaal niet goed bij. En dan bedoel ik letterlijk: ik zat scheef op m’n kussen, m’n schouders te ver naar voren gebogen en mijn hoofd in een knikje. Toen kwam er opeens – van ‘onder’ af – een kracht door mijn lijf heen stromen, die me helemaal rechtop zette en alle verkramptheid uit mijn lichaam liet wegvloeien. Helemaal vanzelf, ik hoefde er niets voor te doen.
Mijn lichaam zette zich uit zichzelf rechtop en liet me zien hoe je op een kussen moet zitten. Heerlijk! ‘Dus dát is nou die ki,’ dacht ik bij mezelf. Niet dat het altijd zo duidelijk was. Meestal voelde ik helemaal niks, maar dan was het er toch. Bij het werken bijvoorbeeld, als ik in de verzengende hitte voor de zoveelste keer een zware zak groenafval, een kruiwagen of een net omgezaagde bamboe de berg op moest slepen. Even focussen, even diep m’n ademhaling volgen, en ik zat weer vol kracht.
Natuurlijk heb ik me ook afgevraagd wát het zou kunnen zijn. Of er misschien een rationele verklaring voor is. Misschien is het wel heel simpel dat al die energie die we anders in ons denken stoppen – en dan bedoel ik dat ook weer letterlijk: in het functioneren van onze hersenen – door je te focussen vrij komt voor andere dingen. Hoe vaak zijn we er met ons hoofd ‘niet helemaal bij’ en lopen we aan van alles te denken, behalve aan dat waarmee we op dat moment bezig zijn? Of misschien is het de energie die anders verloren gaat als we altijd en overal aan alles lopen te twijfelen? ‘Kan ik dat wel?’ ‘Dat gaat vast nóóit lukken…’ ‘Had ik toch niet iets anders moeten doen?’ Maar of dat het is?
Lang geleden heb ik een cursus Tai Chi gedaan, een Chinese bewegingsleer. Hier in het wijkcentrum, gewoon tussen de huisvrouwen (wat overigens erg leuk was). Bij Tai Chi voelde ik mijn energie altijd heel goed. En als ik erna weer naar huis liep, was het alsof er een dik pak watten op straat lag, zo zacht voelden mijn voetstappen. Dus het leek het me een goed idee om dat weer op te gaan pakken en vorig jaar ben ik begonnen bij Johan Cornelissen op de Jansdam.
Afgelopen dinsdag stonden we met z’n twaalven in een grote cirkel. Met alleen onze vingertoppen tegen elkaar aan. En dan steeds even aanraken… en dan weer even loslaten. Een paar keer achter elkaar. Wat je dan voelt is werkelijk verbluffend.
In 2012 en 2013 plaatste het Boeddhistisch Dagblad elke veertien dagen het relaas over de belevenissen in een Japans klooster van Bertjan Oosterbeek. Hij bracht daar een jaar door. Wij plaatsen nu opnieuw de hele lezenswaardige serie, echter in een hogere frequentie.
De verhalen ‘Sogenji desu – verhalen uit een Japans zenklooster’ zijn gebundeld en verkrijgbaar als boek en e-book.
(c) 2013 Bertjan Oosterbeek.
Het idee voor ‘SAKURA’ (de tekst van vorige week) was van Esther Jansen. Arigato gozaimasu.