Ik lees een thriller. Elk verloren moment lees ik verder. Dringende bezigheden schuif ik voor me uit. Hoe loopt het af? Ik heb een vermoeden. Maar dan komt er een totaal onverwachte wending, en die is nog logisch ook. Alleen, ik zag die niet aankomen. Stom!
Ik dacht voor mijn plezier te lezen en zag mezelf bovendien als een actieve lezer. Maar nu voel ik me de speelbal van de auteur. Ik ben de regie kwijt en heb dat nota bene geheel vrijwillig over mijzelf afgeroepen. En nog erger: er zijn meer van die situaties, vrijwillig èn onvrijwillig.
Onvrijwillig is de medische ervaring. Een patiënt mag tegenwoordig veel besluiten, maar eigenlijk regeert vanaf het eerstelijns contact het protocol. Ook hier raakt een mens de regie kwijt.
Maar wacht even, hiërarchische religies kunnen er ook wat van. De gewone gelovige is daar bijna altijd de regie kwijt. Of het nu om de geloofsvoorstellingen gaat of om het ritueel, de geestelijkheid bepaalt in hoge mate hoe jij denkt en je gedraagt.
Nog sterker, overgave aan de goddelijke regie kan een religieus kernbegrip zijn. Dan is er een sacrale regisseur die de gelovige verre overstijgt. Die godheid heeft trouwens nogal vaak kenmerken van zijn menselijke vertegenwoordigers.
Uiteindelijk heeft het allemaal te maken met macht en betekenisgeving. De auteur, de medicus, en de religieleider kunnen zich god zelf wanen. Als machthebbers regisseren zij ondergeschikten en leggen een bepaalde vorm van betekenistoekenning op.
Zit ik nu te pruttelen als kind van een hyper-individualistische tijd? Eigenlijk wel. Want ik moet ook erkennen dat macht soms best handig en verstandig is.
Tegen de dreigende chaos moet er immers georganiseerd worden. Maar dan wel graag met minimale dwang. Want het uitgangspunt blijft dat mensen speelruimte moeten houden voor hun eigen zingeving.
Conclusie: ik moet toch maar zien te spelen met de regisseurs in mijn bestaan.